Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 32500-XIII nr. 73 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 32500-XIII nr. 73 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2010
Hierbij doe ik u toekomen het Jaarverslag 2009, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland en het Jaarverslag 2009 van Energie Beheer Nederland B.V.1
Eerstgenoemd jaarverslag, dat traditioneel bekend staat als het Jaarboek Olie en Gas, biedt een overzicht van de aardgasactiviteiten als bedoeld in artikel 125 van de Mijnbouwwet, en rapporteert over de activiteiten en resultaten van opsporing en winning van koolwaterstoffen, steenzout en aardwarmte in Nederland. Daarnaast komt de eveneens onder het regime van de Mijnbouwwet vallende ondergrondse opslag van stoffen (aardgas, stikstof, CO2 en water) aan de orde. De digitale versie van dit jaarverslag is te raadplegen op het Nederlands Olie en Gas portaal: www.nlog.nl.
Het jaarverslag van Energie Beheer Nederland B.V. («EBN») schetst een beeld van de wijze waarop EBN in 2009 haar wettelijke publieke taken heeft uitgevoerd en andere activiteiten heeft verricht, en geeft inzicht in de financiële gang van zaken in de onderneming. Dit jaarverslag is in digitale vorm te vinden op de website van EBN: www.ebn.nl.
Jaarverslag 2009, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland
Het Jaarverslag 2009, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland rapporteert over alle onder het regime van de Mijnbouwwet vallende ontwikkelingen in 2009 ten aanzien van de opsporing, winning en opslag van koolwaterstoffen (aardolie en aardgas) in Nederland en het Nederlands deel van het continentaal plat. Daarnaast geeft het jaarverslag een prognose voor de winning van aardgas in de komende 25 jaar (periode 2010 – 2034). Verder wordt gerapporteerd over de opsporing en winning van steenzout en aardwarmte en over de ondergrondse opslag van stoffen.
Ten aanzien van aardolie en aardgas blijkt uit het jaarverslag onder meer het volgende:
• De aardgasproductie uit de Nederlandse gasvelden on- en offshore bedroeg in 2009 73,7 miljard m3 en was daarmee 7,8% lager dan in 2008. Van de totale productie was 34,0 miljard m3 afkomstig uit de kleine velden (waarvan 23,4 miljard m3 offshore) en 39,7 miljard m3 kwam uit het Groningenveld; in 2008 was dat 36,5 respectievelijk 43,5 miljard m3.
• De resterende Nederlandse aardgasvoorraad, zowel ontwikkelde als nog niet ontwikkelde voorkomens, is per 1 januari 2010 geschat op 1 390 miljard m3, waarvan 1 036 miljard m3 in het Groningenveld. De kleine velden op land bevatten nog 170 miljard m3 en die op het continentaal plat 184 miljard m3 aardgas. In de bergingen op land bevindt zich 19 miljard m3 aan kussengas. 55 miljard m3 van het totaal van 354 miljard m3 aan reserves in de kleine velden betreft potentiële reserves in wel aangetoonde, maar nog niet ontwikkelde voorkomens waarvan de bijdrage aan de reserves sterk afhankelijk is van ontwikkelingen in technologie, infrastructuur, kosten en opbrengsten.
• De Nederlandse aardgasgasreserves namen in 2009 toe met 24,6 miljard m3 van 1 366 miljard m3 in 2008 tot 1 390 miljard m3 in 2009, zijnde het netto resultaat van nieuw ontdekte aardgasvoorkomens (+ 3,1 miljard m3), herevaluatie en statusveranderingen van eerder aangetoonde voorkomens (+ 95,2 miljard m3) en productie gedurende het jaar 2009 (– 73,7 miljard m3).
• In 2009 is veel aandacht besteed aan het zich naar verwachting ook in de Nederlandse ondergrond bevindende onconventionele gas. Omdat zowel de potentieel aanwezige hoeveelheid als de uiteindelijke technische en economische winbaarheid nog moeten worden aangetoond, zijn mogelijke voorraden niet meegeteld bij de gasreserves.
• De productie uit de kleine velden is in 2009 conform de prognose verlopen. Voor de komende jaren wordt er voor de kleine velden verwacht dat, na nog een kleine stijging in 2010, de productie geleidelijk zal afnemen. Het Groningenveld zal na 2021 eveneens een geleidelijke afname van de productie laten zien.
• Het aantal exploratie- en productieboringen naar olie en gas lag in 2009 ruim hoger dan in 2008: 52 tegen 28 in 2008. In 2009 zijn er 9 exploratieboringen verricht, waarvan er 5 gas hebben aangetoond. Verder zijn er 6 evaluatieboringen gezet en 37 productieboringen, waarvan 7 injectieputten en 2 observatieputten. De sterke stijging in het aantal productieboringen is het resultaat van de herontwikkeling van het Schoonebeek olieveld. Hier zijn 21 boringen gezet, waarvan 12 productieputten en 9 observatie- en stoominjectieputten.
• De schatting van de aardoliereserves op 1 januari 2010 bedraagt 50 miljoen m3, waarvan 37,1 miljoen m3 op het vasteland en 12,9 miljoen m3 op het continentaal plat. De sterke toename van de voorraad van 15,7 miljoen m3 ten opzichte van 1 januari 2009 is het gevolg van herevaluatie van zowel producerende als nieuw in productie te brengen velden: 12,2 miljoen m3 op het Nederlands territoir en 5,0 miljoen m3 op het continentaal plat. De olieproductie bedroeg in 2009 1,5 miljoen m3. Nieuwe vondsten van aardolie zijn er in 2009 niet gedaan.
Evenals voorgaande jaren is, ter uitvoering van de motie Bakker (kamerstukken II, 2004/05, 31 105, nr. 16), een overzicht van de kosten van TNO voor het opstellen van het jaarverslag en het verzamelen en verwerken van de inhoudelijke gegevens als bijlage bijgevoegd.1
Jaarverslag Energie Beheer Nederland B.V. 2009, Ongekende mogelijkheden
Als onderneming waarvan de aandelen volledig in handen zijn van de Staat en worden beheerd door de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voert Energie Beheer Nederland B.V. («EBN») de publieke taken uit die haar in de Mijnbouwwet zijn opgedragen en die in essentie bestaan uit: deelneming in de opsporing en winning van aardolie en aardgas in Nederland op grond van overeenkomsten van samenwerking met mijnbouwbedrijven, uitvoering van taken in het kader van het gasgebouw en advisering van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over het energiebeleid, in het bijzonder ten aanzien van opsporing, winning, beheer en afzet van koolwaterstoffen. Met haar belang van 40% in GasTerra B.V. is EBN betrokken bij de verkoop van het Nederlandse aardgas. Daarnaast onderzoekt EBN met haar kennis van de ondergrond de mogelijkheden van (her)gebruik van (lege) gasvelden en bestaande infrastructuur voor de opslag van aardgas en CO2 en de mogelijkheden van het gebruik van aardwarmte. In 2009 is verdergegaan met de herontwikkeling van het Schoonebeekveld en de ontwikkeling van het Bergermeer-gasopslagproject.
EBN heeft haar missie – het realiseren van een voor de Nederlandse samenleving profijtelijke ontwikkeling van energiebronnen en benutting van de ondergrond – vertaald in drie strategische doelen:
1. actief beheer van de samenwerkingsverbanden met mijnbouwondernemingen;
2. zorgen voor continuïteit van de exploratie en exploitatie in Nederland;
3. verkenning van andere mogelijkheden voor een profijtelijke benutting van de ondergrond.
Maximale en doelmatige productie van olie en gas in Nederland en het genereren van optimale inkomsten voor de staat uit deze activiteiten staan voorop. Economische belangen worden daarbij afgewogen tegen belangen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Door een actieve, stimulerende en zo nodig initiërende opstelling in de samenwerkingsverbanden met mijnbouwondernemingen streeft EBN ernaar dat olie- en gasreserves in de veelal kleine(re) velden maximaal worden opgespoord en tot ontwikkeling worden gebracht, zowel in bestaande vergunningsgebieden als in nieuwe gebieden. Daarbij wordt ook gekeken naar onconventioneel gas, bijvoorbeeld in kleisteen en kolenlagen, en naar de technische ontwikkelingen die nodig zijn om dit moeilijker winbare gas in de toekomst te kunnen produceren. Investeringen in opsporing en ontwikkeling van olie- en gasreserves en in opslag, zowel als investeringen in kennis en technologie zijn nodig om op langere termijn de reserves op peil te kunnen houden en te kunnen produceren, en daarmee een belangrijke bijdrage te leveren aan een schone, betrouwbare en betaalbare energievoorziening. Nieuwe technieken kunnen de kans op het vinden van nieuwe gasvoorkomens succesvoller maken, bestaande producties verhogen en verlengen en leiden tot kostenbesparingen die projecten rendabeler maken.
Ondanks de economische crisis zijn in 2009 de activiteiten en de verkochte gasvolumes van EBN op peil gebleven. Naast het belangrijke samenwerkingsverband met de NAM in de Maatschap Groningen, participeerde EBN in 2009 in 22 winningsvergunningen onshore, 103 winningsvergunningen offshore, 45 opsporingsvergunningen offshore, 3 faciliteiten voor de ondergrondse opslag van aardgas, en hield zij belangen in een vijftal offshore gasverzamelleidingen. In 2009 werd door mijnbouwbedrijven en EBN gezamenlijk ruim € 1,5 miljard geïnvesteerd in het opsporen en winnen van olie en gas en aanverwante projecten. Door opsporingsactiviteiten zijn in 2009 12 nieuwe velden aangetoond met een totale geschatte aardgasreserve van 16 miljard m3. De netto omzet uit bedrijfsvoering van € 6,4 miljard en het netto resultaat van € 2,2 miljard waren in 2009 weliswaar lager dan in 2008, waarin sprake was van een hogere gemiddelde opbrengstprijs voor gas, maar in lijn met de jaren daarvoor. Het nettoresultaat werd volledig uitgekeerd aan de Staat. Naast de winst werd door EBN nog € 3 miljard aan heffingen en belastingen aan de Staat afgedragen.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32500-XIII-73.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.