Het wetsvoorstel wordt als volgt gewijzigd:
I
In het opschrift wordt «Venrooy-Van Ark» vervangen door: Van Ark.
II
Artikel I van het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel A wordt de laatste volzin van het tweede lid van artikel 5 vervangen
door:
Een zodanig onderscheid mag niet verder gaan dan passend is, gelet op de houding van
goede trouw en loyaliteit aan de grondslag van de instelling die van de voor haar
werkzame personen mag worden verlangd, en mag niet leiden tot onderscheid op een andere
in artikel 1 genoemde grond, onverminderd artikel 2, eerste lid.
2. In onderdeel B wordt de laatste volzin van het tweede lid van artikel 6a vervangen
door:
Een zodanig onderscheid mag niet verder gaan dan passend is, gelet op de houding van
goede trouw en loyaliteit aan de grondslag van de organisatie of vereniging die van
de daarbij betrokkenen mag worden verlangd, en mag niet leiden tot onderscheid op
een andere in artikel 1 genoemde grond, onverminderd artikel 2, eerste lid.
3. In onderdeel C wordt de laatste volzin van het tweede lid van artikel 7 vervangen
door:
Een zodanig onderscheid mag niet verder gaan dan passend is, gelet op de houding van
goede trouw en loyaliteit aan de grondslag van de instelling die van leerlingen mag
worden verlangd en mag niet leiden tot onderscheid op een andere in artikel 1 genoemde
grond, onverminderd artikel 2, eerste lid.
Toelichting
Deze wijziging voegt twee elementen toe aan de slotzin van het tweede lid van de drie
in het wetsvoorstel betrokken artikelen.
In de eerste plaats gaat het om de uitdrukkelijke implementatie van hetgeen in artikel
4, tweede lid, van richtlijn 2000/78/EG is bepaald over het verlangen van «een houding
van goede trouw en loyaliteit aan de grondslag van de organisatie». Overeenkomstig
het uitgangspunt, dat uitzonderingen op het verbod van discriminatie strikt moeten
worden geïnterpreteerd, is bepaald dat het toegestane onderscheid niet verder mag
gaan dan passend is, gelet op de houding van goede trouw en loyaliteit aan de grondslag
van de instelling die mag worden verlangd.
In de tweede plaats is toegevoegd, dat het verbod van onderscheid op andere gronden
niet uitsluit dat voor de rechtvaardiging van indirect onderscheid een beroep gedaan
kan worden op artikel 2, eerste lid, van de wet. Ook dat is in overeenstemming met
de systematiek van de richtlijn. Het gaat hier slechts om indirect onderscheid op
grond van ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid en burgerlijke
staat; en godsdienst, levensovertuiging of politieke gezindheid voor zover zij geen
relatie hebben met de grondslag van de instelling.
Het opschrift wordt gewijzigd.
Bergkamp Van Ark Yücel Jasper van Dijk Klaver