32 429 G-20

Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 februari 2017

Op 16 en 17 februari organiseerde het Duits voorzitterschap van de G20 een informele bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken. Zoals ik u per brief heb geïnformeerd op 1 (Kamerstuk 32 429, nr. 3) en 23 december (Kamerstuk 32 429, nr. 4) neemt Nederland dit jaar deel aan alle bijeenkomsten va de G20 als gast van het Duitse voorzitterschap.

De bijeenkomst bood gelegenheid tot reflectie op de bijdrage van buitenlands beleid aan het voorkomen van crises en wereldwijde uitdagingen. Drie onderwerpen stonden centraal: De duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs), conflictpreventie en duurzame vrede en samenwerking met Afrika. De bijeenkomst bood ook de gelegenheid voor een aantal bilaterale contacten.

De discussie over de SDGs gaf aanleiding tot reflectie op globalisering. Sommige leden benadrukten de positieve kant: wereldwijd is extreme armoede afgenomen, van meer dan 35% in de jaren negentig van de vorige eeuw tot minder dan 10% nu. Anderen benadrukten dat daarentegen ongelijkheid was gegroeid, onder verwijzing naar het gegeven dat de acht rijkste mensen evenveel bezitten als de armste helft van de wereldbevolking bij elkaar. Ontwikkelingen op gebied van robotisering, cyber en het hoge aandeel van jongeren in de bevolking van Afrika werden benoemd als bedreigingen maar boden volgens anderen ook kansen. De meeste G20-landen zijn onverminderd voorstander van globalisering, maar er is een groeiend besef dat de groeiende ongelijkheid en onvrede, in zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden, het noodzakelijk maakt om tot een meer inclusieve economie te komen. Namens Nederland heb ik gepleit voor een slimme verdediging van globalisering, die inzet op inclusieve ontwikkeling, met oog voor het sociale contract tussen landen en hun burgers.

Er was veel steun voor de SDG agenda en het streven naar een meer inclusieve ontwikkeling, waarbij vooral veel nadruk werd gelegd op investeringen in banen, onderwijs en gezondheidszorg. Met het oog op de uitdaging van bevolkingsgroei, voegde Nederland daar ook het belang van seksuele voorlichting en reproductieve gezondheidszorg aan toe. Veel sprekers deelden de Nederlandse visie dat de SDG-agenda niet door overheden alleen kon worden gerealiseerd, maar dat partnerschap en de inzet van allen nodig is, waaronder overheden, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en jongeren. Ik heb tevens het belang van een sterk multilateraal systeem benadrukt dat implementatie van de SDGs ondersteunt door middel van zichtbare concrete resultaten. Diverse sprekers benadrukten de leidende rol die de G20 zou moeten spelen door de uitvoering van de G20 zelf actief op te pakken.

Tijdens een informele dinerdiscussie uitten een aantal G20-landen hun zorgen over de toekomst van het internationale op regels gebaseerde systeem als hoeksteen voor stabiliteit en vrede. Verschillende deelnemers benadrukten het belang een innoverend en op concreet resultaat gericht multilateraal stelsel.

Ten aanzien van het thema conflictpreventie en duurzame vrede presenteerde de recent aangetreden Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) Guterres zijn sterke en ambitieuze agenda voor conflictpreventie. En voor een andere manier van werken aan vredesopbouw. De trend van terugval in conflict vereist een veel ambitieuzere aanpak, gericht op duurzame vrede. In de ogen van de SGVN moeten veiligheidsbeleid, mensenrechtenbeleid en ontwikkeling veel meer geïntegreerd worden. Met het doel om draagvlak te kweken binnen de G20 lichtte Guterres met zijn presentatie een tipje van de sluier van de hervormingsvoorstellen waar hij later dit jaar mee zal komen. Samen met andere G20 leden sprak Nederland steun uit voor deze agenda. De discussie bood mij ook de gelegenheid om de G20 op te roepen bij te dragen aan vredesmissies door de daarvoor benodigde «high end capabilities» (zoals helicopters, special forces) beschikbaar te maken en bij te dragen aan goede afspraken over rotatie van troepenbijdragen.

In de discussie over Afrika werd het groeiende Afrikaanse leiderschap geprezen, zoals dit ook zichtbaar was geworden bij het afwenden van een crisis in Gambia. De vertegenwoordiger van de Afrikaanse Unie riep de G20 op om de Afrikaanse vrede- en veiligheidsarchitectuur te ondersteunen, en de eigen ontwikkelingsagenda, onder de noemer «Agenda 2063». Een aantal ideeën voor de rol die de G20 kon spelen passeerden de revue: het versterken van institutionele capaciteit (noodzakelijk voor het aantrekken van investeringen), het tegengaan van belastingontwijking, en het aanpakken van de rol die de eigen bedrijven spelen in corruptie in Afrika. Samen met anderen wees Nederland op het grote belang van het bieden van perspectief op werk, ook in verband met migratiedruk. Het Duitse voorzitterschap zal haar inzet op een actievere rol van de G20 verder vormgeven middels een conferentie over een G20 partnerschap met Afrika in juni van dit jaar.

Ik heb gebruik gemaakt van de gelegenheid om een aantal bilaterale contacten te leggen, waaronder een eerste kennismaking met de nieuwe Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken, Rex Tillerson, en een gesprek met de Indiase State Minister Shri M.J. Akbar.

Ook is gesproken met de Turkse delegatie naar aanleiding van berichten over Turkse paspoorten die zouden worden ingenomen op de Turkse ambassade en op Turkse consulaten. In dit gesprek is duidelijk gemaakt dat de berichten over deze maatregel tot ophef en onrust in de Turks-Nederlandse gemeenschap leiden.

Er zijn inderdaad enkele gevallen bekend waarbij mensen met de Turkse nationaliteit aangaven dat hun paspoort was ingetrokken; de precieze reden hiervoor is vooralsnog niet duidelijk. Wanneer zij op een andere wijze hun identiteit aannemelijk kunnen maken hoeft dit geen beletsel te vormen om een reguliere verblijfsvergunning te verlenen of te verlengen.

Het kabinet is zich scherp bewust van de onrust die door deze zaak ontstaat, en deelt uitdrukkelijk de zorgen die hierover leven in Nederland. Paspoortuitgifte is ook in Nederland een zaak tussen de overheid en de individuele burger. Elke staat heeft de zelfstandige bevoegdheid een paspoort van een eigen onderdaan toe te kennen, dan wel in te trekken. Niettemin, zal deze week nog een keer over deze kwestie bij de Turkse autoriteiten navraag worden gedaan en er bij hen op worden aangedrongen dat zij helderheid verstrekken over de maatregel en de reikwijdte ervan. Het kabinet wijst deze maatregel in elk geval af als zou blijken dat er geen deugdelijke rechtsgrond voor bestaat.

Nederland zal de kwestie tevens aan de orde stellen in multilateraal kader met gelijkgezinde Europese landen om te bezien of deze problematiek ook elders speelt en hoe deze landen daarmee omgaan.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven