32 500 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2011

Nr. 94 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 april 2011

Vooruitlopend op het Jaarverslag en de Slotwet over 2010 heb ik u op 3 maart jl. geïnformeerd over de voorlopige rekening Defensiebegroting 2010 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 87). Naar aanleiding het verzoek van de vaste commissie voor Defensie van 17 maart jl. (kenmerk 32-500 X-87/2011D13734) stuur ik u hierbij nadere informatie over de voorlopige rekening.

In de brief van 3 maart (kamerstuk 32 500 X, nr. 87) heb ik gemeld dat de defensiebegroting 2010 is overschreden met ongeveer € 85 miljoen. In aanloop naar de vaststelling van de definitieve Slotwet is deze overschrijding inmiddels bijgesteld tot € 80,4 miljoen. Conform uw verzoek zijn de belangrijkste posten hieronder nader toegelicht.

Samenvatting overschrijding (in M€)

Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

43

Beleidsartikel 26 CDC

54,3

Beleidsartikel 25 DMO investeringen

– 38,7

Doorwerking ontvangsten

18,2

Overige posten

3,6

Totaal

80,4

Op het niet-beleidsartikel 90 Algemeen is € 43 miljoen meer gerealiseerd dan waarmee in de tweede suppletoire begroting rekening was gehouden. De oorzaak hiervan zijn vooral hogere pensioenuitgaven aan het ABP (€ 40 miljoen). In tegenstelling tot in 2009 is in 2010 nog een slotbetaling in december gedaan. Tevens zijn ten laste van dit artikel de uitgaven verantwoord voor de ingevoerde uitzendbonus (€ 14,6 miljoen). Daar tegenover staan minder uitgaven voor loondoorbetaling bij externe bemiddeling (– € 6,6 miljoen) doordat in 2010 langer dan verwacht is gebruikgemaakt van interne bemiddeling.

Verder wordt bij de contributie voor het NATO Military Budget rekening gehouden met de bijstellingen van voorgaande jaren. Vanwege de bijstellingen is de uiteindelijke bijdrage voor 2010 € 4,3 miljoen lager uitgevallen. Ten slotte is op het artikel Algemeen in 2010 € 0,7 miljoen minder gerealiseerd op een aantal kleinere posten.

Op het beleidsartikel 26 Commando DienstenCentra (CDC) is € 54,3 miljoen meer gerealiseerd dan waarmee in de tweede suppletoire begroting rekening was gehouden. Het betreft hogere transportuitgaven (€ 6 miljoen) dan voorzien bij het Commando landstrijdkrachten (CLAS) en het Commando luchtstrijdkrachten (CLSK). Tevens waren de personele uitgaven bij de arbodienst hoger (€ 5 miljoen). Verder is € 15 miljoen meer uitgegeven bij de bedrijfsgroep Facility Services voor de bewaking van de complexen Soesterberg en Twente en is sprake van hogere personele uitgaven voor internationale functies. Ten slotte zijn de apparaatsuitgaven bij het CDC € 21,6 miljoen hoger als gevolg van extra infrastructurele en personele uitgaven. Daarnaast zijn in 2010 afstotingsuitgaven gedaan die waren voorzien voor 2011, en is ten slotte in 2010 op het artikel CDC € 6,7 miljoen meer uitgegeven op een aantal kleinere posten.

Op het beleidsartikel 25 Defensie Materieel Organisatie (DMO) is bij de investeringen door vertragingen bij meerdere projecten € 38,7 miljoen minder uitgegeven dan waarmee in de tweede suppletoire begroting rekening was gehouden. De lagere investeringen zijn onder meer het gevolg van de vertraging van de projecten Pantserhouwitser, NH-90, FRISC, Tactis en Groot pantserwielvoertuig (Boxer). Tevens zijn de ontvangsten bij de DMO € 18,2 miljoen lager dan verwacht. Conform de interdepartementale regelgeving is daarom het uitgavenbudget neerwaarts bijgesteld met datzelfde bedrag. Dit heeft tot gevolg dat het uitgavenbudget in 2010 met € 18,2 miljoen is overschreden.

Bij de overige artikelen is sprake van kleinere verschillen die per saldo € 3,6 miljoen bijdragen aan de overschrijding.

Zoals gebruikelijk informeer ik u in de Slotwet nader over de begrotingsuitvoering 2010.

De minister van Defensie,

J. S. J Hillen

Naar boven