32 500 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2011

Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2011

Op 4 april 2011 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van dat moment met betrekking tot de begroting 2011 van Sint Maarten. Dit naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de leden Van Raak (SP), Bosman (VVD), Van Dam (PvdA) en Recourt (PvdA). In de antwoorden ben ik uitvoerig ingegaan over de totstandkoming van de begroting en heb ik daarbij aangegeven dat de Rijksministerraad van 1 april 2011 een aanwijzing op basis van de Rijkswet financieel toezicht overweegt, tenzij de Raad van Ministers van Sint Maarten de door het College financieel toezicht (Cft) geconstateerde gebreken onderkent en de noodzakelijke maatregelen om te komen tot een begroting – conform Rijkswet – neemt. De Rijksministerraad had Sint Maarten tot 14 april 2011 de gelegenheid geboden om dat te realiseren.

Ik heb tijdens mijn reis van begin april op maandag 5 april jl. gesproken met de Raad van Ministers van Sint Maarten en heb daarbij benadrukt dat Sint Maarten haar afspraken en verplichtingen volgend uit de Rijkswet dient na te komen.

In de vergadering van de Raad van Ministers van Sint Maarten op 12 april 2011 is de tweede ontwerpbegroting behandeld en goedgekeurd. De Minister President van Sint Maarten heeft mij hierover per brief van 12 april 2011 geïnformeerd. Daarin is ook aangegeven dat er overeenstemming is bereikt met het Cft.

Het Cft heeft de Rijksministerraad op 13 april 2011 per brief geïnformeerd over de totstandkoming van deze ontwerpbegroting en de beoordeling van het College op basis van de Rijkswet. Het Cft komt tot de conclusie dat de begroting voor 2011 «als voldoende tegemoetkomend aan de normen van de Rijkswet» wordt aangemerkt. Vanwege de nieuwe situatie acht het Cft het geven van een aanwijzing op dit moment niet nodig. De begroting dient nog wel door de Staten van Sint Maarten te worden aangenomen. In de genoemde brief van Sint Maarten is daartoe ook een planning opgenomen. Sint Maarten verwacht deze medio mei af te ronden.

Het Cft heeft in zijn brief aan Sint Maarten wel zijn zorgen geuit over de structurele houdbaarheid van de overheidsfinanciën en aanbevelingen gedaan voor verbetering van het begrotingsproces.

De Rijksministerraad heeft op 15 april 2011 kennis genomen van de brieven van het Cft en van Sint Maarten. De Rijksministerraad gaat op grond van deze brieven niet over tot het geven aanwijzing op basis van de Rijkswet. Ik acht het wel van belang dat Sint Maarten – in het licht van de uitvoering van de begroting 2011 en de totstandkoming van de begroting 2012 – de aanbevelingen van het Cft onderschrijft. Ik heb dat aan Sint Maarten ook aangegeven1 en heb geconstateerd dat Sint Maarten het belang daarvan onderkent door de brief van 12 april 2011 van Sint Maarten aan het Cft.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven