32 455 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het bieden van een rechtsgrondslag voor de afname van de gezichtsopname en twee vingerafdrukken met het oog op de uitvoering van Verordening (EG) nr. 380/2008 van de Raad van de Europese Unie van 18 april 2008 (Pb EU L 115) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 21 mei 2010 en het nader rapport d.d. 15 juli 2010, aangeboden aan de Koningin door de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 19 april 2010, no.10.001098, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het bieden van een rechtsgrondslag voor de afname van de gezichtsopname en twee vingerafdrukken met het oog op de uitvoering van Verordening (EG) nr. 380/2008 van de Raad van de Europese Unie van 18 april 2008 (Pb EU L 115) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen, met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel heeft tot doel de Vreemdelingenwet 2000 in lijn te brengen met de gewijzigde verordening betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen. De wijziging van de verordening verplicht de lidstaten om het uniform model van verblijfstitels voor onderdanen van derde landen te voorzien van een opslagmedium met biometrische gegevens van de houder van het document te weten een gezichtsopname en vingerafdrukken. De verordening is rechtstreeks werkend, maar regelt niet de bevoegdheid van de nationale autoriteiten om de biometrische gegevens af te nemen en te verwerken. Het wetsvoorstel voorziet hierin. De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt enkele opmerkingen met betrekking tot de reikwijdte van de bevoegdheid tot het verwerken van biometrische gegevens en de omvang van de delegatiegrondslag. Hij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 19 april 2010, nr. 10.001098, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 21 mei 2010, nr. W03.10.0130/II, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar is van oordeel dat enige aanpassing van het voorstel wenselijk is. De opmerkingen van de Raad met betrekking tot de reikwijdte van de bevoegdheid tot het verwerken van biometrische gegevens zijn overgenomen.

1. Reikwijdte van verwerking van biometrische gegevens

Uit de in de aanhef van dit wetsvoorstel opgenomen considerans blijkt dat het wenselijk is in de Vreemdelingenwet 2000 een rechtsgrondslag op te nemen voor de afname van de gezichtsopname en twee vingerafdrukken. Het voorgestelde artikel 106a van de Vreemdelingenwet maakt het mogelijk dat een gezichtsopname en twee vingerafdrukken worden verwerkt.

De Raad merkt op dat het begrip verwerken van persoonsgegevens in de Wet bescherming persoonsgegevens een ruimere betekenis heeft dan alleen afname. Het omvat «elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens.»2

Door het gebruik van het begrip verwerken in artikel 106a, houdt de tekst van de wet de mogelijkheid open dat de gegevens niet alleen worden afgenomen en opgeslagen op het verblijfsdocument, maar dat deze ook op andere wijze worden opgeslagen of gebruikt. De Raad leidt uit de toelichting af dat een dergelijk ruimer gebruik niet is beoogd.3 Ook gaat de Raad ervan uit dat de voorgestelde regeling niet tot doel heeft een wettelijke grondslag te bieden voor opneming van biometrische gegevens in het Europees Visuminformatiesysteem (VIS), waarnaar paragraaf 2 van de memorie van toelichting verwijst. Voor de uitvoering van de verordening kan worden volstaan met het afnemen van de biometrische kenmerken en het opslaan op het verblijfsdocument. De Raad adviseert dit in de toelichting te verduidelijken en de tekst van het voorgestelde artikel 106a daartoe te beperken.

2. Omvang delegatiegrondslag

Het derde lid van het voorgestelde artikel 106a van de Vreemdelingenwet 2000, bevat een algemene delegatiebepaling voor nadere regels over de verwerking van de genoemde biometrische gegevens. De memorie van toelichting merkt op dat bij algemene maatregel van bestuur voornamelijk regels gesteld kunnen worden over de technische eisen waaraan een gezichtsopname en de vingerafdrukken moeten voldoen.

De Raad adviseert de delegatie van regelgevende bevoegdheid te beperken tot die technische eisen.4

Naar aanleiding van de opmerking van de Raad over de omvang van de in artikel 106a, derde lid, opgenomen delegatiegrondslag is voorts nader toegelicht dat te stellen regels uitsluitend kunnen zien op de in het eerste lid verleende bevoegdheid om biometrische kenmerken af te nemen en dat het dan ook niet mogelijk is om bij algemene maatregel van bestuur te voorzien in een andere toepassing van de afgenomen biometrische kenmerken. De delegatie is echter niet beperkt tot louter technische eisen, nu niet kan worden uitgesloten dat het in de toekomst wenselijk is om regels te stellen omtrent, bijvoorbeeld, de praktische gang van zaken bij de afname. Technische eisen kunnen overigens uitsluitend worden gesteld met inachtneming van de voorschriften op basis van Verordening (EG) nr. 380/2008.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Artikel 1, aanhef en onderdeel b, van de Wet bescherming persoonsgegevens.

XNoot
3

Artikelsgewijze toelichting bij artikel I: «De afgenomen biometrische kenmerken worden verwerkt op het verblijfsdocument».

XNoot
4

Zie ook aanwijzing 25 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Naar boven