32 500 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2011

Nr. 3 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2010

Mede naar aanleiding van mijn toezegging aan het lid Van Gent tijdens het overleg met uw Kamer op 7 september 2010, informeer ik u hierbij over de stand van zaken omtrent de Isla raffinaderij op Curaçao. Ik voeg daartoe een brief bij die ik onlangs stuurde aan de nieuwe verantwoordelijke Gedeputeerden van Curaçao.1 Gegeven de regeringswissel en staatkundige wijziging die Curaçao op dit moment doormaakt, is het nog niet mogelijk gebleken een inhoudelijk overleg met het nieuwe bestuur over de raffinaderij te organiseren. De brief aan de verantwoordelijke Gedeputeerden van Curaçao geeft de positie en het standpunt van Nederland aan ten op zichte van de Isla raffinaderij, zoals die de afgelopen 2 jaar is gecommuniceerd.

Toekomstvisie Isla raffinaderij

Zoals uit mijn brief blijkt, dring ik er bij de overheid van Curaçao op aan dat er – als onderdeel van de economische studie die nu wordt voorzien – door de regering zelf op korte termijn een visie op de Isla raffinaderij wordt gevormd. Het is nog niet mogelijk geweest om een concrete termijn met de nieuwe regering af te spreken over de oplevering van deze visie. Zodra hierover meer duidelijkheid bestaat, zal ik de Kamer informeren.

Eigendomsstructuur energiesector

Tijdens het overleg met de Kamer op 19 mei jl. (kamerstuk 31 568, nr. 72) heb ik u toegezegd aandacht te vragen voor de eigendomsstructuur in de energiesector van Curaçao, met name daar waar het gaat om de rol van de overheid. Hierover is vorig jaar door een aantal onderzoeksinstellingen een rapport aangeboden aan het toenmalige Bestuurscollege. In mijn brief vraag ik Curaçao om hernieuwde aandacht voor dat rapport en bijbehorende advies. Ik vertrouw erop hiermee mijn toezegging te zijn nagekomen.

Aansprakelijkheid kosten milieuschade

De Motie Van Gent (kamerstukken II 2009–2010,32 123 IV, nr. 17) van 2 december 2009 vraagt om een onderzoek – in gezamenlijk overleg met Curaçao – naar de «mogelijkheden die er zijn om de kosten die verbonden zijn aan het saneren van de veroorzaakte milieuschade te verhalen op de opeenvolgende eigenaren van de Isla-raffinaderij en daartoe indien mogelijk over te gaan.»

Zoals eerder aan u meegedeeld wordt deze motie uitgevoerd door middel van een onderzoek dat door Curaçao is gestart naar aanleiding van een soortgelijke motie van de Staten. In mijn brief aan Curaçao vraag ik om daarover geïnformeerd te worden. Zodra ik deze informatie krijg zal ik dat de Kamer doen toekomen.

Tot slot informeer ik u dat de samenwerking tussen de overheid van Curaçao en DCMR Milieudienst Rijnmond geen vervolg zal krijgen. Op dit moment wordt door Curaçao gezocht naar een andere partner bij het traject van de versterking van de milieudienst.

Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven