32 500 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2011

Nr. 178 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2011

Uw vaste commissie voor Economische Zaken verzocht mij om een afschrift van mijn antwoord aan de heer Wientjes van VNO-NCW op zijn brief over de veranderende gassamenstelling in Nederland. Deze vindt u in de bijlage1. Voorts vroeg u mij om een reactie op het interview met de heer Erik te Brake, energiespecialist van VNO-NCW, dat gepubliceerd is in de Volkskrant van 9 februari 2011. In dit interview passeren een aantal onderwerpen de revue die ook in de brief van VNO-NCW staan en waarop ik in mijn brief antwoord. Daarnaast ga ik hieronder in op enkele specifieke elementen uit het interview die niet in de brief aan bod zijn gekomen.

De vergelijking van de Nederlandse gassamenstelling met de buitenlandse is zeer leerzaam en wordt dan ook in het onderzoek van Kema, Kiwa en Arcadis meegenomen. Onze buurlanden hebben elk hun eigen situatie. Duitse gasgebruikers zijn al langer gewend aan import uit verschillende bronnen. Hierdoor zijn zij al beter bekend met grotere variatie in de gassamenstelling. Regionaal zorgen de netbeheerders daar echter voor het beperken van de variatie. De vraag hoe in het Verenigd Koninkrijk wordt omgegaan met uiteenlopende samenstellingen van gas, is interessant omdat het als enige land voorloopt op Nederland qua marktliberalisering en splitsing van energiebedrijven. Voorts is het Verenigd Koninkrijk enkele jaren geleden netto importeur van gas geworden en loopt hierbij ook vooruit op Nederland, omdat dit in ons land rond 2025 staat te gebeuren.

De in het interview genoemde problemen qua financiële gevolgen, veiligheid, milieu en efficiency komen allemaal aan bod in het onderzoek. Belangrijk hierbij is de vergelijking van verschillende mogelijkheden. Dit sluit aan bij het voorbeeld van het bedrijf Air Products in het interview. De gevolgen van nieuw gas bij deze gebruiker worden vergeleken met andere oplossingen, zoals gasbehandeling centraal in het netwerk.

Het interview behandelt voorts het monopoliekarakter van gastransport en de onmogelijkheid om door het net specifieke ladingen gas aan specifieke afnemers te sturen. Dit is de reden dat ik de regie centraal in handen heb genomen over normen in het handelsverkeer, die in een andere branche de eigen verantwoordelijkheid van de sector en individuele bedrijven zou zijn.

Aan het einde wijdt het artikel enkele zinnen aan de situatie van de cv-ketels. Dit raakt direct aan de veiligheid van burgers. Daarom ga ik hier dieper op in. Ik heb met de netbeheerder van het landelijke gastransportnet afgesproken dat de gassamenstelling op het net voor laagcalorisch gas, waarop alle huishoudens zijn aangesloten, onveranderd zal blijven qua veiligheid voor een periode van 10 jaar, en niet voor slechts een periode van één jaar. Daarnaast heeft de netbeheerder van het landelijke gastransportnet toegezegd dat ook na 2021 de belangrijkste parameter van de gassamenstelling, de Wobbe-index, binnen de huidige zeer smalle band zal blijven. Waarschijnlijk kunnen de meeste huidige toestellen van burgers ook na 2021 probleemloos verder blijven functioneren. Het onderzoek hiernaar voldoet echter nog niet aan de hoge mate van zekerheid die ik eis voor de burgerveiligheid. Er is dus een onderzoeks- en transitietraject nodig, waarmee nu wordt aangevangen

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven