32 500 Nota over de toestand van 's Rijks financiën

V VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 4 februari 2011

De vaste commissie voor Financiën1 heeft met belangstelling kennis genomen van de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 8 oktober 2010 (32 500, A) inzake evaluatie van economische modellen. De brief geeft de commissie echter aanleiding te verzoeken om een bredere appreciatie van de voorspellingen van het CPB die verder gaat dan de werking van de gebruikte modellen.

Naar aanleiding daarvan heeft zij de minister van Financiën op 19 november 2010 een brief gestuurd.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft op 28 januari 2011 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Ida Petter

BRIEF AAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Den Haag, 19 november 2010

De vaste commissie voor Financiën heeft met belangstelling kennis genomen van de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 8 oktober 2010 inzake evaluatie van economische modellen. De commissie constateert met instemming dat de voorspelkracht van modellen ten aanzien van de inschatting van risico's, de verwachte kwantitatieve impact van daadwerkelijk optredende risico's en de interactie tussen de monetaire en de reële economie geëvalueerd is of zal worden. De brief geeft de commissie echter aanleiding u te verzoeken om een bredere appreciatie van de voorspellingen van het CPB die verder gaat dan de werking van de gebruikte modellen. De commissie verzoekt u daarbij rekening te houden met de bijzondere, bijkans dominante, positie van het CPB binnen het landschap van de economische beleidsanalyse in Nederland. In het bijzonder vraagt de commissie u in te gaan op de vraag op welke wijze het CPB (externe) kritiek en toezicht op haar eigen functioneren organiseert.

De commissie is voornemens de beantwoording van deze vragen te betrekken bij de afhandeling van toezegging T011222. De commissie ziet de beantwoording dan ook met belangstelling tegemoet.

De Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Prof. dr. P. H. J. Essers

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2011

De brief van 8 oktober 2010 inzake evaluatie van economische modellen van de toenmalige minister van Economische Zaken was voor de vaste commissie voor Financiën aanleiding om te vragen om een brede appreciatie van de voorspellingen van het CPB die verder gaat dan de werking van de gebruikte modellen. Hierbij ging de interesse specifiek uit naar de bijzondere positie van het CPB binnen het landschap van economische beleidsanalyse in Nederland, alsmede naar de wijze waarop het CPB (externe) kritiek en toezicht op haar eigen functioneren organiseert. Deze brief vormt het antwoord, dat ik u mede namens de minister van Financiën toezend.

De positie van het CPB wordt door u gekwalificeerd als een «bijzondere, bijkans dominante, positie». Het CPB heeft inderdaad een bijzondere positie. Het is onafhankelijk en tegelijkertijd goed ingebed in het beleidsproces. Dit is in internationaal opzicht uitzonderlijk. Het CPB wordt mede daarom internationaal ten voorbeeld gesteld. Het Internationaal Monetair Fonds beschouwt het CPB als best practice en ook de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling stelt het CPB als voorbeeld voor economische beleidsanalyse in andere landen.3 Het CPB heeft in vergelijking met buitenlandse instituten een meer omvattende taak en verricht taken die haar buitenlandse tegenhangers niet verrichten, zoals het doorrekenen van verkiezingsprogramma’s, die haar bijzondere positie benadrukken.4

Het CPB is echter niet de enige organisatie die analyses maakt van de economische ontwikkelingen en de economische groei. Economische analyses worden ook gemaakt door verschillende onderzoeksinstituten. Verder publiceren naast het CPB ook veel Nederlandse banken ramingen voor de economische groei. Verwezen kan worden naar De Nederlandsche Bank, ABN AMRO, ING, NIBC, Rabobank en het voormalige Fortis. Daarnaast zijn ook een aantal internationale instellingen actief op dit terrein. Zo publiceren bijvoorbeeld de Europese Commissie, het Internationaal Monetair Fond en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) ook ramingen voor Nederland.

Hoewel private en andere publieke instellingen op een aantal vlakken vergelijkbare activiteiten ontplooien, neemt het CPB wel een speciale positie in binnen de Nederlandse wereld van economische beleidsanalyses. Begrijpelijkerwijs geeft u aan geïnformeerd te willen worden over de wijze waarop het CPB (externe) kritiek en toezicht op haar functioneren organiseert. De externe controle op het werk en de werkwijze van het CPB is immers van groot belang voor het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van het onderzoek en van de onafhankelijke positie van het CPB.

Kritiek en toezicht wordt op velerlei wijzen georganiseerd. Hierbij hebben de Centrale Plancommissie, de wetenschappelijke Visitatiecommissie en de Commissie Beleidsgeoriënteerde Toetsing een sleutelrol. Daarnaast wordt actief deskundigen om hun mening gevraagd en doet het CPB een zelfevaluatie.

De Centrale Plancommissie (CPC) is het externe adviesorgaan dat het CPB breed adviseert over zijn werk en zijn werkwijze. De CPC is onafhankelijk en bestaat uit leden uit wetenschap en bedrijfsleven. De commissie staat momenteel onder leiding van de heer Jan Michiel Hessels. De CPC komt ten minste tweemaal per jaar, maar in de praktijk vaak eens per kwartaal bijeen. Een belangrijke taak van de CPC is het in een vroeg stadium meedenken en adviseren over de te kiezen prioriteiten in het werkprogramma, alsmede over de concrete invulling van de gekozen prioriteiten. Daarnaast spreekt de CPC over specifieke onderwerpen, zoals grote voorgenomen onderzoeksprojecten of strategische vragen. Formeel is de CPC een adviesorgaan, maar in de praktijk wordt zij ook als toezichtorgaan gebruikt die voor de juiste «checks and balances» moet zorgen.5

Eens per vijf of zes jaar beoordeelt een onafhankelijke internationale wetenschappelijke Visitatiecommissie het werk en de werkwijze van het CPB. In voorbereiding op de wetenschappelijke visitatie verricht het CPB een zelfstudie. De laatste wetenschappelijke visitatie vond in 2010 plaats, onder leiding van de heer Martin F. Hellwig.

Eveneens elke vijf of zes jaar laat het CPB de relevantie van het werk voor het beleid onder de loep nemen door een Commissie Beleidsgeoriënteerde Toetsing van beleidsmakers en onafhankelijke deskundigen. In 2007 vond, onder leiding van de heer Hans Borstlap, de laatste beleidsgeoriënteerde toetsing plaats, waarbij productie, de werkwijze, de onderwerpkeuze en het optreden van het Centraal Planbureau naar buiten toe werden beoordeeld. De rapporten van de visitatiecommissies zijn openbaar en beschikbaar via de website van het CPB.

Ook bij afzonderlijke onderzoeken zoekt het CPB actief input van deskundigen. Het CPB vraagt externe partijen regelmatig om een kritisch oordeel. Resultaten worden aan betrokkenen en in wetenschappelijke fora gepresenteerd. Daarnaast zijn CPB-publicaties openbaar toegankelijk via hun website. Projecten die meer dan drie maanden werk opleveren worden na afloop ook intern geëvalueerd.

Op al deze manieren probeert het CPB actief de kwaliteit van haar werk te borgen, de transparantie te bewaken en het toezicht te organiseren. Dit vanuit het volle besef dat het CPB een bijzondere positie inneemt.

Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


XNoot
1

Samenstelling:

Van den Berg (SGP), Bemelmans-Videc (CDA), Doek (CDA), Essers (CDA), voorzitter, Terpstra (CDA), Vedder-Wubben (CDA), Biermans (VVD), Van Driel (PvdA), Noten (PvdA), Sylvester (PvdA), Kox (SP), Ten Hoeve (OSF), Leijnse (PvdA), Engels (D66), Asscher (VVD), Hermans (VVD), Hofstra (VVD), Elzinga (SP), Peters (SP), Reuten (SP), De Boer (CU), vicevoorzitter, Böhler (GL), Laurier (GL), Koffeman (PvdD) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

XNoot
2

Zie toezegging T01122 op www.eerstekamer.nl

XNoot
3

Anderson, B., 2009. The changing role of parliament in the budget process, OECD Journal on Budgeting, vol. 2009/1, pp. 1–11.IMF, 2006. Kingdom of the Netherlands: Report on the observance of standards and codes- Fiscal Transparency Module, and the Aide-Mémoire regarding the fiscal framework, IMF Country report No 06/124.

XNoot
4

Bos, F. en Teulings, C.N., 2010. CPB and Dutch fiscal policy in view of the financial crisis and ageing, CPB Document No 218.

XNoot
5

Bos, F. en Teulings, C.N., 2010. CPB and Dutch fiscal policy in view of the financial crisis and ageing, CPB Document No 218.

Naar boven