32 500 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2011

Nr. 118 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2011

Met deze brief reageer ik op uw verzoek van 28 april 2011 (2011Z09002/2011D22592) om informatie over de incasso van schade op daders, alsmede op de door u doorgestuurde brief van mevrouw Van der R. van 27 april 2011 over de incasso van schade door het CJIB, waarover u mij in uw verzoek van 4 mei 2011 (2011Z09498/2011D23534) om een reactie hebt gevraagd. In deze brief beschrijf ik de mogelijkheden die slachtoffers hebben om door hen geleden schade vergoed te krijgen.

Incasso van schade op daders

Wanneer een slachtoffer schade heeft geleden als gevolg van een misdrijf, zijn er verschillende manieren om deze schade vergoed te krijgen. Bij de aangifte vraagt de politie het slachtoffer of deze schade heeft geleden. De politie kan vervolgens bemiddelen tussen slachtoffer en dader over het betalen van de geleden schade. De politie doet dit alleen in eenvoudige zaken waarin de schade gering is. Als de zaak aan het OM wordt gezonden en de officier van justitie de zaak zelf afhandelt, dan houdt de officier van justitie rekening met de schade die het slachtoffer heeft geleden. De officier van justitie kan de verdachte vragen een schadevergoeding te betalen, hij kan dit ook verplichten. Als de officier van justitie de zaak aan de rechter voorlegt, kan het slachtoffer zich voegen als benadeelde partij in het strafproces. Is de verdachte jonger dan 14 jaar, dan worden via dezelfde procedure de ouders van de verdachte aangesproken.

Wanneer de rechter heeft bepaald dat de dader het slachtoffer een schadevergoeding moet betalen en deze schadevergoeding als maatregel aan de verdachte heeft opgelegd (de schadevergoedingsmaatregel) dan hoeft het slachtoffer niets te doen. Het CJIB int het verschuldigde bedrag bij de dader en maakt dit bedrag direct aan het slachtoffer over. De rechter kan de schadevergoeding ook toewijzen zonder een schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Dit komt tegenwoordig bijna niet meer voor. In dit geval kan het slachtoffer aan de hand van een afschrift van de uitspraak de schade op de dader verhalen. Hiervoor kan het slachtoffer een deurwaarder inschakelen.

Als er tegen de uitspraak van de rechter geen hoger beroep meer mogelijk is, gaat het CJIB zijn wettelijke mogelijkheden inzetten om de schadevergoedingsmaatregel voor het slachtoffer te innen. Het eerste deel van de procedure bestaat uit het versturen van acceptgirokaarten. De veroordeelde ontvangt een eerste aanschrijving voor het opgelegde schadebedrag, en de eventueel toegewezen wettelijke rente. De betalingstermijn is dertig dagen. Wordt er niet betaald, dan ontvangt de veroordeelde een eerste aanmaning met een wettelijke verhoging van € 15,–. Betaalt de veroordeelde nog steeds niet, dan wordt een tweede aanmaning verzonden met een wettelijke verhoging van 20 procent van het nog openstaande bedrag met een minimum van € 30,–. De veroordeelde krijgt geen betalingsregeling aangeboden. Alleen op grond van bijzondere omstandigheden en onder strikte voorwaarden wordt een verzoek van de veroordeelde om een betalingsregeling toegekend.

Heeft de veroordeelde het schadebedrag niet of niet volledig betaald, dan kan een dwangbevel worden uitgevaardigd. Dit dwangbevel wordt naar een gerechtsdeurwaarder gestuurd. De veroordeelde kan bij de deurwaarder een betalingsregeling treffen. Betaalt de veroordeelde niet, dan bekijkt de deurwaarder of er beslag op loon of uitkering mogelijk is. Ook kan er beslag worden gelegd op het banktegoed of op bezittingen van de veroordeelde.

Als het CJIB het schadebedrag niet of niet volledig heeft kunnen incasseren, kan een arrestatiebevel worden uitgevaardigd. De politie krijgt de opdracht de veroordeelde op te sporen en aan te houden. Als de veroordeelde bij aanhouding het nog openstaande bedrag niet betaalt, moet hij de door de rechter opgelegde dagen hechtenis ondergaan. De veroordeelde heeft tijdens de dagen hechtenis de mogelijkheid om nog te betalen. Is de hechtenis voorbij, dan is strafrechtelijk gezien een einde gekomen aan de zaak. De behandeling van de schadevergoedingsmaatregel door het CJIB is daarmee beëindigd. De vordering van het slachtoffer blijft bestaan, het slachtoffer kan proberen deze zelf te innen, met behulp van een deurwaarder.

Mevrouw Van der R. schrijft in haar brief van 27 februari jl. dat de inning van de schadevergoeding van haar zoon lang duurt en vraagt zich af waarom dat zo is. In november vorig jaar is de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. Eind maart kreeg zij van het CJIB bericht dat de zaak was aangemeld en dat er over werd gegaan tot incasso. Eind april heeft zij contact opgenomen met het CJIB en is haar verteld dat de eerste aanschrijving verstuurd was en is haar de verdere procedure uitgelegd. Deze procedure van de inning door het CJIB en de termijnen die hierbij gehanteerd worden door mevrouw Van der R. weliswaar als lang ervaren, maar passen binnen de gebruikelijke en wettelijke termijnen die hiervoor gesteld zijn.

Voorschotregeling

Het kabinet vindt het van groot belang dat slachtoffers zoveel mogelijk worden gecompenseerd, en bij voorkeur door de dader. Veel slachtoffers krijgen hun schade, al dan niet door tussenkomst van de rechter, door de dader vergoed. Helaas hebben echter niet alle daders voldoende middelen om hun slachtoffer te compenseren. Om die reden is per 1 januari jl. de voorschotregeling in werking getreden, als onderdeel van de Wet versterking positie slachtoffers in het strafproces. Met de ingang van die datum kunnen slachtoffers van gewelds- en zedendelicten in aanmerking komen voor de voorschotregeling. Het slachtoffer krijgt dan acht maanden nadat het vonnis definitief is geworden het (resterende) bedrag van de opgelegde schadevergoedingsmaatregel uitgekeerd door het CJIB. Dit ontslaat de veroordeelde niet van zijn betalingsplicht en de inningsprocedure van het CJIB loopt daarom gewoon door. Als een slachtoffer in aanmerking komt voor het voorschotfonds, dan wordt hij of zij daarvan op de hoogte gebracht door het CJIB. Het slachtoffer hoeft hier niet zelf om te vragen. In september 2011 zullen de eerste voorschotten worden uitgekeerd.

Als het in het strafproces niet komt tot een veroordeling of de schade wordt door de rechter niet toegewezen, dan heeft het slachtoffer het recht om de door hem of haar geleden schade te verhalen via een civiele procedure bij de burgerlijke rechter. Slachtofferhulp Nederland kan het slachtoffer hierbij ondersteunen.

Een slachtoffer van een geweldsdelict dat letsel heeft opgelopen, kan een beroep doen op het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft financiële steun aan mensen die slachtoffer zijn geworden van een geweldsmisdrijf met ernstig letsel als gevolg. Het Schadefonds verstrekt eenmalige uitkeringen, als tegemoetkoming voor geestelijk leed dat slachtoffers is aangedaan (smartengeld) en voor materiële schade als gevolg van letsel, bijvoorbeeld medische kosten en verlies van inkomen.

Slachtoffers van verkeersongevallen met schade kunnen een beroep doen op het Waarborgfonds Motorverkeer.

Tot slot

Zoals aangekondigd in het regeerakkoord bereid ik een wetsvoorstel voor dat conservatoir beslag in het strafrecht ten behoeve van slachtoffers regelt. Dit wetsvoorstel zal begin juli in consultatie gaan.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Naar boven