De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel Dd, vervalt.
II
Artikel I, onderdeel De, vervalt.
III
Artikel I, onderdeel I, komt te luiden:
I. In artikel 8.19, tweede lid, wordt «1,3%» vervangen door: 1,0%.
IV
Artikel I, onderdeel J, komt te luiden:
J. In artikel 8.20, tweede lid, wordt «1,3%» vervangen door: 1,0%.
V
Na artikel II, onderdeel C, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
D. In artikel 8.19, tweede lid, wordt «1%» vervangen door: 0,7%.
VI
Na artikel II, onderdeel D (nieuw), wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
E. In artikel 8.20, tweede lid, wordt «1%» vervangen door: 0,7%.
X
Artikel III komt te luiden:
ARTIKEL III
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2013 als volgt gewijzigd:
A. Artikel 3.111 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, eerste volzin, wordt «voorafgaande drie jaren» vervangen door: voorafgaande twee jaren.
2. In het derde lid wordt «daaropvolgende drie jaren» vervangen door: daaropvolgende twee jaren.
B. In artikel 8.19, tweede lid, wordt «0,7%» vervangen door: 0,4%.
C. In artikel 8.20, tweede lid, wordt «0,7%» vervangen door: 0,4%.
XI
Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIIbis
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2014 als volgt gewijzigd:
A. Artikel 8.2, onderdelen m en n, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel l door een punt.
B. Artikel 8.7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «, de alleenstaande ouderenkorting, de korting voor maatschappelijke beleggingen of de korting voor
directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen» vervangen door «of de alleenstaande ouderenkorting». Voorts
wordt «, de alleenstaande ouderenkorting, de korting voor maatschappelijke beleggingen en de korting voor directe beleggingen
in durfkapitaal en culturele beleggingen» vervangen door: en de alleenstaande ouderenkorting.
2. In het tweede lid wordt «, de alleenstaande ouderenkorting, de korting voor maatschappelijke beleggingen en de korting voor
directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen» vervangen door: en de alleenstaande ouderenkorting.
Toelichting
In het onderhavige wetsvoorstel is onder meer opgenomen dat de heffingskorting voor maatschappelijke beleggingen en de heffingskorting
voor directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen met ingang van 1 januari 2011 worden afgeschaft. Deze heffingskortingen
houden verband met vrijstellingen in box 3 voor maatschappelijke beleggingen, voor directe beleggingen in durfkapitaal en
voor culturele beleggingen.
Met dit amendement wordt beoogd de afschaffing van deze heffingskortingen geleidelijk te laten verlopen. Deze geleidelijke
afschaffing wordt bewerkstelligd door deze heffingskortingen in 4 stappen terug te brengen naar 0%: in 2011 worden deze heffingskortingen
verlaagd van 1,3% naar 1%, in 2012 van 1% naar 0,7%, in 2013 van 0,7% naar 0,4% en ten slotte in 2014 komen deze heffingskortingen
in zijn geheel te vervallen.
De budgettaire dekking die hiervoor nodig is, wordt gevonden in de onderuitputting van de EIA-, MIA-, en Vamil-regeling welke
wordt geregeld middels de motie Slob ingediend bij het plenaire debat over het Belastingplan, dat ziet op de dekking van de
geleidelijk afbouw maatschappelijke beleggingen en durfkapitaal.
Dit amendement verloopt door de beoogde dekking budgettair neutraal.