32 500 IXB Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2011

Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 28 september 2010

De vaste commissie voor Financiën1 belast met het voorbereidende onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De op 23 september 2010 voorgelegde vragen zijn, bij brief van 28 september 2010, beantwoord door de minister van Financiën.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Blok

De griffier van de commissie,

Berck

Vragen en antwoorden inzake de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2011

Vraag 1

Wat verklaart het grote verschil voor de uitvoeringskosten en inhuur externen tussen 2010 en 2011?

Antwoord 1

In de raming voor 2010 is rekening gehouden met de in 2010 verwachtte kosten t.b.v. de inhuur van extern advies. In 2011 zijn alleen de kosten meegenomen die zien op het Bureau Financiële Instellingen.

Vraag 2

Waarom staat er bij Taakstelling Rijk geen bedrag voor 2015 ingeboekt?

Antwoord 2

Voor het ministerie van Financiën is een bedrag van € 45,8 mln aan Doelmatigheidskorting rijksdienst ingeboekt. De taakstelling is nu nog verwerkt op artikel 10 van de begroting. Het overzicht op blz. 14 van de belangrijkste uitgaven mutaties geeft voor 2015 alleen de extrapolatie weer

Vraag 3

Bij de operationele doelstelling 1 is de streefwaarde van de prestatie-indicator in 2011 nagenoeg op elk onderdeel gelijk gesteld aan die van 2010. Waarop zijn de streefwaardes voor 2011 gebaseerd? Waarom is deze streefwaarde 2011 slechts in enkele gevallen boven de streefwaarde van 2010 gesteld?

Antwoord 3

De streefwaardes 2011 zijn gebaseerd op de realisatiecijfers van afgelopen jaren en op de inschatting of er procesverbeteringen mogelijk zijn die leiden tot meer productie bij dezelfde inzet van mensen en middelen.

In de jaren 2010 en 2011 staat het waarborgen van de continuïteit van de bedrijfsprocessen van de Belastingdienst voorop. Dat betekent ook dat efficiencywinst als gevolg van (innovatieve) ICT zich niet of nauwelijks voordoet. Bovendien is er sprake van dalende beschikbare middelen, met het gevolg dat het realiseren van dezelfde streefwaarden al een efficiency-verbetering betekent.

Vraag 4

Wat betekent het ontbreken van een prestatie-indicator bij «waarde 2008» en «waarde 2009»?

Antwoord 4

Zoals aangegeven op blz. 19 van de Begroting, heeft de Belastingdienst gekozen voor een meer effectgerichte benadering voor de wijze waarop de prestaties van de Belastingdienst worden gemeten en verantwoord. Deze effectgerelateerde prestatie-indicatoren zijn nieuw in 2011 en derhalve is geen waarde van 2008 en 2009 voorhanden.

Vraag 5

Waarom ontbreekt er een prestatie-indicator bij streefwaarde 2010 bij de MGO's?

Antwoord 5

De Belastingdienst is in 2010 gestart met het beoordelen van de mogelijkheden tot horizontalisering bij MGO’s. In 2011 wordt daaraan het beoordelen van de kwaliteit van de fiscale beheersing bij de MGO’s toegevoegd. De eerste resultaten bij de prestatie-indicatoren die daarop betrekking hebben worden derhalve in 2011 geboekt.

Vraag 6

De juridisch verplichte programma-uitgaven in 2011 (circa 809 mln.) verschillen fors met die van 2010 (circa 704 mln). Kan de regering dit verschil verklaren?

Antwoord 6

Het verschil wordt verklaard door de uitgaven heffingsrente, waarvan de raming in 2011 100 miljoen hoger is dan in 2010, en door de rente-uitgaven in verband met het depotstelsel (5 miljoen), die niet in de begroting 2010 voorkomen.

Vraag 7

Wat verklaart de stijging in aantal opgelegde boetes DNB en AFM?

Antwoord 7

Vergeleken met 2008 heeft de AFM beduidend meer boetes opgelegd. Een ontwikkeling die de aanpak van deze toezichthouder weerspiegelt. De AFM houdt toezicht op de naleving van regels die de afgelopen jaren in werking zijn getreden. In eerste instantie is daarbij veel energie gestoken in het verlenen van vergunningen en de verduidelijking van open normen. In de daarop volgende fase is de nadruk meer komen te liggen bij het stelselmatig handhaven van de regels. Dat heeft tot een relatief sterke toename van het aantal formele en informele toezichtsmaatregelen geleid. Met name op het gebied van het aanbieden van producten en het adviseren en bemiddelen. In veel gevallen was daarbij sprake van overtreding van de regels die ondernemingen verplichten klantgericht te adviseren.

De AFM beschouwt het aantal boetes als een indicatie voor de toezicht- en vooral de handhavingskracht. Het is de AFM er niet om te doen om zoveel mogelijk boetes op te leggen, maar om effecten in de markt te bewerkstelligen. De AFM probeert de beoogde effecten niet alleen te bereiken met formele handhavingsmiddelen, maar juist ook met meer informele acties.

Vraag 8

Door welke macro-economische ontwikkelingen is de raming van de Illiquid Asset Back-up Faciliteit aangepast?

Antwoord 8

De raming voor de Illiquid Assets Back-up Facility is gebaseerd op een base scenario uit de nieuwe analyse (zie kamerbrief van 27 september 2010). Nieuwe inzichten ten aanzien van de Amerikaanse huizenprijsontwikkeling liggen daaraan ten grondslag. De dollar kasstromen uit de nieuwe analyse zijn omgerekend naar euro. Door de depreciatie van de euro ten opzichte dollar (rekenkoers voor 2011 van 1,40 naar 1,25) is de raming in euro opwaarts bijgesteld.

Vraag 9

Wat betekenen de slechte ontwikkelingen op de huizenmarkt die in de Macro Economische Verkenningen op p. 25 geschetst worden voor de Illiquid Asset Back-up Faciliteit

Antwoord 9

De effecten van nieuwe inzichten en ontwikkelingen in de Amerikaanse huizenmarkt zijn recentelijk in een analyse van de Illiquid Assets Back-up Faciliteit doorgerekend. Zie kamerbrief van 27 september 2010.

Vraag 10

Wanneer is de nieuwe analyse van de Illiquid Asset Back-up Faciliteit klaar?

Antwoord 10

De nieuwe analyse is gereed. Zie kamerbrief van 27 september 2010.

Vraag 11

Vallen de taakstellingen bij de belastingdienst en de Taakstelling Kerndepartement onder de post Doelmatigheidskorting Rijksdienst (p. 54 Miljoenennota)? Zo nee, welke gevolgen heeft de Doelmatigheidskorting Rijksdienst voor de Belastingdienst en het ministerie?

Antwoord 11

De in de bedrijfsvoeringparagraaf genoemde taakstellingen hebben betrekking op de al opgelegde taakstellingen in het kader Vernieuwing Rijksdienst (zowel in fte’s als budget). De doelmatigheidskorting voor Rijksdienst in de Miljoenennota gaat pas 2012 in. De exacte invulling van de doelmatigheidskorting voor zowel het kerndepartement als de belastingdienst wordt nog in kaart gebracht.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Rouvoet, A. (CU), Blok, S.A. (VVD), Fng voorzitter, Weekers, F.H.H. (VVD), Haersma Buma, S. van (CDA), Hijum, Y.J. van (CDA), Irrgang, E. (SP), Neppérus, H. (VVD), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Spekman, J.L. (PvdA), Vermeij, R.A. (PvdA), Broeke, J.H. ten (VVD), Ouwehand, E. (PvdD), Bashir, F. (SP), Sap, J.C.M. (GL), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Groot, V.A. (PvdA), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Braakhuis, B.A.M. (GL), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Verhoeven, K. (D66) en Koolmees, W. (D66).

Plv. leden: Vacature, (CU), Schaart, A.H.M. (VVD), Mulder, A. (VVD), Atsma, J.J. (CDA), Koppejan, A.J. (CDA), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Azmani, M. (VVD), Smilde, M.C.A. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Veen, E. van der (PvdA), Boer, B.G. de (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Karabulut, S. (SP), Halsema, F. (GL), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Smeets, P.E. (PvdA), Beertema, H.J. (PVV), Gent, W. van (GL), Jong, L.W.E. de (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Koşer Kaya, F. (D66) en Veldhoven, S. van (D66).

Naar boven