32 477 Wijziging van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met wijziging van de markt- en overheidbepalingen

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 februari 2011

In artikel I van het voorstel van wet komt artikel 5, derde lid, te luiden:

3. Het eerste lid is niet van toepassing:

a. met betrekking tot het gebruik van een naam als bedoeld in het eerste lid wanneer uitsluitend informatie wordt gegeven over de wijze waarop financiële producten zich verhouden tot de bij het bedrijfstakpensioenfonds ondergebrachte pensioenregeling; of

b. indien artikel 6, derde lid, van toepassing is.

TOELICHTING

De voorgestelde aanpassing in deze nota van wijziging vloeit voort uit de nota naar aanleiding van het verslag. De inbreng van de Tweede Kamer voor het verslag en nader overleg met de Stichting Autoriteit Financiële Markten, hebben de regering ertoe aangezet nader te kijken naar de verhouding tussen de versoepeling van het gebruik van het merk die het wetsvoorstel inhoudt en het merkenrecht. Geconstateerd is dat het wetsvoorstel, dat onder voorwaarden gebruik van het merk van een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds toe zou staan, op gespannen voet kan staan met het merkenrecht. Een bedrijfstakpensioenfonds kan namelijk haar merk geregistreerd hebben waardoor het beschermd wordt. Hierdoor kunnen derden slechts van dit merk gebruik maken indien zij daarvoor toestemming hebben van het bedrijfstakpensioenfonds.

Om die spanning bij voorbaat weg te nemen, wordt in deze nota van wijziging de voorgestelde versoepeling van gebruik van het merk van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen uit het wetsvoorstel geschrapt.

Daarnaast is deze wijziging ook noodzakelijk om – zoals het wetsvoorstel beoogt – de situatie zoals die thans reeds van toepassing is voor ondernemingspensioenfondsen en voor niet verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen, door te trekken naar de verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen. Ook de geregistreerde merken van een ondernemingspensioenfonds en een niet verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds mogen niet onverkort worden gebruikt door derden.

De twee uitzonderingen op het verbod tot het gebruik van de naam of het merk van het verplichtgestelde bedrijfstakpensioen zijn in het wetsvoorstel vormgegeven in artikel 5, derde lid, van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. In onderdeel a van het derde lid van artikel 5 is bepaald dat de naam of het merk van het fonds wel gebruikt mag worden door aanbieders van financiële producten indien deze informatie uitsluitend vermeldt hoe de financiële producten zich verhouden tot de bij het bedrijfstakpensioenfonds ondergebracht pensioenregeling. In deze nota van wijziging wordt geregeld dat die uitzondering alleen van toepassing is op het gebruik van de naam van het verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds.

De uitzondering in onderdeel b van artikel 5, derde lid, wordt niet gewijzigd. Deze uitzondering ziet op het verplicht gebruik van de naam of het merk van een verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds bij de contacten die plaatsvinden in het kader van de uitvoering van de pensioenregeling met de deelnemers (en gewezen deelnemers, aanspraakgerechtigden, pensioengerechtigden en aangesloten werkgevers).

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

Naar boven