32 500 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2011

Nr. 54 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 2010

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 25.11.2010 met kenmerk 2010Z17758/2010D47542 over de reactie van de regering op de opgelopen spanningen tussen Noord- en Zuid-Korea.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Opgelopen spanningen tussen Noord- en Zuid-Korea

De Zuidkoreaanse marine hield van 22 tot en met 30 november jl. oefeningen in de Westzee. Deze oefeningen worden jaarlijks gehouden. Bij deze oefening vonden schietoefeningen plaats, waarbij in westelijke richting geschoten werd en overschrijding van de in 1953 unilateraal door de United Nations Command (UNC) vastgestelde Northern Limit Line werd vermeden, maar twee van de granaten terecht kwamen voorbij de door Noord-Korea geclaimde zeegrens. In de middag van 23 november jl. schoot het Noordkoreaanse leger granaten af op het eiland Yeonpyeong, dat deel uitmaakt van Zuid-Korea. Het Zuid-Koreaanse leger heeft dat vuur beantwoord.

In totaal zijn door de Noordkoreaanse artilleriebeschietingen 8 militaire slachtoffers gevallen (2 doden, 6 zwaar gewonden) en 5 burgerslachtoffers (2 doden, 3 gewonden). Het schietincident volgt op een incident eerder dit jaar in maart, waarbij het Zuid-Koreaanse marineschip «Cheonan» tot zinken is gebracht, volgens een door Zuid-Korea samengestelde onderzoeksgroep door een Noord-Koreaanse torpedo. Noord-Korea ontkent tot op heden elke betrokkenheid.

Zuid-Korea heeft de beschietingen op 23 november in een regeringsverklaring veroordeeld als een gewapende provocatie gericht tegen de burgers van Zuid-Korea. Op donderdag 25 november werd het ontslag van de Zuidkoreaanse minister van Defensie Kim Tae-Young, die zijn functie al eerder na het Cheonan-incident ter beschikking stelde, geaccepteerd. Inmiddels is Kim Kwan-jin voorgedragen als nieuwe minister van Defensie. President Lee Myung-bak stelde zich persoonlijk verantwoordelijk te voelen voor de dood van de twee mariniers en twee burgers, en de toegebrachte schade. Hij veroordeelde de granaataanval als een «inhumane misdaad» en beloofde krachtig terug te slaan bij een volgende Noord-Koreaanse provocatie.

Nederland veroordeelt – evenals de EU Hoge Vertegenwoordiger – de aanval scherp. De aanval is een duidelijke schending van de Wapenstilstand van 27 juli 1953, die de regionale stabiliteit en veiligheid in gevaar brengt. De kwestie dient derhalve in de Veiligheidsraad te worden besproken.

Noord-Korea, China en de Verenigde Naties sloten op 27 juli 1953 een wapenstilstand die een einde maakte aan de Koreaanse oorlog (1950–1953), maar er werd geen vredesverdrag gesloten. De 16 landen, waaronder Nederland, die onder VN-commando troepen stuurden naar Korea vormen het United Nations Command (UNC). De wapenstilstandovereenkomst voorzag in een Military Armistice Commission (MAC), opgebouwd uit de partijen bij de overeenkomst, die moet toezien op de naleving van de wapenstilstand. Noord-Korea erkent deze MAC sinds 1991 niet meer. Het UNC-deel van de MAC heeft echter, zoals gebruikelijk bij schendingen van de wapenstilstand, deze week een onderzoeksrapport uitgebracht. In dit rapport wordt aanbevolen dat de UNC een verdergaand onderzoek verricht en rapporteert aan de VNVR. In overleg met het ministerie van defensie heb ik ingestemd met deze aanbevelingen.

Op 6 december a.s. zullen in Washington de ministers van Buitenlandse Zaken van Japan, de VS en Zuid-Korea de aanpak van Noord-Korea bespreken. Bij het schrijven van deze brief zijn de resultaten nog niet bekend.

Naar boven