32 504 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2011)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 26 oktober 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

a. Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba. In artikel 3.54a, derde lid, wordt «76% van de winst» vervangen door: 80% van de winst.

b. Na onderdeel D wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da. In artikel 4.34, vijfde lid, wordt «24% van het bedrag» vervangen door: 20% van het bedrag.

2

Artikel VIII wordt als volgt gewijzigd:

a. Vóór onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

0A. In artikel 14c, derde lid, wordt «voor 24/46 deel» vervangen door: voor 20/45 deel.

b. Onderdeel A komt te luiden:

A. In artikel 20a, eerste lid, wordt «zijn met ingang van het jaar waarin de wijziging heeft plaatsgevonden, verliezen van daaraan voorafgaande jaren» vervangen door «zijn de verliezen geleden voor het tijdstip waarop de wijziging heeft plaatsgevonden». Voorts worden vier volzinnen toegevoegd, luidende: Daarbij worden de vóór het tijdstip van de in de eerste volzin bedoelde wijziging genoten winst na giftenaftrek van het jaar waarin die wijziging heeft plaatsgevonden en de na dat tijdstip in dat jaar genoten winst na giftenaftrek afzonderlijk berekend. Bij een negatieve uitkomst wordt het bedrag toegerekend aan de belastbare winst van het voorafgaande respectievelijk het volgende jaar. Indien toerekening aan een ander jaar niet mogelijk is omdat de belastingplicht is aangevangen met het jaar waarin zich de wijziging heeft voorgedaan of is geëindigd bij het einde van dat jaar, wordt het negatieve bedrag niet in aanmerking genomen. In afwijking van hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen leidt een toerekening van een negatief bedrag aan het voorafgaande jaar niet tot het vergoeden van heffingsrente.

3

Artikel X wordt als volgt gewijzigd:

a. Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa. Artikel 9a vervalt.

b. Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba. In artikel 10 wordt «na toepassing van artikel 9a en artikel 9b» vervangen door: na toepassing van artikel 9b.

4

Artikel XII komt te luiden:

ARTIKEL XII

De Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 wordt met ingang van 1 januari 2014 als volgt gewijzigd:

A. Artikel 9b vervalt.

B. In artikel 10 vervalt «na toepassing van artikel 9b,».

5

Na artikel XIX wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XIXA

Het toe te passen tarief op renovatie en herstel van woningen als bedoeld in post 21 van Tabel I, onderdeel b, van de Wet op de omzetbelasting 1968, is het tarief dat van kracht is op het tijdstip waarop het belastbare feit zich voordoet.

6

In artikel XXXI, tweede lid, wordt «Artikel XIX werkt terug» vervangen door: De artikelen XIX en XIXA werken terug.

Toelichting

I. Algemeen

In deze nota van wijziging zijn enige nadere wijzigingen opgenomen die samenhangen met de structurele tariefverlaging voor de vennootschapsbelasting op het punt van de regeling voor de geruisloze terugkeer uit de BV. Voorts wordt de in het wetsvoorstel opgenomen bepaling tegen handel in lege vennootschappen (vennootschapsbelasting) aangepast omdat de eerder voorgestelde bepaling automatiseringtechnisch aanzienlijke uitvoeringsproblemen met zich mee blijkt te brengen. Ter zake van de btw-tariefwijzigingen in het kader van renovatie en herstel van woningen wordt verduidelijkt dat het tijdstip waarop het belastbare feit zich voordoet, bepalend is voor de vraag welk tarief van toepassing is. Tot slot worden enkele omissies hersteld in de in het wetsvoorstel opgenomen wijzigingen op het gebied van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM).

Deze nota van wijziging heeft geen budgettaire gevolgen en heeft evenmin gevolgen voor de administratieve lastendruk. Deze nota van wijziging bevat geen EU-aspecten.

II. Onderdeelsgewijs

Onderdeel 1 en onderdeel 2, onder a

Artikel I, onderdelen Ba en Da (artikelen 3.54a en 4.34 van de Wet inkomstenbelasting 2001) en artikel VIII, onderdeel 0A (artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969)

De structurele tariefverlaging voor de vennootschapsbelasting heeft gevolgen voor de regeling voor een geruisloze terugkeer uit de BV. Deze regeling houdt grofweg in dat indien een BV wordt geliquideerd en de onderneming van die BV als IB-onderneming wordt voortgezet door de aandeelhouders van die BV, de stakingswinst niet in de vennootschapsbelasting wordt betrokken en de aandeelhouders niet in de inkomstenbelasting worden betrokken voor een eventueel vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang. Daar staat tegenover dat er in de winstsfeer in de inkomstenbelasting een terugkeerreserve wordt gevormd. Dit vergt herrekening van een vennootschapsbelastingclaim en ab-claim naar een box 1 inkomstenbelastingclaim.

Nu het MKB-tarief voor de vennootschapsbelasting structureel 20% wordt voor de eerste € 200 000, wordt dit percentage als uitgangspunt genomen voor de geruisloze terugkeerregeling. Dat betekent dat de percentages genoemd in de artikelen 3.54a, derde lid, (76%) en 4.34, vijfde lid, (24%) van de Wet IB 2001, worden vervangen door 80% respectievelijk 20%.

Het verhoudingsgetal genoemd in artikel 14c, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 bestaat uit het (lage) tarief voor de vennootschapsbelasting in de teller en het (hoogste) tarief voor de inkomstenbelasting (rekening houdend met de MKB-winstvrijstelling) in de noemer. Dit verhoudingsgetal is thans 24/46 en wordt 20/45 als gevolg van het structureel maken van het MKB-tarief van 20% in de vennootschapsbelasting en de verhogingen van de MKB-winstvrijstelling in de inkomstenbelasting na 2007.

Onderdeel 2, onder b

Artikel VIII, onderdeel A (artikel 20a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969)

Met deze wijziging wordt de in het wetsvoorstel opgenomen wijziging van de bepaling in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 tegen handel in lege vennootschappen aangepast omdat de formele vaststelling en verrekening van een verlies over een deel van een boekjaar bij beschikking automatiseringtechnisch aanzienlijke uitvoeringsproblemen met zich mee blijkt te brengen. Daarom is ervoor gekozen een verlies over een deel van het boekjaar waarin de belangwijziging plaatsvindt rechtstreeks toe te rekenen aan het voorafgaande dan wel volgende boekjaar. Omdat dit net als bij een formele terugwenteling van een verlies bij beschikking niet tot het vergoeding van heffingsrente moet leiden, wordt tevens bepaald dat deze toerekening gevolgd door een vermindering van een aanslag niet leidt tot heffingsrente.

Als er geen voorafgaand boekjaar is, wordt het verlies niet in aanmerking genomen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als de belangwijziging plaatsvindt in het jaar waarin de vennootschap is opgericht. De spiegelbeeldige situatie kan zich voordoen als spoedig na de belangwijziging de belastingplicht eindigt en er daardoor geen volgend boekjaar meer volgt.

In de volgende voorbeelden wordt de werking weergegeven.

Voorbeelden

Stel de winst na giftenaftrek van het jaar van belangwijziging (jaar t) bestaat uit de volgende gedeelten vóór respectievelijk na die wijziging:

a. +50 en +40:

de belastbare winst jaar t is 90;

eerdere verliezen kunnen worden verrekend met 50 hiervan, terwijl latere verliezen kunnen worden verrekend met 40.

b. +50 en -40:

– het negatieve bedrag van 40 wordt toegerekend aan het volgende jaar (jaar t+1) en verlaagt de belastbare winst van dat jaar;

– de belastbare winst jaar t is 50, eerdere verliezen kunnen met deze 50 worden verrekend.

c. -40 en +50:

– het negatieve bedrag van 40 wordt toegerekend aan het vorige jaar (jaar t-1) en verlaagt de belastbare winst van dat jaar;

– de belastbare winst jaar t is 50, latere verliezen kunnen met deze 50 worden verrekend.

d. -40 en -50:

– het negatieve bedrag van 40 wordt toegerekend aan het vorige jaar (jaar t-1) en verlaagt de belastbare winst van dat jaar;

– het negatieve bedrag van 50 wordt toegerekend aan het volgende jaar (jaar t+1) en verlaagt de belastbare winst van dat jaar;

– de belastbare winst jaar t is nihil.

e. -40 en +50, er is geen voorafgaand jaar

– het negatieve bedrag van 40 wordt niet in aanmerking genomen omdat er geen voorafgaand jaar is;

– de belastbare winst jaar t is 50, latere verliezen kunnen met deze 50 worden verrekend.

f. +50 en -40, er is geen volgend jaar

– het negatieve bedrag van 40 wordt niet in aanmerking genomen omdat er geen volgend jaar is;

– de belastbare winst jaar t is 50, eerdere verliezen kunnen met deze 50 worden verrekend.

g. +50 en -50

– het negatieve bedrag van 50 wordt toegerekend aan het volgende jaar (jaar t+1) en verlaagt de belastbare winst van dat jaar;

– de belastbare winst jaar t is 50, eerdere verliezen kunnen met deze 50 worden verrekend.

Onderdeel 3

Artikel X (artikelen 9a en 10 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992)

De wijziging in artikel X, onderdeel Aa, was reeds opgenomen in het Belastingplan 2009 (artikel XVI, onderdeel B). Het betreft het vervallen met ingang van 1 januari 2012 van de in artikel 9a van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Wet BPM 1992) opgenomen tijdelijke bonus voor personenauto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 120 gram/km. Deze in het Belastingplan 2009 opgenomen wijziging komt ingevolge artikel XXIV, onderdeel B, van het onderhavige wetsvoorstel te vervallen, maar is abusievelijk niet in dit wetsvoorstel overgenomen. Dit wordt met deze wijziging rechtgetrokken. In het verlengde hiervan ligt de wijziging van technische aard van artikel 10 van de Wet BPM 1992 in artikel X, onderdeel Ba.

Onderdeel 4

Artikel XII (artikelen 9b en 10 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992)

Met ingang van 1 januari 2014 vervalt de tijdelijke korting voor Euro-6 dieselpersonenauto’s. Hiertoe strekt het vervallen van artikel 9b van de Wet BPM 1992. In het verlengde hiervan ligt de wijziging van technische aard van artikel 10 van die wet.

Onderdeel 5

Artikel XIXA (omzetbelasting – toe te passen tarief renovatie en herstel)

Teneinde onduidelijkheid te voorkomen over de vraag welk tarief van toepassing is bij de tariefwijzigingen in de omzetbelasting ter zake van renovatie en herstel van woningen, wordt in artikel XIXA expliciet bepaald dat het tijdstip waarop het belastbare feit zich voordoet, bepalend is.

Onderdeel 6

Artikel XXXI (inwerkingtreding)

De in artikel XIX voorziene (tijdelijke) toepassing van het verlaagde btw-tarief op renovatie en herstel van woningen kent terugwerkende kracht tot en met 1 oktober 2010. Met de wijziging van artikel XXXI wordt erin voorzien dat het met die maatregel samenhangende artikel XIXA eveneens terugwerkt tot en met 1 oktober 2010.

De staatssecretaris van Financiën,

F. H. H. Weekers

Naar boven