32 527 Wijziging van de Politiewet 1993 in verband met de samenvoeging van de politieregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland tot de nieuwe politieregio Gooi-Flevoland en het treffen van een aantal tijdelijke voorzieningen in verband daarmee

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de politieregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland samen te voegen tot de nieuwe politieregio Gooi-Flevoland en in verband daarmee een aantal tijdelijke voorzieningen te treffen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Politiewet 1993 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 4 wordt «25» vervangen door: 24.

B

In artikel 21, eerste lid, wordt «25» vervangen door: 24.

C

De bijlage, bedoeld in artikel 21, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding «Gooi en Vechtstreek» en de namen van de gemeenten, genoemd onder aanduiding Gooi en Vechtstreek, worden vervangen door:

Gooi-Flevoland

Lelystad

Almere

Blaricum

Bussum

Dronten

Hilversum

Huizen

Laren

Muiden

Naarden

Noordoostpolder

Urk

Weesp

Wijdemeren

Zeewolde

2. De aanduiding «Flevoland» en de namen van de gemeenten, genoemd onder de aanduiding Flevoland, vervallen.

D

Na artikel 37 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 37a

Met betrekking tot de politieregio Gooi-Flevoland treedt de commissaris van de Koning in de provincie Flevoland op als commissaris van de Koning in de zin van de artikelen 23, zevende lid, 25, tweede lid, 32, eerste en tweede lid, 34, derde lid, en 35, tweede lid. Hij handelt in overeenstemming met zijn ambtgenoot in de provincie Noord-Holland.

E

Na Hoofdstuk X wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK XA. TIJDELIJKE VOORZIENINGEN MET BETREKKING TOT DE POLITIEREGIO GOOI-FLEVOLAND

Artikel 66a

Voor de toepassing van deze wet, de artikelen 2, eerste lid, en 9, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering alsmede andere bij de wet aan het openbaar ministerie opgedragen taken behoren de gemeenten Almere, Blaricum, Bussum, Dronten, Hilversum, Huizen, Laren, Lelystad, Muiden, Naarden, Noordoostpolder, Urk, Weesp, Wijdemeren en Zeewolde tot het arrondissement Utrecht, bedoeld in artikel 3, onderdeel 4, van de Wet op de rechterlijke indeling.

Artikel 66b

De fungerend hoofdofficier van justitie van het arrondissement Utrecht treedt op als hoofdofficier van justitie in de zin van deze wet met betrekking tot de politieregio Gooi-Flevoland. In geval van afwezigheid, belet of ontstentenis van de fungerend hoofdofficier van justitie wordt hij vervangen door de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket te Utrecht.

Artikel 66c

  • 1. De burgemeester die is benoemd als korpsbeheerder van de politieregio Gooi-Flevoland, is voorzitter van de veiligheidsregio Flevoland, indien hij burgemeester is van een van de aan die veiligheidsregio deelnemende gemeenten.

  • 2. De burgemeester die is benoemd als korpsbeheerder van de politieregio Gooi-Flevoland, is voorzitter van de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek, indien hij burgemeester is van een van de aan die veiligheidsregio deelnemende gemeenten.

  • 3. Indien niet op grond van het eerste of het tweede lid is voorzien in het voorzitterschap van de veiligheidsregio Flevoland, onderscheidenlijk in het voorzitterschap van de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek, wordt, in afwijking van artikel 11, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s, de voorzitter van de desbetreffende veiligheidsregio bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur, benoemd en herbenoemd uit de burgemeesters van de aan die veiligheidsregio deelnemende gemeenten voor een periode van ten hoogste zes jaar. Het bepaalde bij of krachtens artikel 23, tweede, derde, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vraagt ter zake van de benoeming, de herbenoeming, de schorsing en het ontslag van de voorzitter van de veiligheidsregio advies aan de commissaris van de Koning.

ARTIKEL II

Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet zijn de korpsbeheerders van de politieregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland eervol uit hun ambt ontslagen.

ARTIKEL III

  • 1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zijn de personeelsleden van de politieregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland, van wie naam en functie zijn vermeld op een door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde lijst, van rechtswege ontslagen en aangesteld als ambtenaar in dienst van de politieregio Gooi-Flevoland.

  • 2. De personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht behoren tot het personeel van de politieregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland, en van wie naam en functie zijn vermeld op een door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde lijst, zijn op dat tijdstip van rechtswege ontslagen en aangesteld in dienst van de politieregio Gooi-Flevoland met een rechtspositie die in totaliteit ten minste gelijkwaardig is aan die welke voor elk van hen gold bij de politieregio Gooi en Vechtstreek, onderscheidenlijk de politieregio Flevoland.

ARTIKEL IV

  • 1. De vermogensbestanddelen van de politieregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland gaan met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet onder algemene titel over op de politieregio Gooi-Flevoland tegen een door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Minister van Financiën te bepalen waarde.

  • 2. Ingeval krachtens het tweede lid registergoederen overgaan, doet Onze Minister van Financiën de overgang van die registergoederen onverwijld inschrijven in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 24, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing.

ARTIKEL V

Archiefbescheiden van de politieregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland betreffende zaken die op de datum van inwerkingtreding van deze wet nog niet zijn afgedaan, worden overgedragen aan de politieregio Gooi-Flevoland, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

ARTIKEL VI

  • 1. In wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij de politieregio Gooi en Vechtstreek of de politieregio Flevoland is betrokken, treedt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet de politieregio Gooi-Flevoland dan wel de korpsbeheerder van de politieregio Gooi-Flevoland in de plaats van de politieregio Gooi en Vechtstreek dan wel de korpsbeheerder van de politieregio Gooi en Vechtstreek, onderscheidenlijk van de politieregio Flevoland dan wel de korpsbeheerder van de politieregio Flevoland.

  • 2. In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan de politieregio Gooi en Vechtstreek of de politieregio Flevoland, treedt de korpsbeheerder van de politieregio Gooi-Flevoland op dat tijdstip als bestuursorgaan in de zin van de Wet Nationale ombudsman in de plaats van de korpsbeheerder van de politieregio Gooi en Vechtstreek, onderscheidenlijk van de korpsbeheerder van de politieregio Flevoland.

ARTIKEL VII

Onze Minister van Justitie kan, de Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal gehoord, bepalen dat strafzaken uit politieregio Gooi-Flevoland en andere zaken samenhangend met de uitvoering van bij de wet aan het openbaar ministerie opgedragen taken ten aanzien van politieregio Gooi-Flevoland door de rechtbank Zwolle-Lelystad te Lelystad worden behandeld.

ARTIKEL VIII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,Minister van Justitie,

Naar boven