32 500 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2011

Nr. 79 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2011

In een aantal gemeenten zijn in de afgelopen periode moties aangenomen over de voorgenomen bezuinigingen van het kabinet op het terrein van sociale zaken. Het betreft de gemeenten Menterwolde, Montferland, Ubbergen, Wormerland en Wijk bij Duurstede. Deze zijn ook ter kennisname aan de Tweede Kamer gestuurd. De Vaste Kamercommissie voor SZW heeft mij verzocht op deze moties te reageren (2011Z00672/2011D04936, Z01110, Z01250, Z01452, Z01645). Ik voldoe graag aan dit verzoek.

De moties betreffen de volgende onderwerpen: bezuinigingen op de sociale werkvoorziening en de bijstand, decentralisatie van de Wajong en beperking van het gemeentelijk armoedebeleid. Ik ga op deze onderwerpen afzonderlijk in.

Sociale werkvoorziening en Wajong

Het kabinet is van mening dat er alles aan moet worden gedaan om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt aan de slag te krijgen. Het kabinet wil daarom toe naar een regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, die de WWB/WIJ, Wajong en Wsw hervormt en die decentraal wordt uitgevoerd door gemeenten. Daarom wordt momenteel de uitwerking van de regeling werken naar vermogen voorbereid. Voor een effectieve en uitvoerbare regeling is overleg met de uitvoerders en andere betrokkenen cruciaal. Daarnaast zijn kabinet en medeoverheden nog in overleg over een eventueel te sluiten bestuursakkoord op hoofdlijnen ten aanzien van deze en een aantal andere decentralisatievoornemens.

Specifiek ten aanzien van de Wsw heb ik tijdens de begrotingsbehandeling SZW uiteengezet dat een efficiencykorting op het Wsw-budget voor 2011 noodzakelijk is en dat het mogelijk moet zijn om dit te realiseren. De Wsw is in vergelijking met het buitenland erg ruim en zeer kostbaar. Uit de indicering voor de Wsw blijkt daarnaast dat de helft van de mensen die daarop een beroep doet met enige begeleiding aan de slag zou kunnen bij een reguliere werkgever. In de praktijk maakt slechts vijf procent die overstap. Er werken dus op dit moment teveel mensen in de beschutte omgeving van een Sw-bedrijf, terwijl zij ook bij een gewone werkgever aan de slag zouden kunnen. Daardoor is de Wsw moeilijker bereikbaar geworden voor mensen die geheel aangewezen zijn op beschutte arbeid in het kader van de Wsw. Gelet hierop moet er dus ruimte zijn voor meer efficiency en minder subsidie en is de efficiencykorting daarmee gerechtvaardigd.

Maatregelen bijstand

In het regeerakkoord zijn diverse maatregelen opgenomen die betrekking hebben op de Wet werk en bijstand. Aan deze maatregelen ligt de gedachte ten grondslag dat er meer mensen vanuit een uitkering aan het werk moeten. Niet alleen omdat het niet aanvaardbaar is als mensen thuis zitten, terwijl ze wel kunnen werken of omdat ze wel willen werken, maar de kans niet krijgen. Dat is sociaal onaanvaardbaar, maar economisch en financieel ook onhoudbaar. Sociale zekerheid moet behouden blijven voor mensen die deze ook echt nodig hebben. De bijstand is altijd bedoeld als een tijdelijk vangnet voor mensen die geen of onvoldoende inkomen hebben, dat wil zeggen onder het sociale minimum. Deze maatregelen worden uitgewerkt in wetsvoorstellen, die naar verwachting dit voorjaar naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Vanaf dat moment is het wetsvoorstel openbaar en zal met de Tweede Kamer over de inhoud van de maatregelen het debat worden gevoerd.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

P. de Krom

Naar boven