32 463 Besluit tot wijziging van het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 en het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. in verband met aanscherping van de slaag/zakregeling in het voortgezet onderwijs

A/ nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 26 augustus 2010.

De wens dat het in de maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld kan door of namens een van beide Kamers te kennen worden gegeven uiterlijk op 23 september 2010.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 augustus 2010

1. Inleiding

Hiermee bied ik u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het Besluit van 19 augustus 2010 tot wijziging van het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 en het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. in verband met aanscherping van de slaag/zakregeling in het voortgezet onderwijs aan (bijlage 1).1 De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven procedure (artikel 29, 4e lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs).

De aanscherping van de exameneisen die in de bijgaande AMvB is vervat is een aanvulling op de bestaande eisen. Voor alle leerlingen geldt in de nieuwe situatie dat het gemiddelde cijfer van de vakken van het centraal examen (CE) ten minste 5,5 moet zijn. Leerlingen in het havo en vwo mogen daarbij ten hoogste één vijf als eindcijfer (het gemiddelde van het schoolexamen en het centraal examen) behalen voor de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde. Voor het vmbo worden eerst de referentieniveaus taal en rekenen ingevoerd en geëvalueerd voordat een besluit valt over de aanscherping voor de kernvakken. Voor de leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg (bb) van het vmbo wordt de bepaling dat bij de berekening van het eindcijfer het schoolexamen (SE) twee keer meetelt geschrapt. Net als bij de andere schoolsoorten krijgt het SE straks eenzelfde gewicht als het CE.

Met de eis dat leerlingen voor het CE gemiddeld tenminste voldoende moeten scoren, herstel ik een weeffout in het examensysteem. Het is immers vreemd dat leerlingen nu kunnen slagen, terwijl de resultaten over alle CE vakken gemiddeld onvoldoende zijn. Deze leerlingen behalen niet het gewenste niveau en komen mogelijk in problemen in het vervolgonderwijs. Ook met de bijzondere positie voor de kernvakken wil ik de doorstroom naar het vervolgonderwijs verbeteren. De maatregel in het vmbo-bb normaliseert de positie van het SE ten opzichte van het CE.

In uw Kamer bleek in het Algemeen Overleg (AO) van 22 januari 2009 over examinering in het voortgezet onderwijs draagvlak te bestaan voor deze aanscherpingen. Met name de maatregel om ten minste 5,5 te halen als gemiddeld cijfer voor het CE ontving brede steun. Ik heb in de afgelopen periode, zoals door u destijds is gevraagd, de effecten voor specifieke groepen, waaronder leerlingen met dyslexie en dyscalculie, laten onderzoeken. Tevens heb ik de meest recente gegevens over alle examenresultaten laten onderzoeken. De resultaten daarvan zijn de afgelopen twee maanden beschikbaar gekomen. Ook is het veld in dit kader nader geraadpleegd, waarover hierna meer. Daarnaast is een wettraject in voorbereiding gebracht betreffende wijzigingen van de Wet Voortgezet Onderwijs waaronder een uitbreiding van de bevoegdheden van de Staatsexamencommissie en een grondslag voor het tijdelijk ontnemen van de examenlicentie van scholen met een aanhoudend te groot verschil tussen de SE cijfers en CE cijfers.

Voorts hebben ook enkele organisaties in het veld wederom aandacht gevraagd voor de gevolgen van de aangescherpte exameneisen voor specifieke doelgroepen.

Met dit alles is rekening gehouden bij de voorgestelde inwerkingtreding van de maatregelen en door het inzetten van flankerend beleid. In deze brief licht ik deze maatregelen nader toe.

2. Samenvatting van overkoepelende beleidslijn

De aanscherping van de exameneisen is de volgende stap die past bij de gedane investeringen in en geboekte resultaten bij de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Zo is de afgelopen jaren flink geïnvesteerd met de Kwaliteitsagenda VO. Scholen krijgen extra middelen om hun basiskwaliteit te verbeteren; een bedrag van in totaal € 218,2 mln. in de periode 2008–2011, dat scholen moeten aanwenden voor de beleids- prioriteiten uit de Kwaliteitsagenda VO, waaronder de prioriteiten «basisvaardigheden taal en rekenen» en «goede en betrouwbare examens». Het aantal voortijdig schoolverlaters is scherp verminderd en het aantal zeer zwakke scholen is gehalveerd. Bovendien wordt fors geïnvesteerd in de kwaliteit van leerkrachten. In het kader van het Convenant Leerkracht van Nederland verbeteren we het loopbaanperspectief van leraren. We investeren in de professionaliteit en kennis van leraren met onder andere de lerarenbeurs. We gaan leraren beter belonen en om dat mogelijk te maken wordt structureel extra geïnvesteerd: € 172 miljoen in 2010, € 205 miljoen in 2011 en € 238 miljoen in 2012 voor leraren in het vo. Daarnaast maken we stapelen eenvoudiger en pakken we knelpunten in de doorstroom aan. Zo wordt de maximale verblijfsduur in het vmbo opgeheven. Het aangescherpte inspectietoezicht en handhavingsbeleid op het gebied van de wettelijke eisen voor onderwijstijd heeft zijn vruchten afgeworpen. Scholen hebben de afgelopen jaren fors meer onderwijstijd gerealiseerd, waardoor de tijd voor kennisoverdracht navenant is toegenomen. In het eerste jaar waarin de Inspectie een nalevingsonderzoek uitvoerde naar onderwijstijd in het voortgezet onderwijs (schooljaar 2006/2007) voldeed slechts 7% van de onderzochte scholen aan de wettelijke eisen. In het meest recente nalevingsonderzoek (schooljaar 2008/2009) bleek 68% van de onderzochte scholen voldoende onderwijstijd te hebben gerealiseerd.

Bij al deze maatregelen hebben verbetering van de basiskwaliteit en het doorbreken van de zesjescultuur steeds centraal gestaan. Instellingen in het vervolgonderwijs signaleren dat te veel deelnemers vanwege een gebrekkige beheersing van de basisvakken in de problemen komen. Samenhangend hiermee is zeer recent de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen tot stand gekomen. Hiermee wordt, ondersteund door extra middelen, een impuls aan het taal- en rekenonderwijs in de onderwijssectoren PO, (V)SO, VO en MBO gegeven. Voor de borging van die basiskwaliteit is een deugdelijk examensysteem cruciaal. Dit betreft zowel de centrale examens, waarvoor een uitgebreid kwaliteitssysteem bestaat, als de schoolexamens. Schoolexamens moeten betrouwbaar en van onbetwiste kwaliteit zijn. Grote verschillen tussen het SE en CE worden door de inspectie meegenomen. Eventuele sancties zullen plaatsvinden na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel hiervoor, 1 augustus 2011. De VO-raad en SLO ondersteunen scholen bovendien om de kwaliteit van hun schoolexamens te verbeteren. De aanscherping van de exameneisen is een essentieel onderdeel van dit beleid.

3. Veldraadpleging

In het AO van januari 2009 heb ik toegezegd dat ik de uitvoerbaarheid van de voorliggende AMvB met het veld zou afstemmen. Ik heb hiertoe een veldraadpleging georganiseerd. Hiervoor waren uitgenodigd de VO-raad, AOB, CNV onderwijs, Platform VVVO, ISBO, VGS, LVGS, Besturenraad, KBVO, VOS/ABB, LAKS, LOBO, Ouders en Coo, NKO, VOO en Super Movens.

De uitkomst van de veldraadpleging was dat de maatregelen technisch uitvoerbaar zijn. De aanwezige partijen2 vroegen wel aandacht voor de kwetsbare leerlingen en hebben aangedrongen op flankerende maatregelen. Ook hebben zij gevraagd om een jaar uitstel voor leerlingen in het vwo, omdat leerlingen in het vierde leerjaar anders direct geconfronteerd worden met de aangescherpte eisen.

Tijdens de veldraadpleging is ook gesproken over de mogelijke neveneffecten van de aanscherping. Leerlingen zouden mogelijk geneigd zijn de bètaprofielen te mijden, omdat wiskunde B hierin verplicht is bij het profiel Natuur en Techniek en wenselijk is bij het profiel Natuur en Gezondheid. De meest recente gegevens die tot mijn beschikking staan zijn die van het schooljaar 2009–2010. Er is een stijging waar te nemen van leerlingen die in wiskunde B examen afleggen en die tot nu toe voor de bètaprofielen kiezen. Hieruit blijkt dat het kabinetsbeleid om actief de bètaprofielen te promoten zijn vruchten afwerpt. Uiteraard blijft een proactieve aanpak noodzakelijk, zeker gezien mogelijke effecten van de aangescherpte exameneisen. De mogelijke effecten hiervan zal ik nader monitoren. Verderop in deze brief ga ik hier nader op in.

Recent hebben enkele organisaties zorgen geuit over de gevolgen van de aanscherping van de exameneisen. In onder meer een brief van 20 mei 2010 pleiten Simea (vereniging van professionals die werken met doven, slechthorenden, mensen met spraak- en taalmoeilijkheden en autisme) en Fodok (de Nederlandse federatie voor ouders met dove kinderen) voor een overgangsregeling voor dove leerlingen. Hierin stellen zij dat dove leerlingen benadeeld worden door de regel dat maximaal één vijf mag worden gescoord voor Nederlands, Engels of wiskunde. Het leren van een taal is voor dove leerlingen moeilijk en vooral het niveau van het CE Engels blijkt voor hen een struikelblok. Zij pleiten er daarom voor de aanscherping voor dove en zwaar slechthorende leerlingen uit te stellen tot aan de examens in 2015. Ik zal in het kader van passend onderwijs in gesprek gaan met de FODOK, SIMEA, MBO Raad, HBO-raad, VSNU, het College van Examens (CvE) en de VVVO over de mogelijkheden om deze relatief kleine groep dove en slechthorende leerlingen tegemoet te komen. Ik zal u over de uitkomst nader informeren.

Ook zijn er zorgen om leerlingen met dyslexie en dyscalculie. In een brief van uw Kamer van 21 mei 2010 (kenmerk 2010Z07187/2010D23049) verzoekt u om reactie op een brief van een ouder met een dyslectisch kind. De ouder vraagt of aanvullende dispenserende of compenserende regelingen voor dyslectische leerlingen te verwachten zijn. Met deze brief, waarin ik op dit thema in ga, beschouw ik het verzoek van uw Kamer als afgedaan. In gesprekken die ik op scholen voer, blijkt ook dat leerkrachten en schoolleiders zich zorgen maken om deze leerlingen.

De VO-raad en het LAKS reageren in een brief van 19 juli 2010 op de aanscherping. Deels herhalen zij hierin de bezwaren die ze eerder in een gezamenlijke brief van 14 januari 2009 uitten. Met name het LAKS herhaalt de wens dat eerst kwaliteitsverbeteringen zichtbaar moeten worden voordat een politiek besluit overwogen kan worden. De maatregel zou negatieve gevolgen hebben voor onder andere zorgleerlingen en het keuzegedrag van leerlingen. In de brief stellen zij: «Mocht het politieke besluit toch vallen, dan vragen wij u de ingangsdatum met minimaal één

jaar uit te stellen, zodat scholen de invoering op een verantwoorde, kwalitatieve wijze kunnen realiseren. Hierbij kan, als onderdeel van het flankerend beleid, onder andere gedacht worden aan de invoering van een extra herexamenmoment in augustus (3e tijdvak).

Tot slot zou een pilot uitsluitsel kunnen geven over de onbedoelde neveneffecten van de nieuwe slaag/zakregeling, en de gevolgen voor het curriculum en het onderwijsproces».

4. Nieuwe gegevens

Om de aanscherping van de exameneisen zo zorgvuldig mogelijk in te voeren, zijn ook de meest recente gegevens in de beschouwing betrokken. Hieruit blijkt dat het percentage gezakten in het havo en vwo in de afgelopen jaren is toegenomen. Hiervoor zijn onder andere de volgende verklaringen denkbaar:

  • Verhoudingsgewijs doen steeds meer leerlingen examen in het havo en vwo. Blijkbaar geven scholen meer leerlingen de kans om een havo of vwo diploma te behalen. Deze ontwikkeling is toe te juichen: scholen moeten het maximale uit leerlingen halen. Deze ontwikkeling gaat evenwel gepaard met een stijging van het aantal gezakten.

  • In 2009 respectievelijk 2010 hebben leerlingen in het havo en vwo voor het eerst examen afgelegd in de vernieuwde tweede fase. De inhoudelijke aanpassingen die hier onderdeel van zijn, zouden kunnen hebben geleid tot meer gezakten. Daarentegen blijkt uit een analyse van Cito dat de nieuwe uitslagregel die hoort bij de vernieuwde tweede fase, nauwelijks invloed heeft op het aantal gezakten.

  • Scholen anticiperen reeds op het scherpere toezicht vanuit de inspectie op de grote verschillen tussen het SE en CE. De kans op een toename van het aantal gezakten is hierdoor aanwezig.

Tabel 1: Feitelijk gemeten zakpercentages
 

vwo

havo

vmbo

2007

8,0

10,8

5,3

2008

7,8

10,7

5,0

2009

9,0

13,2

5,1

2010

11,1

14,9

5,8

Het is mogelijk om op basis van de huidige examengegevens een berekening te maken met de nieuwe uitslagregel als uitgangspunt. Dit levert een hypothetisch zakpercentage op. Het percentage is hypothetisch omdat hierbij examenresultaten van leerlingen worden berekend op grond van eisen waar zij niet aan hoefden te voldoen. De hypothese kent een onzekerheidsmarge. Zo zijn meerdere maatregelen berekend waarbij doublures van grensgevallen van de ene maatregel en de andere maatregel zich kunnen voordoen. Daarnaast is een verschuiving van leerlingen tussen schoolsoorten op basis van een te hoge determinatie waarschijnlijk. Het daadwerkelijke percentage zal lager zijn dan het hypothetische percentage, vanwege het anticiperend gedrag van scholen en leerlingen.

Tabel 2: Hypothetisch aantal gezakten bij doorrekening van de maatregelen
 

vwo

havo

vmbo

feitelijke zakpercentage 2010

11,1

14,9

5,8

feitelijk 2010 + CE gem. 5,5

17,3

20,3

12,3

feitelijk 2010 + kernvakken

12,3

17,6

n.v.t.

hypothetisch totaal zakpercentage beide eisen*

(=2010 + CE + kernvakken)

18,1

22,3

12,3

XNoot
*

Het totaal aan maatregelen is vanzelfsprekend niet een optelling, maar een combinatie van het effect van de aanscherpingen. Deels dezelfde groep leerlingen zal immers zakken bij invoering van een van de twee of beide maatregelen.

Uit bovenstaande tabel blijkt dat het hypothetisch zakpercentage in 2010 hoger uitpakt dan het feitelijke percentage. Hierbij moet worden opgemerkt dat het feitelijk zakpercentage de afgelopen jaren eveneens is gestegen (zie tabel 1). De maatregel waarbij het SE eenzelfde gewicht krijgt als het CE voor leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg (bb) van het vmbo heeft een effect op het hypothetische slagingspercentage met in het meest ongunstige geval 2,8 procent.

Er zijn echter redenen om te veronderstellen dat het daadwerkelijke percentage lager zal uitvallen:

  • De kwaliteitsimpulsen die uitgaan van onder andere de kwaliteitsagenda VO, de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen en het Convenant Leerkracht van Nederland.

  • Scholen zullen anticiperen op de maatregel. Ten eerste door prioriteit te geven aan de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde. Ten tweede door andere determinatiebeslissingen te nemen.

  • Ook leerlingen zullen anticiperen op de maatregel. Leerlingen die nu goede cijfers halen voor het schoolexamen kunnen het zich veroorloven om bij de centrale examens op hun lauweren te rusten. Bij de nieuwe uitslagregel zijn leerlingen gemotiveerd om ook voor het CE goed te presteren. Er moet een tandje bij en hiermee wordt de zesjescultuur bestreden.

  • Uit analyses blijkt dat een fors deel van de leerlingen die zou zakken voor de eis van gemiddeld een 5,5 voor het CE nu een 5,3 of een 5,4 scoort. Deze leerlingen zouden met een geringe extra inspanning toch aan de eis kunnen voldoen. Het percentage van het totale aantal gezakte leerlingen in vmbo, havo en vwo kan daarmee met gemiddeld 3 à 4% dalen.

  • Er zijn leerlingen die onder de huidige eisen slagen en daarom geen herkansing benutten. Wanneer deze leerlingen onder de nieuwe eisen zakken hebben ze nog de mogelijkheid tot een herkansing bij het CE.

  • Er wordt ingezet op flankerend beleid. Het betreft hierbij zowel generieke maatregelen als maatregelen voor specifieke doelgroepen. Hieronder ga ik hier nader op in.

  • Mijn voornemen is de maatregelen gefaseerd in te voeren. Hieronder ga ik hier nader op in.

Feit blijft dat er rekening mee dient te worden gehouden dat het aantal gezakten zal toenemen zodra de exameneisen worden aangescherpt. Echter, de kwaliteit van het voortgezet onderwijs én het vervolgonderwijs is hiermee gediend. In de aan uw Kamer toegezegde monitor inventariseer ik wat de daadwerkelijke percentages zullen zijn.

5. Gefaseerde invoering

In het AO met uw Kamer over examinering in het voortgezet onderwijs bleek draagvlak te bestaan voor de aanscherping en de invoering per 2011–2012. Ook was er overeenstemming dat de maatregelen positief zouden uitwerken op het civiel effect van de diploma’s en de doorstroom naar het vervolgonderwijs. Daarbij is besproken dat dit zou kunnen leiden tot een stijging van het aantal gezakten, maar dat veel verwacht wordt van het anticiperend gedrag van scholen en leerlingen.

Bij de uitwerking van de maatregelen heb ik de voorkeuren van diverse partijen gewogen. Enerzijds ga ik in de aanscherping minder ver dan de commissie Onderwijsvernieuwingen (Dijsselbloem) en de Onderwijsraad. Zij doen voorstellen die ofwel het centraal examen een groter gewicht geven, ofwel de ruimte voor een leerling om onvoldoendes te scoren verder inperken. Het spreekt voor zich dat deze voorstellen ingrijpender consequenties hebben voor de hypothetische zakpercentages.

Anderzijds hebben de VO-raad en het LAKS gevraagd om de ingangsdatum met minimaal één jaar uit te stellen, zodat scholen de invoering op een verantwoorde, kwalitatieve wijze kunnen realiseren. Dit voorstel zal ik ten dele honoreren, gelet op de zorgen die verschillende partijen recent over de aanscherping hebben geuit en de uitkomst van de meest recente hypothetische examenresultaten. Een jaar uitstel voor alle maatregelen acht ik evenwel niet verstandig. Dit ook met het oog op het vervolgonderwijs, dat al lange tijd zorgen kenbaar maakt over de instroom vanuit het voortgezet onderwijs. Daarbij zijn de scholen reeds op de hoogte gesteld. De door de VO-raad en LAKS gevraagde pilot is niet mogelijk vanwege de rechtsongelijkheid die hierbij zal optreden.

Ik zal de exameneisen niet gelijktijdig, maar gefaseerd doorvoeren. Per schooljaar 2011–2012 zal de maatregel van gemiddeld een voldoende voor het CE en de normalisering van het CE voor het vmbo-bb ingaan; één jaar later, per schooljaar 2012–2013, zal de maatregel van maximaal één vijf voor de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde ingaan.

De maatregel van gemiddeld een 5,5 voor het CE wil ik volgens de oorspronkelijke planning invoeren. Het betreft immers een maatregel die een weeffout in het examensysteem herstelt. Ook wil ik de maatregel dat het SE in het vmbo-bb eenzelfde gewicht krijgt als het CE bij de berekening van het eindcijfer per schooljaar 2011–2012 invoeren.

De maatregel waarbij leerlingen maximaal één 5 voor de kernvakken mogen hebben, vormt een grote uitdaging voor specifieke doelgroepen. Recent hebben verschillende organisaties hiervoor extra aandacht gevraagd. Door de gefaseerde invoering krijgen scholen en leerlingen een jaar langer de tijd om zich nog beter voor te bereiden op dit onderdeel van de aanscherping.

Hieronder ga ik in op de flankerende maatregelen die ik in verband met de aanscherping neem.

6. Flankerende maatregelen

De maatregelen die vervat zijn in de bijgevoegde AMvB zijn nodig om de onderwijskwaliteit, aanvullend op alle ingezette beleid, een verdere impuls te geven. Tegelijk moeten mogelijk ongewenste neveneffecten van deze maatregelen zo veel mogelijk worden voorkomen. Ik ga hieronder in op de flankerende maatregelen die ik in verband daarmee voorstel.

Onderzoek naar uitbreiding herkansingsmogelijkheid

De aanscherping van de exameneisen versterkt de positie van het CE. Dat is een gewenste ontwikkeling, omdat het CE bestaat uit kwalitatief hoogwaardige, landelijk genormeerde toetsen. Anderzijds heeft een leerling per vak slechts één moment de gelegenheid zijn kennis aan te tonen en met zwaardere exameneisen komt deze ene mogelijkheid wellicht onder te zware druk te staan. Een uitbreiding van de herkansingsmogelijkheden zal dat effect tegengaan. Ik heb daarom DUO en CvE opdracht gegeven te onderzoeken of en zo ja hoe deze uitbreiding vorm kan krijgen. Zo kan wellicht meer voorbereidingstijd worden gegeven voor herkansingsmogelijkheden. Ook kan het aantal vakken waarin leerlingen mogen herkansen worden uitgebreid.

Ik heb DUO en CvE gevraagd om in een uitvoeringstoets deze en mogelijk andere opties te onderzoeken. Bij besluitvorming hierover zal rekening worden gehouden met de mogelijke financiële consequenties. Dit voorbehoud geldt in den brede voor flankerende maatregelen.

Ontzien van het vmbo

In het vmbo bevinden zich relatief veel kwetsbare leerlingen. Er is daarom bij de versterking van de basiskwaliteit in het vmbo gekozen voor een gefaseerde, lerende invoering. De maatregel van de kernvakken zal voor het vmbo daarom vooralsnog niet gelden. Voor het vmbo worden eerst de referentieniveaus taal en rekenen ingevoerd en geëvalueerd alvorens over de aanscherping voor de kernvakken te besluiten. Dit is reeds in de brief van 12 augustus 2009 aan uw Kamer meegedeeld (kenmerk VO/OK/144762).

Ondersteuning van doelgroepen

Voor leerlingen met dyslexie en dyscalculie is het een extra uitdaging om voor de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde goed te scoren. Het is van belang deze leerlingen niet uit te zonderen van de aanscherping, maar door optimale ondersteuning te zorgen dat zij toch aan de eisen kunnen voldoen. Hieronder zal ik nader ingaan op de mogelijkheden die er voor deze leerlingen al zijn en welke aanvullende maatregelen worden voorzien.

Om scholen te ondersteunen in hun beleid voor dyslectische leerlingen, voeren KPC Groep, Expertisecentrum Nederlands en WSNS Plus het Masterplan Dyslexie uit. Het Masterplan Dyslexie heeft tot doel een brede en integrale aanpak van dyslexie in het funderend onderwijs. De activiteiten van het Masterplan richten zich op eenduidige signalering van leesproblemen en dyslexie en op begeleiding van dyslectici op alle scholen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs. Leerlingen worden zo snel en adequaat begeleid. Het Masterplan Dyslexie werkt aan de implementatie van de Protocollen Dyslexie (en Leesproblemen) voor het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Dit gebeurt via professionalisering van leraren, intern begeleiders, remedial teachers, ambulant begeleiders en zorgcoördinatoren.

Bij examinering biedt de huidige wet- en regelgeving scholen al veel mogelijkheden om rekening te houden met beperkingen van leerlingen. Op grond van artikel 55 van het eindexamenbesluit mag de directeur bepalen óf een leerling aangepast examen mag doen en op welke wijze. Standaard hebben leerlingen recht op verlenging van de examentijd met 30 minuten. De directeur van de school bepaalt aan de hand van het deskundigenrapport of de leerling recht heeft op andere hulpmiddelen zoals een rekenmachine, Daisy speler (apparaat dat gesproken examens mogelijk maakt), computer of leespen. Aanpassingen gelden zowel voor de schoolexamens als het centraal examen en moeten door de school gemeld worden aan de inspectie.

Naast het huidige beleid voor specifieke doelgroepen wil ik de volgende aanvullende maatregelen nemen:

  • Zoals aangegeven zal de invoeringstermijn van de aanscherping ruimte aan scholen bieden om extra aandacht te besteden aan met name specifieke doelgroepen. Scholen krijgen immers langer de tijd zich voor te bereiden en hun beleid voor specifieke doelgroepen aan te scherpen. Zoals eerder opgemerkt zal ik in het kader van passend onderwijs het gesprek aangaan met de vertegenwoordigers van de specifieke doelgroepen.

  • Om het onderwijs aan leerlingen met dyscalculie te verbeteren heeft de NVORWO in samenwerking met de Hogeschool Utrecht voor het PO, SO en onderbouw VO een protocol dyscalculie ontwikkeld. Dit protocol komt in het najaar beschikbaar. De volgende fase is de uitbreiding naar bovenbouw VO en MBO. Deze fase wordt in 2012 afgerond.

  • In het afgelopen jaar is gebleken dat het lastig is om in kaart te brengen wat de huidige prestaties van leerlingen met dyslexie en dyscalculie zijn, welke maatregelen scholen daadwerkelijk nemen en wat de effecten hiervan zijn. Om dit scherper in beeld te krijgen heb ik daarom besloten tot uitvoering van een quick scan. Daarnaast ga ik met de VO-raad in gesprek over haar rol om scholen te stimuleren optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die er zijn voor leerlingen met een beperking.

  • Diverse partijen hebben erop gewezen dat de stofverdeling tussen het SE en het CE bij de talen onevenwichtig is. In het centraal examen wordt immers de nadruk gelegd op leesvaardigheid, terwijl bij de beheersing van een taal ook spreekvaardigheid, luistervaardigheid en schrijfvaardigheid een rol speelt. Deze nadruk op leesvaardigheid is in het nadeel van leerlingen met dyslexie. Ik zal daarom nagaan of een andere stofverdeling tussen het SE en CE in dit verband haalbaar en wenselijk is. Daarbij zal worden aangesloten op reeds ingezette trajecten, zoals de door CvE uitgevoerde pilots met betrekking tot schrijfvaardigheid in het CE Nederlands voor havo en vwo en met digitale examens, waarbij het mogelijk wordt om ook kijk- en luistervaardigheid onderdeel te maken van het CE.

Ook met het gefaseerd invoeren van de aanscherpingen van de exameneisen kom ik tegemoet aan leerlingen met dyslexie, dyscalculie en dove en slechthorende leerlingen. Uitgangspunt is bij elke maatregel dat het civiel effect gehandhaafd blijft.

Extra aandacht voor de juiste vak- en profielkeuze door leerlingen

Enkele partijen hebben zorgen over mogelijke verschuivingen in de vak- en profielkeuze van leerlingen. De reden hiervoor is met name de eis dat voor Nederlands, Engels en wiskunde slechts één vijf mag worden behaald. Wiskunde is het enige vak dat niet in alle schoolsoorten een verplicht eindexamenonderdeel is: havisten (en vmbo‘ers, maar voor hen geldt deze aanscherping niet) hebben de mogelijkheid dit vak te laten vallen. Het is daarom denkbaar dat leerlingen risicomijdend gedrag gaan vertonen en geen eindexamen doen in wiskunde, of kiezen voor een makkelijker variant van wiskunde. Overigens geldt straks met de invoering van de referentieniveaus voor alle leerlingen een rekentoets.

In het verlengde hiervan kan een verschuiving in de profielkeuze plaatsvinden, ten nadele van bètaprofielen. Zoals toegezegd zal ik in een monitor deze effecten scherp in de gaten houden. Bovendien heb ik onlangs besloten door te gaan met het stimuleren van bèta en techniek. Uit cijfers blijkt dat de extra inzet op bèta vakken zeer succesvol is: bij scholen die deelnemen aan het programma kiezen 70% meer leerlingen voor een bètaprofiel.

Instelling van een monitor om de ontwikkelingen te volgen

Tot slot zal ik, zoals toegezegd, een monitor instellen die nagaat wat de daadwerkelijke effecten zijn van de aanscherping. De monitor zal nagaan welke verschuivingen er in slaagpercentages optreden, maar ook of er sprake is van wijzigingen in doorstroom en op- of afstroom. Zoals aangegeven blijf ik ook alert op wijzigingen in de profiel- en vakkeuze van leerlingen. Ik zal uw Kamer de eerste uitkomsten van deze monitor in het najaar van 2012 doen toekomen. Daarbij zal ik uw Kamer informeren wanneer zich al eerder relevante ontwikkelingen voordoen.

7. Tot slot

Goede onderwijskwaliteit en betrouwbare examens zijn cruciaal voor ons onderwijssysteem. Onze positie in de internationale concurrentie tussen kenniseconomieën vergt dat we de onderwijskwaliteit blijven verbeteren en tevens de lat voor de examinering hoger leggen. De fasering van de aanscherping van de exameneisen en de flankerende maatregelen die ik neem, zorgen voor een balans tussen het verbeteren van de kwaliteit van de instroom in het vervolgonderwijs en de ruimte die scholen en leerlingen nodig hebben om een kwaliteitsslag te slaan. Om tot de top 5 van best presterende landen te behoren, zijn daadkracht en ambitie vereist. De kwaliteitsimpuls van de afgelopen jaren en de scherpere exameneisen vormen een verantwoorde, evenwichtige en noodzakelijke stap onderweg naar de gewenste voortdurende verbetering van de onderwijskwaliteit en het niveau van de basisvaardigheden.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

XNoot
2

VO-raad, VVVO, Ouders en COO, VGS, LVGS en Super Movens.

Naar boven