32 531 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Arbeidstijdenwet in verband met de invoering van een maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs

E NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 30 juni 2011

Graag wil ik de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid danken voor hun inbreng en voor de vraag die zij naar aanleiding van de memorie van antwoord hebben gesteld. Op de gestelde vraag ga ik, mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, hieronder in.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben naar aanleiding van de memorie van antwoord nog de volgende vraag. Deze leden verzetten zich niet tegen het wetswijzigingsvoorstel dat de invoering van de maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs regelt. Wel vragen ze de aandacht van de regering voor de zorgen van scholen bij het organiseren van de maatschappelijke stage voor 12-jarige leerlingen, nu de ontheffing van kinderarbeid alleen voor leerlingen van 13 jaar en ouder geregeld is. Graag een reactie van de regering op de zorgen van deze scholen, zo vragen deze leden.

De zorgen van deze scholen zijn begrijpelijk, maar ik ben ervan overtuigd dat voor iedere leerling een passende maatschappelijke stage gevonden kan worden. Het is voor 12-jarige leerlingen in het voortgezet onderwijs mogelijk een maatschappelijke stage op school te lopen. De samenleving wordt dan als het ware de school binnengehaald. Leerlingen geven bijvoorbeeld een muziekvoorstelling voor buurtbewoners, ze organiseren een debat voor leeftijdsgenoten op basis van stellingen over maatschappelijk relevante onderwerpen of ze geven computerlessen aan ouderen op de school.

Overigens leert de praktijk dat er weinig maatschappelijke stages worden gelopen in de eerste klas. Leerlingen hebben gedurende hun hele schoolcarrière in het voortgezet onderwijs de mogelijkheid maatschappelijke stage te lopen. Ik hoop hiermee de gestelde vraag voldoende te hebben beantwoord.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart