32 450 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht)

H VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 27 augustus 2013

De leden van de commissie voor Veiligheid en Justitie1 hebben de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 11 juni 2013 inzake het programma Kwaliteit en Innovatie in de rechtspraak met interesse gelezen. De brief is gerelateerd aan de toezegging, gedaan tijdens het plenaire debat over de wet aanpassing bestuursprocesrecht, om deze Kamer te informeren over het KEI-programma.

De leden van de SP-fractie hebben naar aanleiding hiervan de Minister op 2 juli 2013 nog een aantal vragen over dit programma gesteld.

De Minister heeft op 13 augustus 2013 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Kim van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Den Haag, 2 juli 2013

De leden van de commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J) hebben uw brief d.d. 11 juni 2013 inzake het programma Kwaliteit en Innovatie in de rechtspraak met interesse gelezen. De brief is gerelateerd aan uw toezegging, gedaan tijdens het plenaire debat over de wet aanpassing bestuursprocesrecht, om deze Kamer te informeren over het KEI-programma. De leden van de SP-fractie hebben nog een aantal vragen over dit programma.

De leden van de SP-fractie constateren dat wordt voorgesteld om de verschillen tussen de dagvaardingsprocedure en de verzoekschriftprocedure weg te nemen. Zij lezen in het voorstel dat het op de hoogte stellen van de wederpartij mogelijk is door inschakeling van een gerechtsdeurwaarder, maar dat hiertoe geen verplichting bestaat. In de huidige verzoekschriftprocedure wordt de wederpartij – aldaar belanghebbende genoemd – opgeroepen door de griffie. Omdat het in het personen-en familierecht in het algemeen gaat om rechten en plichten die niet ter vrije beoordeling van partijen staan (zoals bijvoorbeeld omgang en alimentatie, ondertoezichtstelling en curatele) is het, in de ogen van deze leden, goed dat de griffie oproept. Zij merken op dat het niet duidelijk is of dit in het huidige voorstel zo blijft en vragen opheldering omtrent dit punt.

Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie aandacht voor de mogelijkheid om in die zaken een verweerschrift in te dienen zonder advocaat. Momenteel is dat niet toegestaan. De wederpartij/verweerder/belanghebbende (de terminologie loopt soms door elkaar, zo constateren deze leden) mag in persoon verschijnen en gehoord worden, maar mag niet van te voren een schriftelijk stuk indienen. Veelal wil men geen advocaat om de zaak niet onnodig te laten escaleren. Echter, volgens deze leden is dit meestal vanwege de kosten. Omdat de mogelijkheden van overheidswege gefinancierde rechtsbijstand te krijgen steeds magerder worden, vinden zij dat nagegaan dient te moeten of het niet nodig is om de wederpartij de mogelijkheid te geven eenmalig een schriftelijk stuk in te dienen, voorafgaand aan de zitting, zulks in verband met de vereiste «equality of arms». Als dat het geval zou zijn, zou dat een verzwaring van de taak van de rechter kunnen betekenen, zo stellen deze leden. Maar, zo voegen zij toe, het kan tevens betekenen dat de zitting beter kan worden voorbereid en dus efficiënter kan worden gevoerd. Deze leden vinden het aannemelijk dat slechts een enkeling van deze mogelijkheid gebruik zal maken. Zij wijzen erop dat de griffie, volgens de wet, ingekomen brieven van een wederpartij niet in ontvangst mag nemen. In de praktijk gebeurt dit wel eens en bij ondertoezichtstelling wordt soms opzettelijk instructie gegeven om brieven juist wel in ontvangst te nemen. Echter, het wettelijk systeem laat dit niet toe. Deze leden ontvangen graag uw reactie.

De leden van de SP-fractie hebben ook nog een vraag over de digitalisering. Duidelijk is hen dat in het ontwerpprogramma de problemen van digitalisering niet worden onderschat. Wel vragen zij zich af hoe de privacy, met name in die zaken die met gesloten deuren worden behandeld, wordt gewaarborgd. Zullen uitspraken in die zaken geanonimiseerd worden gepubliceerd? Of weet men straks bijvoorbeeld hoeveel alimentatie de buurman moet betalen en of zijn kinderen onder toezicht zijn gesteld?

Ten slotte lezen de leden van de SP-fractie dat naast Prof. Scheltema er een Regeringscommissaris bij komt. Zij vragen u in welke wet/wetsartikel zij deze rechtsfiguur kunnen terugvinden.

De leden van de commissie V&J zien uw antwoorden op deze vragen met belangstelling tegemoet en hopen uw reactie binnen vier weken te mogen ontvangen.

Voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A. Broekers-Knol

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 augustus 2013

De leden van de commissie voor Veiligheid en Justitie hebben naar aanleiding van mijn brief van 11 juni 2013 over de programma’s Kwaliteit en Innovatie van de Rechtspraak en van mij, in hun brief van 2 juli 2013 een aantal vragen gesteld over die programma’s.

In de brief van 11 juni kondig ik de voorbereiding van verschillende wetsvoorstellen aan. Die voorstellen moeten leiden tot vereenvoudiging en digitalisering van gerechtelijke procedures in het burgerlijk recht en het bestuursrecht. Ik streef ernaar om de betrokken partijen na de zomer als eerste stap te consulteren over een wezenlijk deel van de voorstellen, in het bijzonder de wijzigingen van het eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over de wijze van procederen in eerste aanleg, alsmede de aanpassingen van dit wetboek en van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de (verdere) digitalisering van de rechtspraak op die terreinen.

Aan de uitwerking van de voorstellen wordt op dit moment gewerkt. Uitgangspunt is dat alle procedures, ongeacht of het vorderingen of verzoeken betreft, in de toekomst digitaal kunnen worden gestart. In het verlengde daarvan moet worden beslist over de wijze waarop wederpartijen en belanghebbenden worden opgeroepen. Zoals ik in mijn brief van 11 juni aangeef, ligt het voor de hand dat de oproeping van een wederpartij geschiedt op initiatief van de eisende partij, die daarvoor een deurwaarder kan inschakelen, maar ook kan kiezen voor een meer informele wijze van oproeping. De toewijzing van een vordering bij verstek zal uitsluitend kunnen plaatsvinden indien de wederpartij is opgeroepen door een deurwaarder. In verband met de oproeping van belanghebbenden ligt vooralsnog een rol voor de griffie voor de hand zoals nu reeds het geval is.

De bijzondere procesrechtelijke regels betreffende het personen- en familierecht zijn opgenomen in het derde boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Ik zal ze in het kader van mijn programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak VenJ bezien, nadat de gedachtevorming over het eerdergenoemde eerste boek is afgerond. Bij de gedachtevorming over het derde boek zullen de opmerkingen van de leden van de SP-fractie over de oproeping van wederpartijen en belanghebbenden in het personen- en familierecht worden betrokken. Hetzelfde geldt voor de opmerking van de leden van de SP-fractie over de indiening van stukken. Voor de volledigheid merk ik daarbij op dat het vraagstuk van de verplichte procesvertegenwoordiging buiten het bestek van mijn programma valt.

De leden van de SP-fractie vragen in verband met de digitalisering van het procesrecht naar het behoud van privacy, met name in zaken die met gesloten deuren worden behandeld. Zij vragen of uitspraken in die zaken geanonimiseerd zullen worden gepubliceerd. Graag bevestig ik dat inhoudelijke wijzigingen ten aanzien van deze aspecten niet worden voorzien. Wanneer thans behandeling met gesloten deuren kan plaatsvinden, zal dat niet wijzigen als gevolg van het onderhavige programma. Wanneer thans anonimisering van een uitspraak plaatsvindt, zal dat in de toekomst ook mogelijk blijven. Bij het uitvoeren van de programma’s Kwaliteit en Innovatie zal veel aandacht uitgaan naar het belang van het waarborgen van de privacy van rechtzoekenden.

De leden van de SP-fractie informeerden afsluitend nog naar de aanstelling van prof. mr. A. Hammerstein als regeringscommissaris. De heer Hammerstein heeft de opdracht aanvaard om mij te adviseren en te ondersteunen in het kader van het programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak inzake de voorgenomen wijzigingen van het burgerlijk procesrecht. Aan deze benoeming ligt geen bijzondere wettelijke regeling ten grondslag.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Broekers-Knol (VVD), Kneppers-Heijnert (VVD), Kox (SP), Engels (D66), Franken (CDA), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vicevoorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV), Swagerman (VVD)

Naar boven