32 500 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2011

Nr. 68 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2010

Naar aanleiding van de moties 47 en 48 die zijn ingediend tijdens de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken op 2 december 20101 informeer ik u nader over de inburgeringsplicht van vluchtelingen.

Ter precisering geef ik aan dat vluchtelingen die in Nederland een verblijfsvergunning bepaalde tijd asiel hebben verkregen, inburgeringsplichtig worden op grond van de Wet inburgering. Zij kunnen echter niet worden uitgezet vanwege het niet behalen van het inburgeringsexamen.

Asielgerechtigden dienen het inburgeringsexamen wel te hebben behaald indien zij in aanmerking willen komen voor een verblijfsvergunning onbepaalde tijd.

Asielgerechtigden die het inburgeringsexamen niet hebben behaald kunnen derhalve alleen in aanmerking komen voor een (voortgezette) verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. Maar zolang zij vluchteling zijn, zullen zij niet kunnen worden uitgezet om reden van het niet behalen van het inburgeringsexamen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Naar boven