Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 6f «Het» vervangen door: Een.
B
In artikel I wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:
B1
Artikel 10b1, tweede lid, komt te luiden:
2. Een leer-werktraject omvat in elk geval:
a. Nederlandse taal,
b. een maatschappelijke stage, en
c. een beroepsgericht programma.
C
Artikel I, onderdeel D, komt te luiden:
D
Artikel 22, derde lid, komt te luiden:
3. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid kan, naast het bepaalde in het tweede lid, slechts voorschriften
inhouden omtrent:
a. de maatschappelijke stage, bedoeld in artikel 6f, waaronder het in uren uitgedrukte tijdsbestek dat door de leerling daaraan
moet worden besteed,
b. de mogelijkheid van vrijstelling met betrekking tot categorieën van leerlingen van het volgen van een maatschappelijke
stage als bedoeld in artikel 6f en de bevoegdheid van het bevoegd gezag om in individuele gevallen ontheffing te verlenen
van het volgen van die stage,
c. de buitenschoolse praktijkcomponent van een leer-werktraject als bedoeld in artikel 10b1, en
d. de stage in de leerwegen genoemd in de artikelen 10b en 10d.
D
In artikel I wordt na onderdeel E een onderdeel toegevoegd, luidende:
F
Aan artikel 85 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:
4. Naast de bekostiging, bedoeld in het eerste lid, ontvangt het bevoegd gezag een bij algemene maatregel van bestuur vast
te stellen bedrag per leerling in verband met de maatschappelijke stage, bedoeld in artikel 6f. Het in de eerste volzin bedoelde
bedrag kan bij ministeriële regeling worden gewijzigd.
E
Artikel IV komt te luiden:
ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen
daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Toelichting
Onderdelen A en C
In de onderdelen A en C is sprake van technische aanpassingen van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO). Met het vervangen
van «Het» door «Een» voor onderwijsprogramma in artikel 6f van deze wet wordt tot uitdrukking gebracht dat in het voortgezet
onderwijs geen sprake is van «het» onderwijsprogramma, maar dat het gaat om een aantal onderwijsprogramma’s die met naam worden
genoemd. Het woord «een» voor onderwijsprogramma brengt dit beter tot uitdrukking.
In onderdeel C wordt artikel 22, derde lid, van de WVO aangepast. Sinds de herziening van de profielen tweede fase hoort het
onderdeel betreffende het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en hoger algemeen voortgezet onderwijs niet meer thuis
in de WVO. Met onderhavige wijziging wordt dit alsnog aangepast.
Onderdeel B
Met het huidige artikel 10b1, derde lid, van de WVO kan alleen het bevoegd gezag van de school bepalen of een leerling in
het leer-werktraject een maatschappelijke stage moet volgen. Uitgangspunt is echter dat de maatschappelijke stage verplicht
is voor alle jongeren in het voortgezet onderwijs, ook voor degenen die een leer-werktraject volgen. Voor deze jongeren geldt tevens de eindexameneis van de maatschappelijke stage. Door aanpassing van artikel 10b1
van de WVO geldt de verplichting van de maatschappelijke stage ook voor jongeren in het leer-werktraject en is het mogelijk
de eindexameneis voor deze groep te verankeren in het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.vo.-m.a.vo.-v.b.o.
Onderdeel D
In eerste instantie was voorzien de bekostiging die scholen voor de maatschappelijke stage ontvangen te verwerken in de grondslagen
voor de berekening van de formatie voor personeel, in het Formatiebesluit W.V.O. De bekostiging voor de maatschappelijke stage
is echter uitgedrukt in formatieplaatsen te gering om te kunnen verwerken in deze grondslag.
Om die reden wordt met deze nota van wijziging een grondslag geïntroduceerd om de bekostiging in verband met de maatschappelijke
stage per leerling toe te kennen op een nauwkeuriger wijze dan in het Formatiebesluit W.V.O. mogelijk is. De telling van leerlingen
in dit kader zal plaatsvinden volgens de nu reeds geldende voorschriften met betrekking tot leerlingtelling in het Bekostigingsbesluit
W.V.O.
Onderdeel E
Met het aanpassen van de inwerkingtredingsbepaling in artikel IV wordt geregeld dat de inwerkingtreding op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijstip zal plaatsvinden. Het streven blijft om inwerkingtreding met ingang van 1 augustus 2011 te regelen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart