32 502 Staat van de Europese Unie 2010–2011

Nr. 11 MOTIE VAN DE LEDEN SCHOUW EN EL FASSED

Voorgesteld 26 mei 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

kennisgenomen hebbende van de Notitie «Verantwoordelijk voor vrijheid; Mensenrechten in het buitenlands beleid» (Kamerstuk 31 735, nr. 1) waarin wordt gesteld dat het Hof zijn eigen gezag niet moet verzwakken door uitspraken te doen over zaken die slechts op perifere wijze verband houden met mensenrechten en dat het Hof zich zou moeten bezighouden met toezicht op de kern van het Europese mensenrechtenacquis;

overwegende, dat deze suggesties als onjuist en niet passend moeten worden gekwalificeerd;

overwegende, dat de rechtsvorming door het Hof dient te worden gerespecteerd en er geen reden is voor de regering om meer ruimte te bepleiten voor de «margin of appreciation» van verdragspartijen bij de invulling van standaarden;

verzoekt de regering in lijn met 60 jaar Nederlands mensenrechtenbeleid en in het bijzonder het buitenlands beleid van het vorige kabinet, zich te blijven inzetten voor de mensenrechten conform haar verplichtingen die voortvloeien uit het EVRM en de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens;

verzoekt de regering tevens actief de toetreding van de EU tot het EVRM te blijven bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Schouw

El Fassed

Naar boven