Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32431 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32431 nr. 5 |
Vastgesteld 17 september 2010
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig en voldoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Ormel
De griffier van de commissie,
Van Toor
De leden van de VVD-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel ter goedkeuring van de Kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-staten, enerzijds, en de Republiek Indonesië, anderzijds. Niet zonder reden wordt reeds aan het begin van een dergelijke overeenkomst gesproken over de eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele rechten van de mens. Indonesië heeft, naar de mening van de leden van de VVD-fractie, op het vlak van de democratie en van de mensenrechten in de afgelopen decennia belangrijke vooruitgang geboekt. Deze leden verwelkomen de samenwerking die nu wordt afgesproken bij de bestrijding van terrorisme en spreken hun waardering uit voor het feit dat de Indonesische regering zich nadrukkelijk tegen dat terrorisme verweert. Niettemin is er naar de mening van de leden van de VVD-fractie ook reden tot zorg, bijvoorbeeld waar het gaat om schendingen van mensenrechten door militairen en waar het gaat om corruptie bij de rechterlijke macht. Daarbij spreken zij ook hun zorg uit over een verzwakking van de positie van de anticorruptie-commissie in Indonesië die het gevolg zou zijn van wetgeving door het Indonesische parlement, en zij vragen zich af in welke mate de bestrijding van de corruptie in Indonesië nadelige gevolgen zal ondervinden van deze wetgeving. Deze leden hopen dat de tot stand gekomen Kaderovereenkomst ertoe bijdraagt dat de leden van de Europese Gemeenschap vaker gemeenschappelijk de Indonesische autoriteiten zullen aanspreken op dergelijke misstanden. Verder is, naar de mening van deze leden, ook de veroordeling van de oud-hoofdredacteur van de Indonesische Playboy (dat al was aangepast aan de omstandigheden in Indonesië) tot een gevangenisstraf van twee jaar weinig gepast voor een land dat een overeenkomst sluit met de EG en haar Lidstaten waarin nadrukkelijk wordt gesproken over de eerbiediging van de fundamentele rechten van de mens. Zij vragen zich af of deze veroordeling de weg zal banen voor meer problematische veroordelingen van Indonesische journalisten. Daarbij dient ook de vraag te worden gesteld in hoeverre «het opzetten van samenwerking op het gebied van mensenrechten en juridische zaken» (artikel 2, onder f enz.) verbetering zal kunnen brengen in deze situatie. Tegelijkertijd verwelkomen deze leden de regels die in dit verdrag worden vastgelegd omtrent de voorgenomen samenwerking inzake handel en investeringen, financiële dienstverlening enz.. Ook in dat verband zou nader aandacht kunnen worden gegeven aan de corruptie in Indonesië.
De leden van de fractie van de PvdA hebben met bijzondere belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel ter goedkeuring van de kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking (PSO) tussen de EG en Indonesië. Deze leden hebben enkele aanvullende vragen over deze kaderovereenkomst. Allereerst vragen zij of de regering kan aangeven wat het belangrijkste politieke doel van deze PSO is. Kan de regering aangeven of er sprake is van een positieve ontwikkeling in de mensenrechtensituatie in Indonesië waardoor algemene principes van deze samenwerking, namelijk democratie, respect voor mensenrechten en respect voor de principes van het internationaal recht, daadwerkelijk nu toegeëigend kunnen worden aan Indonesië? Deze leden vragen of de regering wil aangeven welke precieze handelsvoordelen nu aan Indonesië worden toegekend.
De leden van de fractie van de PvdA lezen in de memorie van toelichting dat de regering van mening is dat de EU voor Indonesië, zowel politiek als economisch, op een minder belangrijke plaats staat dan bijvoorbeeld de VS, Australië, Japan of China. Volgens de regering is hier nog ruimte voor verbetering. Kan de regering aangeven waarom zij vindt dat er vooruitgang geboekt moet worden in deze relatie? Deze leden lezen dat deze PSO zal plaatsvinden op een breed aantal terreinen, waaronder mensenrechten, milieu, energie, wetenschap, technologie en ontwikkeling, transport en counterterrorisme illegale migratie, het witwassen van geld, drugs, georganiseerde misdaad en corruptie. In hoeverre gaan de lidstaten op ieder van deze terreinen afzonderlijk samenwerkingsverbanden aan met Indonesië? Indien dit het geval is, wat is dan de meerwaarde van een afzonderlijke PSO?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat door een PSO middels de introductie van politieke clausules, een dialoog over politieke onderwerpen en mensenrechten kan worden aangegaan. Indien noodzakelijk kunnen deze ook verbonden worden met de economische dimensie. Kan de regering toelichten wat daar mee wordt bedoeld? Welk orgaan beslist in dit geval of er een economische dimensie aan het geheel kan worden toegeschreven? Zijn dat alle EU-landen? Wat zijn in dit geval de politieke doelen van deze samenwerking? Meer specifiek vragen de leden van de PvdA-fractie wat de meerwaarde voor Nederland zou kunnen zijn. In hoeverre heeft deze PSO invloed op de bilaterale (handels) relatie met Nederland. Voorts lezen deze leden dat met deze PSO een kader geschapen zal worden waarin onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord kunnen plaatsvinden. Kan de regering aangeven waarom zij vindt dat Indonesië recht heeft op een vrijhandelsakkoord? Wat zijn volgens de regering de condities waaraan een land moet voldoen wil het over kunnen gaan tot een vrijhandelsakkoord? Deze leden vragen voorts hoe de verhoudingen liggen tussen deze PSO en handelsafspraken die in WTO-verband zijn gemaakt. Zou het kunnen zijn dat afspraken die in WTO-verband gemaakt zijn mogelijk in de weg gezeten kunnen worden door deze PSO?
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van wet houdende goedkeuring van de op 9 november 2009 tot stand gekomen Kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten enerzijds, en de Republiek Indonesië, anderzijds. Naar aanleiding van genoemd voorstel brengen deze leden de navolgende vragen en op- en aanmerkingen naar voren.
De Indonesische wetgeving erkent slechts de orthodoxe vormen van de volgende zes religies: islam, boeddhisme, hindoeïsme, katholicisme, protestantisme en het confucianisme. Het is volgens mensenrechtenorganisaties en mediaberichten in Indonesië verboden te publiceren over andere religies, maar ook om deze aan te bevelen of publieke steun te geven.2 Ook wil Indonesië een wet doorvoeren om de inhoud van internetsites te reguleren. Zowel godsdienstvrijheid als de vrijheid van meningsuiting is in Indonesië dus absoluut geen vanzelfsprekendheid. Hoe verhoudt zich dit tot de eisen die worden gesteld aan de Kaderovereenkomst, zo vragen de leden van de PVV-fractie. Deze leden spreken de zorg uit dat elke poging tot verbetering van de mensenrechten in Indonesië mislukt zolang de Indonesische overheid religieuze intolerantie gedoogt, vrouwen stelselmatig achterstelt en eraan bijdraagt dat christenen geen normaal bestaan kunnen leiden. Middels het onderhavige wetsvoorstel moet hier verandering in komen. Graag vernemen de leden van de PVV-fractie van het regering hoe dit in EU-verband aangepakt gaat worden.
In de memorie van toelichting stelt de regering dat er op het gebied van democratie en de mensenrechtensituatie met betrekking tot Indonesië punten van zorg bestaan. Graag vernemen de leden van de PVV-fractie hierop een uitgebreide toelichting. In de memorie van toelichting wordt door de regering tevens gesteld dat de dialoog tussen de EU en Indonesië nu vooral ad hoc verloopt. Graag vernemen deze leden ook hierop een toelichting.
In het onderhavige wetsvoorstel is onder andere de eerbiediging van de democratische beginselen een essentieel element. Desalniettemin weigert Indonesië de toegang van de partijvoorzitter van de PVV, een democratisch gekozen parlementslid. Hoe verhoudt dit verbod zich met betrekking tot de Kaderovereenkomst, zo vragen de leden van de PVV-fractie.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Met de goedkeuring van deze kaderovereenkomst wordt de samenwerking tussen de Europese Unie en Indonesië verankerd in een alomvattend akkoord. Genoemde leden hechten grote waarde aan een verdere verdieping van de relatie van de Europese Unie en Nederland met de republiek Indonesië. Daarnaast juichen deze leden de toezegging van Indonesië om toe te treden tot het Statuut van Rome inzak het Internationale Strafhof van harte toe. Genoemde leden hebben nog een aantal vragen ten aanzien van de afspraken die binnen deze overeenkomst zijn gemaakt.
In de memorie van toelichting op de overeenkomst staat dat dit akkoord goed aansluit op het Comprehensive Partnership dat Nederland en Indonesië naar verwachting dit najaar zullen ondertekenen. Kan de regering nader ingaan op de punten die in het CPA aan de orde zullen komen, en in de bilaterale relatie tussen Nederland en Indonesië zullen worden geregeld, en op de manier waarop afstemming zal plaatsvinden met de EU?
De leden van de CDA-fractie nemen met instemming kennis van de bepalingen die zijn opgenomen met betrekking tot mensenrechten. Vraag blijft echter wel wat deze bepalingen in de praktijk zullen betekenen. Kan de regering aangeven hoe dit verdrag het beleid van de Europese Unie ten aanzien van Indonesië op dit gebied zal veranderen? Zal bijvoorbeeld een effectiever beleid kunnen worden gevoerd op het gebied van de bescherming van de positie van christenen in Indonesië? Zo ja, kan de regering aangeven op welke manier dit akkoord daaraan bijdraagt? Kan de regering aangeven op welke manier de positie van religieuze minderheden aan de orde is gekomen in de onderhandelingen over dit akkoord?
In de overeenkomst is opgenomen dat verplichtingen in het kader van multilaterale ontwapeningsverdragen en non-proliferatieverdragen worden aangemerkt als «essentieel onderdeel» van de overeenkomst. Als gevolg van deze overeenkomst vragen de leden van de CDA-fractie zich af wat de ondertekening materieel zal betekenen voor de positie van Indonesië ten aanzien van verschillende internationale verdragen op dit gebied. Betekent dit bijvoorbeeld dat de republiek Indonesië op korte termijn zal toetreden tot het verdrag inzake clustermunitie? Zo nee, waarom niet? En is dit punt ter sprake gekomen tijdens de onderhandelingen over deze overeenkomst? Betekent deze overeenkomst ook dat Indonesië het kernstopverdrag zal ratificeren? Zo nee, waarom niet? Kan de regering ingaan op de overige verplichtingen die de republiek Indonesië als gevolg van deze overeenkomst op dit gebied zal aangaan?
In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat de bestaande steun door EU-landen in het kader van terrorismebestrijding met ondertekening van dit akkoord zal worden geïntensiveerd. De leden van de CDA-fractie vragen de regering om in te gaan op de afspraken die op dit gebied zijn gemaakt en hierbij aan te geven op welke manier deze intensiveringen zullen worden vormgegeven en de gevolgen die deze bepaling heeft voor de samenwerking tussen Nederland en Indonesië op dit gebied.
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetvoorstel ter goedkeuring van de Kaderovereenkomst met Indonesië. De ontwikkeling van Indonesië sinds het aftreden van Soeharto in 1998 kent in de ogen van deze leden een trage democratische vooruitgang. Daarvan zijn de laatste tien jaar pijnlijke voorbeelden te zien geweest, bijvoorbeeld de moord op de mensenrechtenactivist Munir en de onderdrukking van geweldloze politieke activisten in de Molukken en Papua. De regering is zich daarvan bewust zoals blijkt uit de Mensenrechtenrapportage over 2009 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De regering schrijft ook in de memorie van toelichting dat zij redenen tot zorg heeft. De leden van de SP-fractie willen graag aangegeven zien waarin de situatie in Indonesië op het vlak van mensenrechten is verbeterd en of de zorgen van de regering zijn afgenomen sindsdien. Wat is het oordeel van de regering over de doodstraf in Indonesië? Acht de regering het met deze leden noodzakelijk de kaderovereenkomst aan te grijpen om afschaffing van de doodstraf in Indonesië te vragen? Op welke termijn verwacht de regering dat een dergelijk besluit door Indonesië genomen kan worden?
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het goed is de samenwerking met Indonesië aan te halen, maar hebben de indruk dat Indonesië als groeiende economische macht (lid G-20, meer dan 700 bedrijven uit de EU werkzaam in Indonesië) daarbij belangrijker is dan als democratische staat. Is de regering van mening dat politieke democratie beter bereikt kan worden met deze overeenkomst of heeft de EU daarop toch geen directe invloed? De kaderovereenkomsten hebben hun basis op het gebied van handel, economie en ontwikkeling. Op dit moment heeft Nederland nog een ontwikkelingsrelatie met Indonesië. Hoe ziet de regering deze ontwikkelingsrelatie in het licht van deze raamovereenkomst? Op welke termijn voorziet de regering dat deze overeenkomst kan leiden tot een vrijhandelsakkoord?
De regering schrijft in de memorie van toelichting dat de overeenkomst structuur zal aanbrengen in de dialoog tussen de EU en Indonesië. Binnenkort sluit Nederland een bilateraal Comprehensive Partnership met Indonesië. De leden van de SP-fractie willen graag een toelichting over de wijze waarop andere (grote) EU-landen de betrekkingen met Indonesië zullen organiseren. In hoeverre strijden de bilaterale betrekkingen van de afzonderlijke EU-leden met deze raamovereenkomst en doet de EU aan coördinatie tussen de overeenkomsten van afzonderlijke landen met Indonesië?
De overeenkomst kent een aantal artikelen die opschortende werking hebben. Ter beoordeling van een dergelijke beslissing wordt een gemengde commissie ingesteld, met vertegenwoordigers van beide partijen. Onduidelijk blijft wat de criteria van beoordeling zijn. Dat geldt ook voor de eventuele speciale werkgroepen (welke onderwerpen kunnen dat zijn) en het reglement van orde. Het blijft daarom moeilijk te beoordelen in welke omstandigheden de opschortende werking wordt ingesteld. Dat is zeker van belang omdat de mensenrechten niet in orde zijn. Wat zijn de resultaten van de eerste bijeenkomst van de mensenrechtendialoog, die in het voorjaar van 2010 is gehouden, zo vragen de leden van de SP-fractie.
Titel I: Aard en toepassingsgebied (artikelen 1 tot en met 5)
De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering de opvatting deelt dat in het kader van deze PSO eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele rechten van de mens, de grondslag moet vormen voor de overeenkomst tussen de partijen. Is de regering van mening dat Indonesië in voldoende mate de fundamentele rechten van de mens in acht neemt? De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering kan aangeven of zij vindt dat de huidige mensenrechtensituatie in Indonesië reden geeft om dit land te «belonen» met een PSO.
Titel V: Samenwerking in andere sectoren (artikelen 17 tot en met 40)
De leden van de VVD-fractie vragen nog specifiek naar de mogelijkheden op basis van dit verdrag om zorgen kenbaar te maken over respectievelijk invloed uit te oefenen op de bosbouw in Indonesië respectievelijk op de grote bomenkap die plaatsvindt in onder meer Borneo. In hoeverre kunnen de artikelen 27 en 28 van de kaderovereenkomst een handvat vormen om de Indonesische autoriteiten aan te spreken op deze bomenkap?
Vooruitlopend op artikel 26 van het verdrag vond op 29 juni 2010 voor het eerst een EU-Indonesië mensenrechtendialoog plaats. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering wat de concrete uitkomsten en afspraken van deze bijeenkomst zijn geweest. Welke rol zal Nederland in toekomstige bijeenkomsten spelen?
De leden van de SP-fractie vragen of het juist is te concluderen uit de passage op pagina 6 van de memorie van toelichting dat artikel 35 («Bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie») op voorstel van Indonesië in de overeenkomst is opgenomen. Zo ja, acht de regering het mogelijk dat Indonesië corruptie en georganiseerde misdaad in landen van de EU aangrijpt om de overeenkomst op te schorten? Welke kritiek heeft Indonesië geuit op de EU of landen van de EU? Hoe dan ook is het ook hier van belang te weten welke criteria gelden. De leden van de SP-fractie zien de opvattingen van de regering over de ontwikkeling van de bestrijding van collusie in Indonesië graag tegemoet.
Titels VI en VII: Institutioneel kader en slotbepalingen (artikelen 41 tot en met 50)
In het onderhavige verdrag zal een gemengde commissie worden ingesteld. De leden van de PvdA-fractie vragen of bekend is wie zitting zal nemen in deze commissie. Zijn dat vertegenwoordigers van alle landen? Tot slot vragen deze leden of schendingen van mensenrechten een reden kunnen zijn om het verdrag op te schorten of op te zeggen.
Samenstelling:
Leden: Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Çörüz, C. (CDA), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Ormel, H.J. (CDA), Fng voorzitter, Ferrier, K.G. (CDA), Nicolaï, A (VVD), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Dam, M.H.P. van (PvdA), Irrgang, E. (SP), Roon, R. de (PVV), Voordewind, J.S. (CU), Pechtold, A. (D66), Broeke, J.H. ten (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Peters, M. (GL), Harbers, M.G.J. (VVD), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Dikkers, S.W. (PvdA), Veldhoven, S. van (D66), El Fassed, A. (GL), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD) en Driessen, J.H.A. (PVV).
Plv. leden: Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Atsma, J.J. (CDA), Knops, R.W. (CDA), Miltenburg, A. van (VVD), Recourt, J. (PvdA), Arib, K. (PvdA), Dijk, J.J. van (SP), Hernandez, M.M. (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Schouw, A.G. (D66), Beek, W.I.I. van (VVD), Ouwehand, E. (PvdD), Halsema, F. (GL), Steur, G.A. van der (VVD), Wilders, G. (PVV), Vermeij, R.A. (PvdA), Hachchi, W. (D66), Braakhuis, B.A.M. (GL), Schippers, E.I. (VVD) en Bontes, L. (PVV).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32431-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.