32 531 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Arbeidstijdenwet in verband met de invoering van een maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs

Nr. 8 AMENDEMENT VAN HET LID DIJKGRAAF

Ontvangen 17 maart 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel B, komt artikel 6f als volgt te luiden:

Artikel 6f. Maatschappelijke stage

Een onderwijsprogramma in het voortgezet onderwijs kan mede een maatschappelijke stage omvatten.

II

In artikel I komt onderdeel B1 te vervallen.

III

In artikel I, onderdeel C, subonderdeel 2, wordt de zinsnede «moet worden besteed» vervangen door: mag worden besteed.

IV

In artikel I, onderdeel D, wordt het derde lid als volgt gewijzigd:

1. In subonderdeel a wordt de zinsnede «moet worden besteed» vervangen door: mag worden besteed.

2. Onder verlettering van de subonderdelen c en d tot b en c komt subonderdeel b (oud) te vervallen.

V

In artikel I, onderdeel E, wordt na «alsmede» ingevoegd:, indien van toepassing,.

Toelichting

Scholen zijn verplicht burgerschap en integratie te bevorderen, zodat leerlingen kennis maken met onze samenleving. Blijkens de Memorie van Toelichting geeft de maatschappelijke stage concrete invulling aan de wettelijke opdracht tot burgerschapsvorming. De maatschappelijke stage kan naar haar aard ook moeilijk anders gezien worden dan als een uitwerking en invulling van deze opdracht. Echter, de overheid mag aan het onderwijs wel opdrachten meegeven, zij mag niet de didactische invulling daarvan voorschrijven. Een verplichte regeling van de maatschappelijke stage is niet toegestaan. Dit amendement voorziet daarom in een facultatieve regeling van de maatschappelijke stage.

Dijkgraaf

Naar boven