Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 oktober 2010
Mede naar aanleiding van mijn toezegging aan het lid Van Gent tijdens het overleg met uw Kamer op 7 september 2010, informeer
ik u hierbij over de stand van zaken omtrent de Isla raffinaderij op Curaçao. Ik voeg daartoe een brief bij die ik onlangs
stuurde aan de nieuwe verantwoordelijke Gedeputeerden van Curaçao.1 Gegeven de regeringswissel en staatkundige wijziging die Curaçao op dit moment doormaakt, is het nog niet mogelijk gebleken
een inhoudelijk overleg met het nieuwe bestuur over de raffinaderij te organiseren. De brief aan de verantwoordelijke Gedeputeerden
van Curaçao geeft de positie en het standpunt van Nederland aan ten op zichte van de Isla raffinaderij, zoals die de afgelopen
2 jaar is gecommuniceerd.
Toekomstvisie Isla raffinaderij
Zoals uit mijn brief blijkt, dring ik er bij de overheid van Curaçao op aan dat er – als onderdeel van de economische studie
die nu wordt voorzien – door de regering zelf op korte termijn een visie op de Isla raffinaderij wordt gevormd. Het is nog
niet mogelijk geweest om een concrete termijn met de nieuwe regering af te spreken over de oplevering van deze visie. Zodra
hierover meer duidelijkheid bestaat, zal ik de Kamer informeren.
Eigendomsstructuur energiesector
Tijdens het overleg met de Kamer op 19 mei jl. (kamerstuk 31 568, nr. 72) heb ik u toegezegd aandacht te vragen voor de eigendomsstructuur in de energiesector van Curaçao, met name daar waar het
gaat om de rol van de overheid. Hierover is vorig jaar door een aantal onderzoeksinstellingen een rapport aangeboden aan het
toenmalige Bestuurscollege. In mijn brief vraag ik Curaçao om hernieuwde aandacht voor dat rapport en bijbehorende advies.
Ik vertrouw erop hiermee mijn toezegging te zijn nagekomen.
Aansprakelijkheid kosten milieuschade
De Motie Van Gent (kamerstukken II 2009–2010,32 123 IV, nr. 17) van 2 december 2009 vraagt om een onderzoek – in gezamenlijk overleg met Curaçao – naar de «mogelijkheden die er zijn om
de kosten die verbonden zijn aan het saneren van de veroorzaakte milieuschade te verhalen op de opeenvolgende eigenaren van
de Isla-raffinaderij en daartoe indien mogelijk over te gaan.»
Zoals eerder aan u meegedeeld wordt deze motie uitgevoerd door middel van een onderzoek dat door Curaçao is gestart naar aanleiding
van een soortgelijke motie van de Staten. In mijn brief aan Curaçao vraag ik om daarover geïnformeerd te worden. Zodra ik
deze informatie krijg zal ik dat de Kamer doen toekomen.
Tot slot informeer ik u dat de samenwerking tussen de overheid van Curaçao en DCMR Milieudienst Rijnmond geen vervolg zal
krijgen. Op dit moment wordt door Curaçao gezocht naar een andere partner bij het traject van de versterking van de milieudienst.
Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Th. B. Bijleveld-Schouten