32 500 IIB Vaststelling van de begrotingsstaat van de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het kabinet van de Gouverneur van Aruba, het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao en het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten (IIB) voor het jaar 2011

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 oktober 2010

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie,

De Krom

De waarnemend griffier van de commissie,

Hendrickx

1

Geldt de taakstelling van 1,5% voor 2012 en verder op personeel en materieel, die wordt genoemd op blz. 11 van de Bijlage Miljoenennota (de posten Algemeen en Nominaal worden aangepast als gevolg van de taakstelling Rijksdienst), eveneens voor respectievelijk de personele en materiële kosten van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten in begroting II B? Zo ja, geldt dit alle Overige Colleges van Staat en Kabinetten? Zo nee, voor welke wel en voor welke niet? En waarom niet?

Nee, de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten zijn allen uitgezonderd van de doelmatigheidskorting Rijksdienst van 1,5%. Deze organisaties maken wel deel uit van de Rijksbegroting, maar horen in strikte zin niet tot de Rijksdienst. Het kabinet heeft daarom besloten de Hoge Colleges van Staat niet te betrekken in de taakstelling voor 2012.

2

Op welke wijze werken generieke maatregelen op de rijksbegroting door in de beheersafspraken die de minister van BZK maakt met de Hoge Colleges van Staat?

In de beheersafspraken met de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten is de volgende procedure vastgelegd voor rijksbrede taakstellingen:

  • 1. De minister meldt aan de colleges welk aandeel in het oplossen van generale problematiek van hen wordt verwacht;

  • 2. De colleges melden in de Voorjaarsnota of de Najaarsnota aan de minister tot welk bedrag hun budget kan worden verlaagd of tot welk bedrag zij een inspanningsverplichting op zich nemen;

  • 3. Het resultaat (aandeel of inspanningsverplichting) wordt vastgelegd in de desbetreffende suppletoire begroting;

  • 4. Indien aan het einde van het jaar de inspanningsverplichting niet is gerealiseerd, stelt de ministerraad vast of het restant alsnog in het volgende begrotingsjaar moet worden gerealiseerd. Hierbij treedt de procedure genoemd onder 1, 2 en 3 opnieuw in werking.

3

Hoe is de stijging van de kosten van de Raad van State met circa € 5 mln. ten opzichte van 2010 te verklaren? Komt dit door de herstructurering van de Raad van State, de beoogde versterking van de adviesfunctie, toepassing van nieuwe ICT-systemen, of is er een andere oorzaak? Graag een uitsplitsing van de kostenstijging naar oorzaak.

Er is sprake van een stijging van de uitgaven ten opzichte van de ontwerpbegroting 2010 van € 5,1 mln. Deze stijging is toegelicht in het verdiepingshoofdstuk (pagina 37) en bestaat uit:

  • een compensatie van meerkosten als gevolg van de invoering van de Wet Ruimtelijke Ordening ad € 2,1 mln.

  • een verschuiving van uitgaven van 2010 naar 2011 voor de verbetering van de informatievoorziening ad € 2,5 mln.

  • de verwerking van de loon- en prijsbijstelling ad € 550 000

4

Kan een verklaring worden gegeven voor het feit dat in de jaren na 2011 de begroting van de Raad van State vrijwel halveert en de jaren daarna weer flink oploopt en kan de ontwikkeling naar subartikelen worden uitgesplitst?

De meerjarige begroting van de Raad van State is weergegeven in de tabel budgettaire gevolgen van beleid op pagina 11. Voor 2011 zijn de uitgaven voor de Raad geraamd op € 61,2 mln., in de navolgende jaren is dit circa € 53,8 mln. Van een halvering van de uitgaven na 2011 is dus geen sprake. Verklaring voor de hogere uitgaven in 2011 zijn incidentele middelen die zijn opgenomen voor de verbouwing en de huisvesting van de Raad van State. De daling die zichtbaar is van 2011 op 2012 wordt veroorzaakt doordat met ingang van 2012 deze uitgaven er niet meer zijn. De begroting van de Raad van State bestaat slechts uit één artikel. Van een uitsplitsing naar subartikelen is dus geen sprake.

5

Kan aangegeven worden of er inmiddels al adviezen beschikbaar zijn van de commissie die in 2008 is ingesteld en tot taak heeft de advisering en bestuursrechtspraak te preadviseren over vragen die rijzen met betrekking tot de Grondwet, de nationale constitutionele beginselen, het Statuut voor het Koninkrijk, het constitutionele recht van de Europese Unie, het EVRM en andere mensenrechtenverdragen? Zo ja, welke? Is al aan te geven welk effect deze preadviezen hebben gehad op de aandacht voor en kwaliteit van de advisering en bestuursrechtspraak?

De commissie heeft in 2009 3 preadviezen vastgesteld en in 2010 12 preadviezen. Er zijn op dit moment 6 preadviezen in voorbereiding.

De preadvisering geschiedt op aanvraag van de behandelende secties en kamers van de Afdeling advisering respectievelijk Bestuursrechtspraak. Het doel van de preadvisering is om de kwaliteit van de adviezen en uitspraken voor zover zij betrekking hebben op constitutionele zaken «in brede zin» (Grondwet, democratische rechtstaat, mensenrechtenverdragen) verder te verbeteren. Daarbij moet in het bijzonder gedacht worden aan een versterking van de gebruikte argumentatie en verhoging van de consistentie ervan. De preadvies vragende afdelingen en kamers bepalen echter geheel zelfstandig of en in welke mate zij gebruik zullen maken van het preadvies.

De preadvisering is intern en de preadviezen zelf worden niet gepubliceerd. In het Jaarverslag van de Raad van State over 2010 zal verslag worden gedaan van de belangrijkste bevindingen van de commissie.

6

Is het accent van de advisering met betrekking tot wetgeving meer verschoven naar het beoordelen van de praktische uitvoerbaarheid van voorgestelde wet- en regelgeving ten opzichte van 5 tot 10 jaar geleden of zijn over de hele linie de gestelde eisen verhoogd?

In de advisering is meer aandacht gekomen voor de praktische uitvoerbaarheid van de voorgestelde wetgeving. De toenemende complexiteit van beleid vraagt veel van de inhoudelijke en uitvoeringsdeskundigheid binnen de ministeries. De Afdeling advisering kan er niet zonder meer van uitgaan dat voorstellen zowel inhoudelijk kloppen als in de praktijk uitvoerbaar zijn. De Afdeling geeft daarom meer aandacht aan de beleidsanalytische toets, zij maakt meer gebruik van de mogelijkheid die de wet biedt om te overleggen met ministers (artikel 24 van de wet) en van de mogelijkheden om, in de gevallen die daarvoor in aanmerking komen, voorlichting en advies te vragen bij deskundigen van buiten (artikel 23, derde lid, van de wet).

Daarnaast is het beleid dat in wetgeving neerslaat complexer geworden en moet in vergelijking met vroeger veel meer rekening worden gehouden met de Europese regelgeving en de jurisprudentie van Europese rechters. Dit leidt ertoe dat ook over de gehele linie de gestelde eisen zijn verhoogd.

7

Is de Raad van State van plan om vaker dan voorheen een ongevraagd advies over beleidsnota’s en ontwerprichtlijnen te geven? Zo ja, welke redenen liggen hieraan ten grondslag?

De Afdeling advisering wil inderdaad vaker dan voorheen advies of voorlichting uitbrengen over beleidsnota's en Europese richtlijnen die in Brussel in voorbereiding zijn. Bij voorkeur zal zij dit doen op verzoek van de regering of het parlement, omdat zij zich dan kan richten op de specifieke vragen waarvoor degene die de vraag stelt, zich geplaatst ziet. Hierom zal dat advies positief ontvangen worden. Blijft een dergelijk verzoek echter uit, dan zal zij daartoe in daarvoor in aanmerking komende gevallen eigener beweging overgaan.

De redenen hiervoor zijn dat anders het risico wordt gelopen dat het advies van de Afdeling te zijner tijd over het desbetreffende wetsvoorstel zal uitbrengen, als mosterd na de maaltijd komt. Gegeven het feit dat in een aantal gevallen de inhoud van een wet in feite wordt vastgesteld in een beleidsnota die besproken wordt met de Tweede Kamer, is het voor de kwaliteit van de wetgeving van belang dat de Afdeling zich in een eerdere fase kan uitspreken over belangrijke onderdelen van dat voorstel zodat regering en Kamer daarmee hun voordeel kunnen doen.

Dit geldt mutatis mutandis evenzeer voor vragen omtrent de inpasbaarheid van voorgenomen EU richtlijnen in ons nationale rechtssysteem. Met betrekking tot het geven van voorlichting over conceptrichtlijnen is, na evaluatie van een proef waarbij de Raad voorlichting had gegeven aan de regering over een viertal conceptbasisrichtlijnen van de Europese Unie, besloten de Raad in voorkomende gevallen te verzoeken om commentaar bij de Europese conceptregelgeving2. Niet is echter uitgesloten dat de Afdeling ook op eigen initiatief advies of voorlichting geeft. Ook de beide kamers der Staten-Generaal kunnen ingevolge artikel 21a van de wet voorlichting verzoeken.

8

Waar wordt het bedrag van € 1,5 mln. ten behoeve van de voorbereiding van de waarschijnlijke komst van de Kinderombudsman aan besteed, gezien het onderbrengen van de Kinderombudsman bij de Nationale Ombudsman?

Het bedrag van € 1,5 mln. is bedoeld voor de structurele uitgaven van de Nationale Ombudsman voor de taken van de Kinderombudsman. Dit bedrag is bij de behandeling van het wetsvoorstel Kinderombudsman in de Eerste Kamer (Handelingen EK 2009–2010, nr. 32) door de minister voor Jeugd en Gezin toegezegd. Het hier primair om financiering van 12 fte’s met bijbehorende apparaatsuitgaven en een beperkt voorlichtingsbudget.

9

Hoe is de stijging van de kosten van de Nationale Ombudsman met ruim € 1,5 mln. ten opzichte van 2010 te verklaren? Komt dit hoofdzakelijk door de nieuwe taken die de Ombudsman krijgt toebedeeld zoals de komst van de Kinderombudsman en het onderbrengen van de gemeentelijke Ombudsfunctie bij de Nationale Ombudsman, stijging van de klachten, of is er een andere oorzaak? Kan dit worden uitgesplitst naar oorzaak en kan ook een verklaring voor deze stijging worden gegeven gezien het feit dat mediation e.d., zoals door de Nationale Ombudsman zelf toegepast en gepropageerd, volgens onderzoek bij de diverse departementen leidt tot een kostendaling van 20 tot 30%?

De stijging van de uitgaven van de Ombudsman is toegelicht in de verdiepingsbijlage (pagina 39). Deze stijging van de uitgaven de Nationale Ombudsman is grotendeels het gevolg van de toevoeging voor de taken voor de Kinderombudsman. Voor het overige betreft de stijging de toevoeging van loon- en prijsbijstelling.

Zoals in de vraag al aangegeven vallen de kostendalingen als gevolg van de inzet van mediationvaardigheden bij de betrokken pionierende bestuursorganen (gemeenten, waterschappen, provincies en departementen) en dus niet bij de Nationale Ombudsman.

10

Hoe wordt precies gestalte gegeven aan en wat zijn de effecten van de inzet van met name de financiële middelen van voorlichtingsbeleid van de Nationale Ombudsman voor zijn vindbaarheid en toegankelijkheid voor kwetsbare groepen?

De Nationale ombudsman behandelt klachten over de overheid. Die functie kan hij alleen vervullen wanneer de mensen die klachten hebben ook weten dat er een Nationale ombudsman bestaat. De bekendheid van het instituut is daarmee een essentiële voorwaarde om de organisatiedoelen te halen. Mede op verzoek van de Kamer richt de Ombudsman zich met name op mensen die kwetsbaar zijn en moeite hebben voor hun eigen rechten op te komen. Bijvoorbeeld doordat ze een kennisachterstand hebben ten opzichte van de overheid, omdat ze financieel afhankelijk zijn van de overheid of veel contact hebben met de overheid.

Doelstelling is dan ook het vergroten van de naams- en functiebekendheid van de Nationale ombudsman onder dat deel van de Nederlandse bevolking dat een probleem heeft met de overheid en rechtsbescherming nodig heeft.

Om dit te realiseren is de Nationale ombudsman sinds januari zichtbaar met de nieuwe campagne «Wordt u niet gehoord door de overheid? Bel dan (gratis) de Nationale ombudsman».

De eerste helft van 2010 is de campagne zichtbaar geweest via internet, televisie en in huis-aan-huis bladen en blijkt vanuit de doelstelling van naams- en functiebekendheid bezien succesvol: veel meer mensen hebben de Nationale ombudsman weten te vinden en ook de gewenste doelgroep wordt bereikt. Tevens is de respons op de nieuwe campagne hoog: zowel telefonisch, schriftelijk en online zijn duidelijke toenames te zien in het aantal verzoeken.

11

Wat wordt onder goede locatie verstaan en wordt ook rekening gehouden met eventuele kosten van het gebruiksklaar maken van deze locatie, bij het zoeken naar een nieuwe locatie voor de Nationale Ombudsman? Wordt hierbij uitsluitend gezocht naar een locatie die momenteel leegstaat in plaats van nieuwbouw te overwegen? Wordt bij het ramen van de benodigde ruimte uitgegaan van de marktconforme 0,7 tot 0,8 per fte of van de huidige overheidsmaatstaf van 1,1 per fte?

Onder een goede locatie wordt één centraal gelegen, toegankelijk gebouw verstaan, zonder dependances, zoals nu nog wel het geval is. Deze wens bestaat al langer en al in 2008 heeft de Rijksgebouwendienst hiertoe een programma van eisen opgesteld. Hierbij is uitgegaan van de geldende rijksnormen. Een te verwerven gebouw dient vooral aan te sluiten bij het karakter van de Nationale ombudsman. Indien hierbij gebruik kan worden gemaakt van een gebouw dat leegstaat of leegkomt heeft dat de voorkeur. Vooralsnog zijn hiervoor geen extra middelen beschikbaar gesteld. Wel wordt eind 2010 in de dependance meer ruimte ter beschikking gesteld om de Kinderombudsman te huisvesten. Daarbij wordt ook rekening gehouden met het gebruiksklaar maken van de te betrekken ruimtes.

12

Hoe wordt omgegaan met decoraties bij overlijden? Is het voornemen om van overledenen niet langer de decoraties terug te eisen, uitgevoerd? Zo nee, waarom niet?

De staatssecretaris van Binnenlandse zaken zal op korte termijn de Kamer schriftelijk informeren over de verschillende aspecten van het al dan niet retourneren van onderscheidingstekens na het overlijden van de decorandus.

13

Waar bestaat de kostenpost «apparaat» van de Kanselarij der Nederlandse Orden uit?

De apparaatskosten bestaan uit personele lasten, servicekosten voor de huisvesting en uitgaven voor de opslag van versierselen.

14

Wat zijn de overwegingen van het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao geweest bij het overnemen van het volledige budget van het Kabinet van de Gouverneur van de Antillen, gelet op de wijziging in zijn taken?

Het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao is de rechtsopvolger van het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en neemt in deze hoedanigheid vooralsnog het huidige budget over. De wijziging van taken kan mogelijk gevolgen hebben voor de begroting 2011 van het nieuwe Kabinet te Curaçao. Op het moment van indienen van de begroting waren deze gevolgen echter nog niet bekend. Mocht er sprake zijn van eventuele financiële consequenties, worden deze bij voorjaarsnota 2011 alsnog verwerkt.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Beek, W.I.I. van (VVD), Staaij, C.G. van der (SGP), Çörüz, C. (CDA), Slob, A. (CU), Sterk, W.R.C. (CDA), Krom, P. de (VVD), fng voorzitter, Burg, B.I. van der (VVD), Brinkman, H. (PVV), Raak, A.A.G.M. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Dibi, T. (GL), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Peters, M. (GL), Kuiken, A.H. (PvdA), Berndsen, M.A. (D66), Bontes, L. (PVV), Elissen, A. (PVV), Schouw, A.G. (D66), Marcouch, A. (PvdA), Çelik, M. (PvdA), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Bruins Slot en H.G.J. (CDA).

Plv. leden: Teeven, F. (VVD), Dijkgraaf, E. (SGP), Haersma Buma, S. van (CDA), Vacature (CU), Smilde, M.C.A. (CDA), Bosman, A. (VVD), Steur, G.A. van der (VVD), Roon, R. de (PVV), Bommel, H. van (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Wit, J.M.A.M. de (SP), Gent, W. van (GL), Dijksma, S.A.M. (PvdA), Voortman, L.G.J. (GL), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Hachchi, W. (D66), Helder, L.M.J.S. (PVV), Hernandez, M.M. (PVV), Pechtold, A. (D66), Wolbert, A.G. (PvdA), Vermeij, R.A. (PvdA), Schaart, A.H.M. (VVD) en Knops, R.W. (CDA).

XNoot
2

Brief van de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 19 juni 2003 eu03000126.

Naar boven