32 531 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Arbeidstijdenwet in verband met de invoering van een maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPSBELEID1

Vastgesteld 31 mei 2011

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven de volgende vragen en opmerkingen aan de regering voor te leggen.

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van dit wetsontwerp. De gedachte van de maatschappelijke stage sluit goed aan bij de kernwaarden van het CDA. Leerlingen maken al op betrekkelijk jeugdige leeftijd kennis met vrijwilligerswerk, en met de noodzaak om iets voor een ander te doen, zonder dat daar een vergoeding tegenover staat. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij onderschreven het belang van een maatschappelijke stage voor het bevorderen van actieve participatie van jongeren in de samenleving. Deze leden hadden nog een enkele vraag.

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel en zijn positief over invoering van de maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs. Zij hebben daarbij nog enkele vragen.

2. Algemeen

Gelet op de ook in de Tweede Kamer uitvoerig besproken vraag van de relevantie en de meerwaarde van deze stages vragen de leden van de CDA-fractie zich af of de regering bereid is dit over enkele jaren nog eens expliciet te evalueren.

Kan de regering toelichten wat tot nu toe het effect is van de maatschappelijke stage op het terugdringen van voortijdige schooluitval? Zijn hierover per schoolsector onderzoeksgegevens bekend, zo vragen de leden van de SP-fractie. Zo niet, is de regering voornemens hieromtrent in de komende jaren wel gegevens te laten verzamelen en onderzoek te laten doen?

3. Verantwoordelijkheid stage

De leden van de CDA-fractie hebben vragen bij de verantwoordelijkheidsverdeling. Enerzijds is de leerling volgens de memorie van toelichting zelf de eerst verantwoordelijke voor het organiseren van de stage. Anderzijds wordt de stage toegevoegd aan de kerndoelen, en is er zonder stage geen recht op een diploma. Dat duidt naar de indruk van deze leden op een centrale rol voor de school, die de stage mogelijk moet maken en ook beoordelen. Zij vragen of de rol van de school niet onderbelicht is. Zou de school ook niet moeten bepalen of een stagegever toegerust is om de stageplaats aan te bieden en erop moeten toezien dat de stagegever voldoende borg kan staan voor zowel de inhoud – inclusief begeleiding – als het welzijn en de veiligheid van de leerling tijdens de stage? Wordt hier niet te gemakkelijk een verantwoordelijkheid bij de stagegevende organisatie gelegd, zo vragen deze leden. Ook de rol van de ouders behoeft nadere toelichting. Wat is hun verantwoordelijkheid, en welke bevoegdheid komt hen uit dien hoofde toe? In dat kader is tenslotte de vraag wie de stageovereenkomst ondertekenen. Deze leden zien graag een grondige beschouwing hierover van de regering.

In eerste instantie is de leerling zelf «aan zet» voor het vinden van een stageplaats. Hoewel de leden van de PvdA-fractie zich hierin kunnen vinden, vragen zij wat de consequenties zijn als een leerling er niet in slaagt een maatschappelijke stageplaats te verwerven. In het MBO is het voorgekomen dat leerlingen hun opleiding moesten afbreken omdat zij geen stageplaats konden vinden. Dit wetsvoorstel stelt het doorlopen van een maatschappelijke stage (eveneens) als vereiste voor het behalen van het diploma. Wat zijn de gevolgen als de maatschappelijke stage niet doorlopen wordt omdat de leerling geen stageplaats kon vinden?

Ligt de uiteindelijke verantwoordelijkheid hiervoor – zo vragen deze leden – bij de leerling of bij de school?

4. Verruiming en verbreding

Naar de leden van de SP-fractie begrijpen uit het plenair debat in de Tweede Kamer had de regering liever meer uren onderwijstijd dan de 30 in dit wetsvoorstel voor de maatschappelijke stage ingevoerd. Kan de regering dit bevestigen? Is het haar bedoeling zodra de financiële situatie dit toelaat, de maatschappelijke stage te verruimen tot 48 uur op het vmbo en het praktijkonderwijs, tot 60 uur op het havo en 72 uur op het vwo? Zo ja, gaarne een toelichting op wanneer de verruiming te verwachten is en of de regering voornemens is deze ineens, dan wel gefaseerd en/of per sector door te voeren. Ook graag een toelichting van de regering indien dit niet het geval is.

Het voortgezet speciaal onderwijs (vso) is in dit wetsvoorstel niet betrokken. Kan de regering de redenen hiervoor toelichten aan de leden van de SP-fractie? Gaat het om onderwijsinhoudelijke redenen of om financiële redenen? Of om andere redenen, zoals het effect van de maatschappelijke stage op het studieresultaat? Hoeveel leerlingen in het vso missen op deze manier de mogelijkheid van oriëntatie op de samenleving door middel van een maatschappelijke stage? Hoeveel geld zou ermee gemoeid zijn om voor het vso eveneens een 30 uur maatschappelijke stage in te voeren? Deze sector heeft dan alleen geen aanloopperiode gehad. Acht de regering dan een pilot nodig? Indien dat het geval is, is zij daartoe bereid?

Kan de regering aan deze leden toelichten in hoeverre zij de maatschappelijke stage ook ziet als deel van de ondersteuning in het passend onderwijs? Of ziet zij de maatschappelijke stage daar geheel los van?

5. Betrokkenheid bedrijfsleven en gemeenten

Het is de leden van de CDA-fractie opgevallen dat het bedrijfsleven geen rol speelt in plannen van de regering. Nu is het niet de bedoeling dat leerlingen werk doen dat naar z’n aard eigenlijk betaalde arbeid is, dat neemt niet weg dat ook bij bedrijven, en zeker voor zover deze ook direct betrokken zijn bij maatschappelijke opgaven, zoals de zorg, natuurbeheer of cultuur, wel degelijk zinvolle stageplaatsen gecreëerd kunnen worden. Hoe beoordeelt de regering deze mogelijkheden en is daarover met het bedrijfsleven overleg gevoerd?

De gemeenten ontvangen ook middelen voor de maatschappelijke stage, zo begrijpen de leden van de SP-fractie. Kan de regering een overzicht geven van de verdeling over en besteding ervan door de gemeenten?

6. Uitvoerbaarheid

De leden van de CDA-fractie vragen of het daadwerkelijk mogelijk is om voor een groep van bijna 200 000 leerlingen jaarlijks een serieuze, succesvolle en leerzame stage te organiseren. Hoewel de regering een aantal organisaties benoemt die hieraan mee willen werken, rijst de vraag of daarmee de beoogde aantallen stageplaatsen worden gerealiseerd. Hoe ziet de regering dit? Wie is uiteindelijk verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van voldoende stagemogelijkheden, zo vragen deze leden.

Verder vragen deze leden in hoeverre de stages ook daadwerkelijk de voorziene 30 uren werk opleveren. Sommige van de door de regering in de toelichting genoemde voorbeelden doen vrezen dat het serieus gehalte van de stage niet de volle 30 uren geborgd is. Wie is naar het oordeel van de regering in dit opzicht verantwoordelijk voor de inhoud van de stage, en wie ziet hier op toe?

De leden van de CDA-fractie vragen wat de wetgeving en de bijbehorende verantwoordelijkheid in termen van administratieve lastendruk betekent. De regering noemt hier naast de eenmalige invoeringskosten alleen de lasten van het bijhouden van de stage-uren. Echter, het aangaan van stageovereenkomsten, het zoeken van stagemogelijkheden en het toezien op kwaliteit etcetera, veroorzaakt ook een administratieve lastendruk, of in ieder geval extra werk voor de schoolorganisaties. Hoe beoordeelt de regering dit?

7. Tot slot

Heeft het voortgezet onderwijs op Bonaire, Sint Eustatius en Saba al ervaring opgedaan met een maatschappelijke stage? Zo ja, sinds wanneer en hoe zijn de ervaringen? Zo niet, geldt voor hen dan een overgangsperiode om dit wetsvoorstel in te voeren? Dat lijkt de leden van de SP-fractie alleszins redelijk, tegen de achtergrond dat in het Europese Nederland ook sprake was van vier jaar aanloop. Kan de regering toelichten of op de BES voor de leerlingen op het vmbo vanaf 1 augustus 2015, van het havo vanaf 1 augustus 2016 en van het vwo vanaf 1 augustus 2017 de maatschappelijke stage geldt als exameneis? Zo niet, wanneer gaat het voor hen wel gelden?

De Tweede Kamer heeft met algemene stemmen een motie2 aangenomen over het bieden van een maatschappelijke stage in de Tweede Kamer. Kan de regering aan de leden van de SP-fractie aangeven hoe zij erover denkt als ook de Eerste Kamer de gelegenheid zou kunnen bieden aan jaarlijks bijvoorbeeld 25 leerlingen om hun maatschappelijke stage te doen?

De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid,

Dölle

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid,

De Boer


X Noot
1

Samenstelling: Schuurman (CU), Holdijk (SGP), Dölle (CDA), voorzitter, Dupuis (VVD), Linthorst (PvdA), Tan (PvdA), vicevoorzitter, Essers (CDA), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Leijnse (PvdA), Staal (D66), Thissen (GL), Hamel (PvdA), Goyert (CDA), Leunissen (CDA), Asscher (VVD), Hermans (VVD), Ten Horn (SP), Slager (SP), Vliegenthart (SP), De Boer (CU), Duthler (VVD), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Laurier (GL), Koffeman (PvdD), Yildirim (Fractie-Yildirim) en Flierman (CDA).

X Noot
2

Kamerstukken II 2010/11, 32 531, nr. 14.

Naar boven