32 500 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2011

Nr. 29 MOTIE VAN HET LID DIJKHOFF

Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 6 december 2010

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat er een groot aantal Nederlandse medefinancieringsorganisaties op het vlak van ontwikkelingssamenwerking is;

constaterende, dat het gehanteerde argument ten gunste van deze versnippering gelegen is in het geclaimde bestaan van eigenstandige unieke maatschappelijke posities met bijbehorend eigenstandig draagvlak;

van mening, dat de nadruk moet worden gelegd op het streven naar effectiviteit bij de Nederlandse ontwikkelingshulp;

van mening, dat de versnippering van de Nederlandse medefinancieringsorganisaties op het vlak van ontwikkelingssamenwerking niet ten dienste staat van de effectiviteit en efficiëntie van beleid;

overwegende, dat het aantonen van een beweerde eigenstandige maatschappelijke positie momenteel in zeer beperkte mate in financiële zin van deze organisaties gevraagd wordt;

overwegende, dat het ten minste voor 50% van de eigen begroting zelf opbrengen (bijvoorbeeld door contributies en fondsenwerving) een duidelijk bewijs van een eigenstandige maatschappelijke positie zou zijn;

verzoekt de regering aan te sturen op een minder gefragmenteerde structuur bij de medefinancieringsorganisaties door een eis te stellen voor subsidieverstrekking van afhankelijkheid van overheidsfinanciering tot een maximum van 50%,

en gaat over tot de orde van de dag.

Dijkhoff

Naar boven