De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
gezien het rapport van 2 september 2011 van het International Atomic Energy Agency;
constaterende, dat het regime van de Islamitische Republiek Iran doorgaat met illegale praktijken op het gebied van de verrijking
van uranium en dat aan inspecteurs van het International Atomic Energy Agency geen volledige toegang wordt geboden tot nucleaire
installaties;
constaterende, dat het lraanse regime voortdurend oorlogszuchtige taal uitslaat, in het bijzonder richting de Verenigde Staten
(«de grote satan») en Israel («de kleine satan»);
constaterende, dat het lraanse regime betrokken is bij internationaal terrorisme, in het bijzonder bij Hezbollah, Hamas en
islamitische strijdgroepen in Irak;
constaterende, dat de concrete aanwijzingen zich opstapelen dat het lraanse regime werkt aan de verwerving van kernwapens
en ballistische overbrengingsmiddelen;
overwegende, dat een nucleair Iran tegen elke prijs dient te worden voorkomen;
overwegende, dat het risico toeneemt dat derde partijen hun toevlucht zoeken in het met militaire middelen vertragen of elimineren
van het lraanse nucleaire programma;
constaterende dat een verscherping van het sanctieregime tegen Iran aangewezen is;
constaterende, dat het internationale sanctieregime tot dusverre niet geleid heeft tot stopzetting van de lraanse praktijken
met betrekking tot uraniumverrijking en de verwerving van nucleaire wapens en overbrengingsmiddelen;
constaterende, dat de Verenigde Staten op 23 juni 2011 de Iraanse nationale luchtvaartmaatschappij Iran Air hebben geïdentificeerd
en op de zwarte lijst hebben geplaatst als een instrument van het Iraanse regime en van de Iraanse Revolutionaire Garde bij
de proliferatie van nucleaire materialen en ballistische systemen;
overwegende, dat Nederland ook unilateraal concrete en harde signalen naar het Iraanse regime moet afgeven;
verzoekt de regering, de landingsrechten van Iran Air en van Iran Air Cargo in te trekken,
en gaat over tot de orde van de dag.