De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 1.3a, eerste lid, vervalt, onder vernummering van onderdeel c tot onderdeel b, onderdeel b (oud).
II
Na artikel 1.3a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1.3b
-
1. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf voegt opdrachten niet samen, tenzij dit naar behoren gemotiveerd kan worden,
waarbij acht is geslagen op:
-
a. de samenstelling van de relevante markt en de invloed van de samenvoeging op de toegang tot de opdracht voor voldoende bedrijven
uit het midden- en kleinbedrijf;
-
b. de organisatorische gevolgen en risico's van de samenvoeging van de opdrachten voor de aanbestedende dienst, het speciale-sectorbedrijf
en de ondernemer;
-
c. de mate van samenhang van de opdrachten.
-
2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf neemt de in het eerste lid bedoelde motivering op in de aanbestedingsstukken.
-
3. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf deelt een opdracht op in meerdere percelen, tenzij dit niet mogelijk
is, in welk geval de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf dit motiveert in de aanbestedingsstukken.
Toelichting
Het clusteren van overheidsopdrachten is veel mkb-ers een doorn in het oog. Door onnodig samenvoegen komen kleinere bedrijven
niet meer in aanmerking voor overheidsopdrachten. Bovendien leidt clustering vaak tot onnodig complexe contracten en het ongelimiteerd
integreren van meerdere disciplines tot een opdracht, hetgeen de doelmatigheid niet bevordert. De indiener beoogt met dit
amendement onnodig clusteren te voorkomen en de kansen van mkb-partijen op aanbestedingsopdrachten te vergroten.
Het eerste lid van dit artikel moet ervoor zorgen dat aanbestedende diensten niet onnodig clusteren. Hiervan is o.a. sprake
als opdrachten samengevoegd worden die wat hun aard betreft niet onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, maar uiteenlopend
en ongelijksoortig zijn, of die op verspreide niet aansluitende locaties worden verricht, dan wel feitelijk verschillende
aanbestedende diensten betreffen met het gevolg dat de opdracht slechts door een beperkte kring van ondernemers kan worden
uitgevoerd.
Het eerste lid geeft vervolgens een aantal handvatten waar een aanbestedende dienst rekening mee dient te houden als hij van
mening is dat clusteren van opdrachten nodig is. Denk hierbij aan de verhouding tussen MKB-bedrijven en grote bedrijven in
een bepaalde markt. Ook de gevolgen van de samenvoeging moeten in ogenschouw worden genomen. Dit kan variëren van kostenreductie
tot grotere risico’s voor de aanbestedende dienst of speciaal sectorbedrijf, en van de bedrijfseconomische consequenties voor
ondernemers. Ook de vraag of de opdrachten die geclusterd worden wel logischerwijs bij elkaar horen (denk aan schoonmaak,
schilder en groenvoorziening, wat geen logische clustering is, omdat dit deels verschillende markten zijn) dient in acht te
worden genomen. In geval er sprake is van logische en onverbrekelijke samenhang van de opdrachten kan het samenvoegen van
opdrachten wel gerechtvaardigd zijn, mits de opdracht dan uiteraard weer niet zo groot wordt, dat slechts een beperkt deel
van de markt toegang tot de opdracht heeft. Ook als aanbestedende diensten er niet van bewust zijn dat er sprake is van clustering,
zal de omvang van de opdracht proportioneel dienen te zijn, conform het proportionaliteitsbeginsel.
Indien een aanbestedende dienst van mening is dat clusteren noodzakelijk is, zal hij dit deugdelijk vooraf dienen te motiveren
(dus bij de aanbestedingsstukken op zijn laatst). Dit om toetsing van dit artikel mogelijk te maken. Daarnaast zorgt motivering
vaak voor meer begrip bij inschrijvers.
Indien een aanbestedende dienst van mening is dat clusteren nodig is, zal hij de opdracht vervolgens opdelen in percelen.
Dit om de toegang van voldoende bedrijven te waarborgen. In het geval dat opdeling in percelen echt niet mogelijk is, kan
de aanbestedende dienst gemotiveerd (wederom vooraf) aangeven waarom dit niet mogelijk is volgens het principe van comply
or explain.