32 531 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Arbeidstijdenwet in verband met de invoering van een maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs

Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2011

Tijdens de behandeling door uw Kamer op 19 en 21 april jl. van het wetsvoorstel «Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Arbeidstijdenwet (Handelingen II 2010/11, nr. 75, item 23, blz. 50–66 en nr. 77, item 8, blz. 63–81), in verband met de invoering van een maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs», zijn 2 moties aangenomen en heb ik u een aantal toezeggingen gedaan. In deze brief licht ik toe hoe ik uitvoering geef aan deze moties en toezeggingen.

Motie Kooiman

In de motie Kooiman verzoekt u mij er zorg voor te dragen dat gemeenten geen extra (bemiddelings)kosten berekenen om leerlingen in hun gemeente stage te laten lopen. Gemeenten krijgen immers van het Rijk middelen om bij te dragen aan een makelaarsfunctie voor vrijwillige inzet en maatschappelijke stage.

In een convenant zijn het Ministerie van OCW, het Ministerie van VWS en de VNG in 2007 overeengekomen dat gemeenten een bemiddelingsinfrastructuur moeten ontwikkelen voor vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage. De daarvoor beschikbare gelden zijn ongeoormerkt via het gemeentefonds verdeeld over de gemeenten. Gemeenten ontvangen sinds 2008 een bijdrage voor deze makelaarsfunctie. Vanaf 2012 ontvangen gemeenten structureel € 20 miljoen per jaar.

De wijze waarop gemeenten de makelaarsfunctie invullen verschilt. De meeste gemeenten financieren met de middelen een makelaar vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage die vaak ondergebracht is bij een vrijwilligerscentrale. Ook zijn er gemeenten die zelf invulling geven aan de makelaarsfunctie.

De VNG onderschrijft het belang van correcte besteding van gemeentegelden, maar erkent tegelijkertijd ook de vrijheid die leden hebben om zelf te bepalen waar zij geld aan besteden. De VNG gaat, in samenwerking met OCW, in de communicatie naar gemeenten expliciet aandacht besteden aan de besteding van de gemeentegelden voor de makelaarsfunctie vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage.

Motie Biskop

In de motie Biskop verzoekt een aantal Kamerleden het Presidium om jaarlijks 100 leerlingen in het vmbo leerweg ondersteunend onderwijs (LWOO) hun stage te laten lopen in de Tweede Kamer. Een prachtig initiatief waardoor veel leerlingen een bijzondere maatschappelijke stage kunnen uitvoeren.

Hoewel deze motie is gericht aan het Presidium, wil ik dit mooie initiatief van uw Kamerleden graag ondersteunen. Ik zal het Presidium dan ook enkele handreikingen bieden voor de invulling van de stageplekken. Ik zal hen informeren over mijn contacten die ik in een eerder stadium heb opgebouwd met de politieke jongerenorganisaties, de vrijwilligerscentrale Den Haag (HOFnet) en de burgemeester van Den Haag. Ik hoop dat dit het Presidium in staat stelt om uw Kamer te ondersteunen bij het invullen van de stageplekken.

Themaonderzoek Inspectie

Over vier jaar gaan de eerste leerlingen eindexamen doen die volgens de wet verplicht maatschappelijke stage moeten hebben afgerond. In uw Kamer spraken wij over het idee om de Inspectie voor het Onderwijs te vragen over vier jaar een thematisch onderzoek te verrichten naar de stand van zaken rond maatschappelijke stage. Ik vind dit een uitstekend idee. Ik ga hierover binnenkort in gesprek met de Inspectie voor het Onderwijs.

Overleg VO-raad over inzetten bestaand vrijwilligerswerk

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel is gesproken over de wijze waarop bestaand vrijwilligerswerk kan meetellen als maatschappelijke stage. Ik heb dit onder de aandacht gebracht bij de VO-raad. We hebben afgesproken dat de VO-raad scholen via de website en haar eigen nieuwsbrief inlicht over de mogelijkheid om bestaand vrijwilligerswerk mee te laten tellen als maatschappelijke stage. In juli 2011 heeft de VO-raad een artikel met deze strekking opgenomen in de nieuwsbrief en op de website. Daarnaast heb ik in de voorlichting over de stage op de website www.maatschappelijkestage.nl aandacht besteed aan het meetellen van bestaand vrijwilligerswerk.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven