32 521 Introductie van een regeling die het mogelijk maakt oudere belastingplichtigen een tegemoetkoming te verstrekken met het oog op compensatie van koopkrachtverlies als gevolg van beleidsmaatregelen (Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen)

C VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld1 februari 2011

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de fractie van het CDA hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven het uitgangspunt dat het inderdaad niet de bedoeling kan zijn dat personen in het buitenland worden gecompenseerd voor beleid dat alleen in Nederland geldt. De leden van de fractie van het CDA vragen zich af waarom de regering zich in de argumentatie niet tot dit punt heeft beperkt. Het benadrukken van de budgettaire aard van het voorstel versterkt de argumentatie niet. Wel steunen deze leden de inzet de overheidsfinanciën op orde te brengen.

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel maar hebben nog enkele vragen. Uitgangspunt van dit wetsvoorstel is er voor te zorgen dat in Nederland woonachtigen hun koopkracht behouden. Doel van het wetsvoorstel is wel om aan degenen die niet in Nederland woonachtig zijn en wier inkomen voor minder dan 90% uit Nederlandse bron afkomstig is, geen tegemoetkoming meer te verstrekken, zo lezen deze leden in het wetsvoorstel.

De leden van de fractie van de PvdA constateren dat de regering voorbijgaat aan het uiterst negatieve advies van de Raad van State over de juridische houdbaarheid van het voorliggende wetsvoorstel en hier feitelijk een politiek bedrijft in de zin van «we zien wel waar het schip strandt». Het wetsvoorstel zelf, maar ook de hiervoor gegeven onderbouwing riep bij hen enkele vragen op, waar de leden van de fracties van de SP en GroenLinks zich bij aansluiten.

Doel van het wetsvoorstel

De leden van de fractie van het CDA vragen zich af of er nog meer lidstaten van de Europese Unie zijn die personen in het buitenland voor het eigen nationale beleid compenseren of dat dit typisch iets voor Nederland is.

De leden van de fracties van de PvdA, SP en Groen Links vragen zich af waarop de regering de veronderstelling baseert dat het koopkrachtverlies dat de tegemoetkoming wil compenseren zich niet zal voordoen in de landen waar het overwegende deel van de rechthebbenden woont, zoals België (21%), Spanje (15%) en Duitsland (13%)? Is die veronderstelling getoetst? Zo nee, hoe denkt de regering de maatregel te rechtvaardigen op het moment dat een gedupeerde aanvoert dat er zonder goede reden een onderscheid ten nadele wordt gemaakt tussen AOW-gerechtigden binnen en buiten Nederland, maar wel woonachtig in de EU? Kan de regering in dit verband ingaan op de brief van de Vereniging voor Grensarbeiders aan de Voorzitter van deze Kamer daterend van 19 januari jl2.

Kan de regering de met dit wetsvoorstel voorziene besparingswinst (€ 100 miljoen op jaarbasis) nog eens toelichten, vragen deze leden. Hoe groot is de groep die de tegemoetkoming na aanvaarding van dit wetsvoorstel zal verliezen, en hoe veel mensen zullen de tegemoetkoming door de voorliggende maatregel juist wel gaan ontvangen? Deze leden zouden graag zien dat de regering haar antwoord nog wat verder specificeert door het staatje uit de nota naar aanleiding van het verslag te voorzien van een derde kolom, waarin de export per land na aanvaarding van het wetsvoorstel wordt aangegeven.

Verenigbaarheid met Europees recht

Een belangrijk punt voor de leden van de CDA-fractie is de vraag of de regeling inderdaad kritiek vanuit Europa kan doorstaan. Juist de Eerste Kamer moet letten op eventuele strijdigheid met Europese regelgeving. Graag zouden de leden van de fractie van het CDA een overtuigend antwoord van de regering op dit punt willen ontvangen.

De leden van deze fractie vragen zich vervolgens af of de Sociale Verzekeringsbank (SVB) bij haar advies ook is ingegaan op eventuele strijdigheid met het Europees recht?

Deze leden constateren dat in het Europese Parlement vragen zijn gesteld over dit wetsvoorstel door mevrouw Van Brempt uit Vlaanderen.

De toeslag wordt van karakter veranderd en als het ware «gefiscaliseerd» en de omschrijving van het recht op deze tegemoetkoming is nu zo geredigeerd, dat deze niet meer valt onder de termen van EU-verordening 883/2004, waar invulling wordt gegeven aan het begrip «sociale voorziening», zo stellen de leden van de fractie van de VVD.

In de nota naar aanleiding van het verslag wordt echter gesteld dat de AOW- tegemoetkoming onderdeel uitmaakt van de AOW. In Europees verband valt de AOW onder het begrip «sociale voorziening». Wat zal binnen de Europese Unie prevaleren, vragen de leden van de VVD-fractie. Zal dat de omschrijving in dit wetsvoorstel zijn of het gegeven dat de tegemoetkoming (nog steeds) onderdeel is van de AOW, temeer ook omdat de uitkering wordt verzorgd door de SVB en niet door de belastingdienst?

De leden van de fracties van de PvdA, SP en GroenLinks vragen zich af waarop de verwachting is gebaseerd dat het feit dat de regering de tegemoetkoming benoemt als fiscale maatregel en de rechtsgang tegen weigering in handen legt niet van de socialezekerheidsrechter maar van de fiscale rechter3 gewicht in de schaal zal leggen bij het Hof van de Europese Gemeenschap? Op welk rechterlijk orgaan doelt de minister met de kwalificatie «fiscale rechter»? Heeft de regering zich bij het betrekken van dit standpunt laten voorlichten door een externe deskundige op het terrein van het coördinatierecht? Zo ja, hoe luidde diens oordeel? Zo nee, is haar standpunt gebaseerd op jurisprudentie?

De leden van deze fracties zouden ook graag weten waarom de regering, los van wat de EU-rechter van de maatregel zal vinden, niet beducht is voor het effect dat een maatregel die een relatie legt tussen pensioenzekerheid en migratie, de aantrekkelijkheid van migratie binnen de EU zal schaden, of het nu is door actieven of door post-actieven? Gaat de doelstelling van het vrij verkeer van personen binnen de EU haar niet langer ter harte?

Uitvoering toeslag

De leden van de fractie van het CDA zouden graag willen weten of de regering ook heeft overwogen de toeslag te laten uitvoeren door de Toeslagendienst van het Ministerie van Financiën? Dit mede gelet op de argumentatie van de Raad van State dat het uitvoeringsorgaan gelijk is gebleven bij de wijziging van een socialezekerheidsregeling naar een fiscale regeling.

De leden van de fractie van de VVD constateren dat in dit wetsvoorstel de belastingdienst moet controleren of een betrokkene, die niet in Nederland woonachtig is, aan de criteria van deze regeling voldoet en vragen zich af waarom er niet voor gekozen is om de belastingdienst deze tegemoetkoming te laten uitkeren, teneinde het fiscale karakter meer te benadrukken?

AOW-gerechtigden woonachtig buiten de Europese Unie

De leden van de fractie van de VVD hebben ook vragen ten aanzien van betrokkenen die buiten de Europese Unie wonen. De tekst van de met deze landen gesloten verdragen zullen in die gevallen doorslaggevend zijn. Kunnen deze betreffende burgers en het land waarin zij woonachtig zijn stellen dat, als in het verdrag staat dat de AOW geëxporteerd mag worden, dit tevens geldt voor de tegemoetkoming, omdat deze onderdeel is van de AOW? Betekent dit dat ten aanzien van deze verdragen opnieuw onderhandeld moet worden met de betrokken staten?

Overgangsregeling

De tegemoetkoming wordt ogenblikkelijk afgeschaft voor degenen die daar geen recht meer op hebben. De leden van de fractie van het CDA vragen zich tot slot af of de regering een overgangsregeling heeft overwogen, zoals bij de beperking van de partnertoeslag in de AOW wel was voorgesteld.

De leden zien de beantwoording met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Van Driel

De griffier van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Van Dooren


XNoot
1

Samenstelling:

Van den Berg (SGP), Swenker (VVD), Terpstra (CDA), vicevoorzitter, Vedder-Wubben (CDA), Biermans (VVD), Kneppers-Heijnert (VVD), Van Driel (PvdA), voorzitter, Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF(, Westerveld (PvdA), Leijnse (PvdA), Staal (D66), Thissen (GroenLinks), Russell (CDA), Goyert (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Elzinga (SP), Quik-Schuijt (SP), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Strik (GL), Koffeman (PvdD), Yildirim (Fractie-Yildirim) en Flierman (CDA).

XNoot
2

Ter inzage gelegd onder griffienummer 147837.

XNoot
3

Handelingen TK 2010–2011, 34, p. 102.

Naar boven