32 429 G-20

Nr. 26 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 21 april 2023

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 24 februari 2023 over G20 update: uitkomsten G20-top (Bali, 15 en 16 november 2022) en Nederlandse inzet G20 in 2023 (Kamerstuk 32 429, nr. 25).

De vragen en opmerkingen zijn op 22 maart 2023 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 19 april 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Rudmer Heerema

De griffier van de commissie, Westerhoff

Inhoudsopgave

 

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

2

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon

2

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie en reactie van de bewindspersoon

9

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie en reactie van de bewindspersoon

12

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie en reactie van de bewindspersoon

13

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de belangrijkste uitkomsten van het Indonesische G20-voorzitterschap in 2022 en de Nederlandse inzet tijdens het Indiase G20 voorzitterschap in 2023. Hierover hebben zij de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat Nederland wederom is uitgenodigd om deel te nemen aan de G20. Zij complimenteren het kabinet voor de diplomatieke inspanningen die hier ten grondslag aan liggen.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie constateren dat er een groot aantal thema’s op de agenda van de G20 staat. Wat zijn de prioriteiten voor Nederland? En hoe verhouden deze prioriteiten zich tot de actuele geopolitieke situatie, waarin Nederland zich samen met bondgenoten moet beschermen tegen grote veiligheidsdreigingen, de afhankelijkheid van China wil verminderen, en de betrekkingen met landen in de Global South wil intensiveren?

1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet steunt de agenda van G20 voorzitter India met name het engagement met de Global South ten behoeve van de mondiale stabiliteit. Wel zijn er aandachtspunten in de Indiase G20 agenda, bijvoorbeeld op handel waar een mondiaal gelijk speelveld mist, evenals industriële subsidies en de link tussen milieu en handel. Op het gebied van klimaat is een gebalanceerde aanpak van belang, waarbij niet alleen naar financiering door rijke landen wordt gekeken, maar ook naar andere maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan. Op cybersecurity en cyberveiligheid in de digitale economie zijn sommige voorgestelde initiatieven in potentie verstrekkend en is verdere verduidelijking nodig. Op de landbouwagenda en specifiek het verbeteren van voedselzekerheid hecht het kabinet aan een coherente aanpak van de problematiek en goede samenwerking tussen internationale organisaties op dit terrein. Het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden van andere landen heeft ook in G20-verband aandacht van het kabinet, bijvoorbeeld door in te zetten op weerbare mondiale waardeketens middels onder andere diversificatie.

De leden van de VVD-fractie constateren dat er bij de G20-top met regeringsleiders in november 2022 een gezamenlijke verklaring is opgesteld, terwijl er bij de G20-bijeenkomst in maart 2023 met Ministers van Buitenlandse Zaken geen slotverklaring is opgesteld. Hoe beoordeelt het kabinet het feit dat dit niet is gelukt? Wat is de inzet van Nederland bij volgende G20-bijeenkomsten? Op welke deelterreinen ten aanzien van Oekraïne zou Nederland graag een gezamenlijke slotverklaring zien?

2. Antwoord van het kabinet

Bij de G20-bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken van 1 en 2 maart jl. in Delhi was het de inzet van G20-voorzitter India om voor de eerste keer in de G20-geschiedenis in dit format tot een gezamenlijke verklaring te komen. In de G20 vindt besluitvorming plaats bij consensus. Deze consensus, die er bij de G20 top van regeringsleiders in november 2022 was, bleef bij de G20-bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken uit. De uitkomst was dan ook een Chair’s summary and outcome document.1 Nederland steunt de G20-voorzitter in het opstellen van gezamenlijke verklaringen zo lang daarin voldoende aandacht voor de Russische agressie tegen Oekraïne uit naar voren komt. Nederland trekt daarin op met de EU en G7 partners.

De leden van de VVD-fractie constateren dat president Poetin mogelijk ook zal worden uitgenodigd bij de G20-top met regeringsleiders in het najaar van 2023. Onlangs heeft het Internationaal Strafhof een arrestatiebevel tegen Poetin uitgevaardigd. Wat is het standpunt van Nederland ten aanzien van de deelname van Poetin aan de G20-bijeenkomst in het najaar? Wil Nederland dit standpunt actief overbrengen richting het Indiaas voorzitterschap?

3. Antwoord van het kabinet

Gezien het internationale arrestatiebevel dat tegen president Poetin is uitgevaardigd door het ICC acht Nederland zijn deelname aan de G20-bijeenkomst onwenselijk. Dit standpunt wordt ook door andere gelijkgezinde G20 landen gedragen. Omdat besluitvorming in de G20 plaats vindt bij consensus, kan Rusland zijn eigen uitsluiting uit het forum blokkeren. G20 voorzitter India heeft zich bovendien geen voorstander getoond van het uitsluiten van Rusland. President Poetin zal als G20 lid worden uitgenodigd voor de G20 top van regeringsleiders op 9 en 10 september a.s. in Delhi. Als president Poetin deelneemt aan deze G20 bijeenkomst, zal het kabinet met gelijkgezinde landen afstemmen hoe hierop het beste te reageren.

De leden van de VVD-fractie constateren dat er bij een groot aantal thema’s op de G20-agenda ook wordt gewerkt door Verenigde Naties (VN)-instellingen. Hoe ziet het kabinet de samenhang tussen de VN en de G20? Hoe wordt voorkomen dat er dubbelingen plaatsvinden?

4. Antwoord van het kabinet

De G20 is hoofdzakelijk een financieel-economisch forum, een thema waarop de VN-instellingen minder actief zijn. De Wereldbank en het IMF zijn permanent bij de G20 vertegenwoordigd. Bij die onderwerpen van de G20 die het werkveld van de VN-instellingen raken, bijvoorbeeld bij het thema ontwikkeling, zijn diverse VN-instellingen zoals het United Nations Development Program (UNDP) betrokken bij de voorbereidingen van de besluitvorming en aanwezig bij de besprekingen. Nederland bepleit ook actieve samenwerking, het voorkomen van dubbelingen en dat G20 initiatieven ondersteunend zijn aan bijvoorbeeld de VN-agenda op de Sustainable Development Goals (SDGs).

Gezondheid

De leden van de VVD-fractie vragen zich af wat de prioriteiten van het Indiase voorzitterschap op het gebied van gezondheid zullen zijn? Komen deze prioriteiten overeen met de Nederlandse prioriteiten betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van zorg?

5. Antwoord van het kabinet

In de G20-werkgroep gezondheid prioriteert India drie thema’s: 1) gezondheidsnoodsituaties en pandemische paraatheid, 2) samenwerking met de farmaceutische sector gericht op beschikbaarheid en toegankelijkheid van veilige en effectieve en betaalbare medische tegenmaatregelen van vaccins, diagnostica en therapeutica), en 3) digitale gezondheidszorg innovaties gericht op het realiseren van een universele gezondheidszorg en medische diensten. De genoemde thema’s sluiten goed aan bij de Nederlandse beleidsprioriteiten op het terrein van pandemische voorbereiding, de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie en de inzet met digitale gezondheidzorg.

Milieu, klimaat en duurzaamheid

De leden van de VVD-fractie steunen de lijn van het kabinet dat internationale samenwerking essentieel is voor een succesvolle klimaat- en energietransitie. De leden van de VVD-fractie zien veel potentie in samenwerking met G20-landen op het gebied van groene waterstof, wind-op-zee en kernenergie. Hoe kijkt het kabinet hiernaar? Welke acties kan het kabinet ondernemen om samenwerking op deze onderwerpen te versterken? De leden van de VVD-fractie zien ook veel kansen in een samenwerking met gastland India om de staalsector te verduurzamen. Deelt het kabinet deze mening? Is het kabinet bereid om hier bilaterale afspraken over te maken en mogelijkheden hiervoor te verkennen tijdens de aankomende top?

6. Antwoord van het kabinet

Met veel G20-leden en gasten van de voorzitter bestaat al samenwerking op het gebied van waterstof, zie de Nederlandse Memoranda of Understandings (MoU’s) met o.a. Australië, Canada, Oman en de Verenigde Arabische Emiraten. Daarnaast neemt Nederland initiatief om binnen de multilaterale Clean Energy Ministerial te komen tot een forum voor waterstofhandel ter bevordering van de dialoog tussen importerende en exporterende landen. Nederland steunt het Indiase voorstel voor het opnemen van waterstof in de G20-agenda en zal zich inzetten voor een ambitieuze aanpak hiervan, die waar mogelijk ook wordt doorgezet in het kader van de COP28. Ook op het gebied van kernenergie speelt internationale samenwerking een belangrijke rol bij de invulling van de Nederlandse ambities. Onder meer met Frankrijk zijn tijdens recente regeringsconsultaties de bilaterale banden op dit gebied versterkt. Daarnaast is er een strategisch partnerschap met Zuid-Korea aangegaan met als doel de nucleaire industrieën wederzijds te versterken. Verder is internationale samenwerking voor de verdere uitrol van wind op zee een belangrijk gegeven, ook in G20-verband. Het kabinet voorziet dat aan te leggen energieknooppunten (wind- en waterstofparken) op de Noordzee in de toekomst in steeds grotere mate verbonden zullen worden met energieknooppunten van andere landen. Daarom worden er bilateraal al stappen gezet om meer interconnectie te realiseren met omliggende landen via de Noordzee. Het kabinet werkt momenteel aan het Energie Infrastructuur Plan Noordzee 2050 waarin de internationale verbondenheid van het energiesysteem op de Noordzee wordt uitgewerkt.

Het kabinet deelt de mening van de VVD-fractie dat er kansen liggen voor samenwerking met G20 leden en gasten van de voorzitter, waaronder India, om de staalsector wereldwijd te verduurzamen. Dit kan bijvoorbeeld door wereldwijd en op Europees niveau standaarden te realiseren voor groene staalproductie. In dit stadium worden er geen bilaterale afspraken voorzien tussen de landen India en Nederland op het gebied van de verduurzaming van de staalsector. De Indiase overheid denkt zelf tegen 2070 India klimaatneutraal te maken. Wij zijn uiteraard bereid om, indien de Indiase overheid hier belangstelling voor heeft, toe te lichten hoe wij in Nederland aan de slag gaan met de verduurzaming van onze industrie en meer in het bijzonder de staalfabriek in IJmuiden.

De leden van de VVD-fractie zijn ook van mening dat samenwerking op het gebied van kritieke grondstoffen cruciaal is. Kritieke grondstoffen zijn onmisbaar in de energietransitie. Nederland en Europa beschikken hier zelf onvoldoende over en zullen daarom moeten importeren uit andere landen. Kan het kabinet de mogelijkheden om langetermijncontracten voor kritieke grondstoffen af te sluiten verkennen tijdens en rondom de aankomende top? Met welke landen ziet het kabinet hier specifiek kansen voor? Hoe is het kabinet voornemens om rekening te houden met diversificatie in het aangaan van nieuwe contracten om afhankelijkheden te voorkomen?

7. Antwoord van het kabinet

Kritieke grondstoffen zijn onmisbaar in de energietransitie. Mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden kunnen Europese lidstaten niet alleen. Daarom heeft de EU als maatregel de Critical Raw Materials Act (CRMA) voorgesteld. Deze Europese Verordening is een belangrijke stap om te werken aan de leveringszekerheid van kritieke en strategische grondstoffen op Europees niveau. De CRMA vormt ook een kader voor de verwezenlijking van de Nederlandse Nationale Grondstoffenstrategie. De EU zal invulling geven aan diversificatie door onder andere partnerschappen aan te gaan, waarbij gelijkwaardige samenwerking het uitgangspunt is. De EU kan partnerschappen afsluiten via handelsakkoorden of als eigenstandige partnerschappen. De Europese Commissie heeft recentelijk al Memorandums of Understanding (MoU’s) op het gebied van grondstoffen afgesloten met onder andere Oekraïne, Namibië en Kazachstan. Ook is de Europese Commissie voornemens om via het handelsbeleid diversificatie verder te stimuleren, o.a. via de akkoorden met Chili, Mexico en Australië. Nederland moedigt allereerst dit soort gesprekken aan. Daarnaast is in de Nationale Grondstoffenstrategie een verkenning naar de voor- en nadelen van de raffinage van kritieke grondstoffen aangekondigd. Hiervoor zijn de eerste verkennende gesprekken gestart binnen Nederland. We agenderen het onderwerp ook in gesprekken met andere landen zoals Australië.

Binnen de Energie Transitie Werkgroep van de G20 wordt gewerkt aan kaders voor versterking van partnerschappen en investeringen rond waarde- en toeleveringsketen voor kritieke grondstoffen. Als gast van de G20 voorzitter herkent Nederland deze uitdaging op korte en lange termijn en is het binnen de werkgroep voorstander van het opzetten van dergelijke platforms en fora op het vlak van kritieke grondstoffen.

De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de mening van het kabinet over een mondiaal handelssysteem voor emissierechten (Emission Trade System, ETS). Wat vindt het kabinet hiervan? Zou een mondiaal ETS kunnen bijdragen aan het verminderen van de internationale CO2-uitstoot op een kosteneffectieve wijze? Is het kabinet op de hoogte van de positie van andere landen ten opzichte van een dergelijk systeem? Is een coalition of the willing op dit vlak mogelijk met landen die een dergelijke koers steunen?

8. Antwoord van het kabinet

Nederland ziet overeenkomsten met andere landen als een goede manier om samen te werken op het gebied van ETS. Zo is er sinds 2020 een volledige koppeling tussen het EU ETS en het Zwitserse ETS. Het kabinet staat in principe welwillend tegenover het verkennen van de mogelijkheden tot koppeling met andere landen zolang de integriteit en klimaatambitie van het EU ETS en het klimaatbeleid in het derde land in stand worden gehouden en zolang het de doeltreffendheid van beide systemen kan vergroten. Daarnaast is het belangrijk dat een koppeling voldoet aan de regels voor internationale samenwerking via emissiehandel die zijn uitgewerkt tijdens COP26 in Glasgow.

Nederland is voorstander van internationale CO2-beprijzing om effectief de broeikasgasuitstoot terug te dringen en het speelveld voor internationale bedrijven zo gelijk mogelijk te maken. Ten aanzien van CO2-beprijzing spelen er verschillende mondiale initiatieven. Zo pleit het IMF al langere tijd voor een minimum CO2-prijs en heeft de Wereldbank een carbon pricing dashboard opgesteld waarin het een overzicht geeft van welk CO2-beprijzingsbeleid er is in landen. Daarnaast kwam de OESO vorig jaar met een voorstel voor een Inclusive Forum on Carbon Mitigation Approaches (IFCMA). De opzet is om de verschillende opties voor klimaatbeleid (CO2-beprijzing, regulering, overige maatregelen) beter in kaart te brengen om de CO2-impact van deze verschillende maatregelen beter te kunnen vergelijken. In de EU hebben de Raad, Commissie en het Europees Parlement in december vorig jaar een (voorlopig) akkoord bereikt over de Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). Deze koolstofheffing aan de EU-buitengrens heeft als doel koolstoflekkage tegen te gaan. De CBAM is er tevens op gericht bedrijven en landen buiten de EU te stimuleren ambitieuzer klimaatbeleid te ontwikkelen. Verschillende landen buiten de EU hebben al een vorm van nationale CO2-beprijzing. Voor de CBAM is overeengekomen dat importeurs van producten uit landen waar sprake is van CO2-beprijzing de reeds betaalde prijs in mindering kunnen brengen op de af te dragen CBAM-certificaten.

Digitale economie

De leden van de VVD-fractie achten het positief dat ook is gesproken over cyberveiligheid en de digitale weerbaarheid van de digitale economie. Zo lazen deze leden dat India ook aandacht wil besteden aan het veiliger maken van producten en diensten met een digitale component en daarbij specifiek wil gaan inzetten op het certificeren van deze producten. Hoe verhoudt deze inzet zich tot de voorgenomen Europese Cyber Resilience Act (hierna: CRA)? Op welke specifieke wettelijke verplichtingen voor software en hardware wordt ingezet door India? Hoe verhoudt deze specifieke inzet zich tot de Europese inzet in het kader van de CRA?

9. Antwoord van het kabinet

De voornaamste bestaande Indiase wetgeving voor cybersecurity is de in 2008 voor het laatst aangepaste Information Technology Act (IT Act). Deze wet maakt het onder meer mogelijk om cyberaanvallen en datadiefstal strafrechtelijk aan te pakken. Momenteel wordt gewerkt aan de Digital India Act, brede wetgeving die voor meer actuele regulering van cybersecurity moet zorgen. Een van de doelen hiervan is het verhogen van het vertrouwen in het Indiase aandeel in wereldwijde ICT-toeleveringsketens. Over de precieze invulling van deze nieuwe wet is nog niet veel bekend.

Het kabinet acht het wenselijk dat ook landen buiten de EU minimumstandaarden instellen voor de cybersecurity van digitale producten. Dit komt de veiligheid van wereldwijde ICT-toeleveringsketens ten goede. Als deze standaarden aansluiten bij die van de CRA, kan dat het voor fabrikanten vergemakkelijken om toegang te krijgen tot elkaars markten.

Landbouw

De leden van de VVD-fractie hebben nog een aantal vragen en opmerkingen over de graandeal tussen Oekraïne en Rusland. Deze leden hebben vernomen dat Oekraïne en Rusland de graandeal verlengen. Ook de Verenigde Naties zouden een overeenkomst gemeld hebben. Toch is er nog veel onduidelijk over het akkoord. Oekraïne geeft aan dat het akkoord met 120 dagen wordt verlengd, terwijl Rusland spreekt over 60 dagen. Zij maken bezwaar tegen de verlenging met 120 dagen. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de verlenging van de graandeal zolang als mogelijk en ten minste 120 dagen zou moeten inhouden, zodat voedselzekerheid kan worden gegarandeerd. We moeten voorkomen dat de voedselvoorziening van kwetsbare landen verder wordt geschaad. Het aantal dagen waarmee het akkoord zou worden verlengd, staat al langer ter discussie. De leden van de VVD-fractie vragen daarom aan de Minister of hij meer duidelijkheid kan bieden over het akkoord, en ook voor hoelang de graandeal verlengd zal worden. Zij vragen ook of hij de consequenties kan schetsen als de graandeal korter dan 120 dagen is? Wat voor effecten zal dit hebben op onzekerheden op de markt, en op de lage- en middeninkomenslanden (bijvoorbeeld in het Midden-Oosten en Noord-Afrika (MENA)-regio) die vooral afhankelijk zijn van graan uit Oekraïne.

10. Antwoord van het kabinet

Het kabinet deelt het standpunt dat de verlengingen van de graandeal voor een zo lang mogelijke periode moeten worden afgesproken om rust op de markten en daarmee meer zekerheid voor lage- en middeninkomenslanden te bewerkstelligen. De graandeal is inmiddels verlengd. In het oorspronkelijke akkoord van vorig jaar juli is afgesproken dat dat steeds met een termijn van 120 dagen gebeurt. De Russische Federatie heeft echter unilateraal een voorbehoud gemaakt dat zij na 60 dagen een afweging maakt of de afspraken met de Russische Federatie over sanctievrijstellingen voor voedsel en agrarische producten voldoende worden nageleefd en functioneel zijn.

De graandeal blijft zonder meer van groot belang voor de landbouwsector in Oekraïne. De mondiale graanmarkten hebben zich het afgelopen jaar redelijk aangepast aan de nieuwe werkelijkheid, waaronder de effecten van de graandeal. De prijzen zijn daardoor gedaald en komen weer in de buurt van het vooroorlogse niveau. Een eventuele opzegging van de graandeal zal naar verwachting nog steeds een prijseffect hebben op de graanmarkten, maar in mindere mate vergeleken met vorig jaar. In combinatie met additionele schokken door bijvoorbeeld lage of misoogsten in andere grote graanproducerende landen kunnen die echter toch weer voor nieuwe onrust en grotere prijsstijgingen zorgen, omdat de mondiale voorraden relatief beperkt zijn.

Werkgelegenheid

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat er op dit domein onderling veel ervaringen en best-practices worden uitgewisseld. Deze leden vragen welke kennis het kabinet gaat ophalen op het gebied van vergrijzing, en of het kabinet verder toe kan lichten hoe hier in andere landen mee om wordt gegaan.

De leden van de VVD-fractie vragen of de statistieken die het kabinet vergaart rondom platformwerk ook beschikbaar worden gemaakt voor Kamerleden.

11. Antwoord van het kabinet

Vergrijzing is dit jaar geen specifieke prioriteit voor het Indiase voorzitterschap. Het thema demografische ontwikkelingen komt echter wel terug binnen het thema sustainable financing of social security. De demografische compositie van de G20-landen verschilt zeer. Veel EU/G7 landen kennen vergelijkbare uitdagingen wanneer het gaat om duurzame financiering van sociale zekerheid, met name pensioenstelsels, als gevolg van vergrijzing. Maatregelen die hiertegen genomen zijn, hebben o.a. betrekking op het verbeteren van de duurzame inzetbaarheid van oudere werknemers. In andere landen, zoals bijvoorbeeld India, speelt het probleem van vergrijzing momenteel minder vanwege de bevolkingssamenstelling van deze landen. Tijdens het Japanse G20-voorzitterschap in 2019 was het thema vergrijzing één van de aandachtspunten. De OESO heeft toen een uitgebreide studie gepubliceerd over de verschillende fiscale uitdagingen die gepaard gaan met vergrijzing in de G20-landen.2

Op het gebied van platformwerk hebben de OESO/IAO/ISSA ten behoeve van de Employment Working Group een paper gepubliceerd met aanbevelingen over het bieden van adequate sociale bescherming voor platformwerkers.3

Onderwijs

De leden van de VVD-fractie lezen dat tijdens de G20 top kansen en risico’s rondom internationale academische samenwerking worden besproken. Deze leden vragen zich af of expliciet kennisveiligheid aan bod komt? Wordt er besproken welke landen binnen de G20 hier de minste aandacht aan besteden, en hierdoor een risico vormen? En worden er bestpractices gedeeld op het gebied van kennisveiligheid?

12. Antwoord van het kabinet

Recent heb ik uw Kamer geïnformeerd over de inzet op kennisveiligheid in de voortgangsbrief kennisveiligheid.4 Nederland neemt een leidende rol in het agenderen van kennisveiligheid in de EU en breder internationaal. Een belangrijk element van de inzet is het versterken van de samenwerking met gelijkgezinde landen zowel binnen als buiten de EU. Daarbij wordt specifiek samengewerkt met partners zoals Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en de Europese Commissie. Een belangrijk doel hierbij is het leren van elkaar en een gezamenlijk beeld krijgen van de risico’s. De inzet van het kabinet richt zicht niet alleen op het beschermen van Nederland (protect), maar ook op het behouden en versterken van onze vooraanstaande kennispositie door internationale en Europese coalities te verstevigen, zodat internationale samenwerking ten behoeve van hoogtechnologische innovatie mogelijk blijft (promote).

Kennisveiligheid is door de voorzitter niet expliciet opgenomen op de agenda van de G20. Nederland heeft als genodigd land een beperkte rol in het opstellen van de agenda. Nederland kiest ervoor om in G20-verband wel bepaalde risico’s van academische samenwerking bespreekbaar te maken waarvan waarschijnlijk is dat die aansluiting vinden bij de G20-leden. Dit gaat bijvoorbeeld om het beschermen van academische vrijheid en de integriteit van wetenschappers en het belang van wetenschapscommunicatie om zo het mondiale publiek te betrekken bij onderzoek.

Toerisme

De leden van de VVD-fractie zouden het waardevol vinden als het kabinet, naast het actief delen van kennis op het gebied van bestemmingsontwikkeling, ook inzet op het actief delen van kennis op het gebied van verduurzaming in de toeristische sector. Is het kabinet bereid zich hiervoor in te zetten?

13. Antwoord van het kabinet

Verduurzaming van de toeristische sector is een kabinetsprioriteit en deze agendeert Nederland actief tijdens de G20 toerisme track. Tijdens de eerste toerisme werkgroep heeft Nederland het Nederlandse voorbeeld van roadmap to climate neutral tourism gedeeld.5 Ook in de volgende werkgroepen zal Nederland kennis op dit gebied actief delen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de G20 en hebben nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie vinden het een enorme gemiste kans dat er bij de G20 in India eerder deze maand in het communiqué geen consensus gevonden is over de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Hoe kijkt de Minister hiernaar en denkt hij dat er in de volgende sessie wel kans is op consensus? Kan de Minister toelichten hoe de verhoudingen nu liggen in de G20 als het gaat om deze oorlog? Klopt het dat India zich niet durft uit te spreken over overtredingen van het VN-Handvest door Rusland?

14. Antwoord van het kabinet

Zie de beantwoording van vraag 2.

De leden van de D66-fractie merken op dat de Indiase premier Narendra Modi stelt dat multilateralisme zich in een crisis bevindt en global governance heeft gefaald. Welke voorstellen gaan rond in de G20 die Nederland kansrijk acht om het multilaterale systeem te repareren? Hoe worden deze voorstellen concreet gemaakt of uitgewerkt? Is de Minister van mening dat India een brugfunctie kan vervullen in het mondiaal multilateralisme? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

15. Antwoord van het kabinet

G20 voorzitter India onderstreept het versterken en hervormen van multilateralisme. In dit kader heeft India hervormingen van de internationale financiële instellingen besproken, zoals het huidige hervormingsproces van de Wereldbank en de door de G20 opgestelde aanbevelingen wat betreft hervormingen in de kapitaalbuffers van de multilaterale ontwikkelingsbanken. India ontwikkelt verder voorstellen om het multilateralisme t.b.v. de SDG-agenda en het behalen van de 2030 ontwikkelingsdoelstellingen nieuw leven in te blazen. Op het moment van schrijven zijn deze voorstellen nog in ontwikkeling in de G20 werkgroepen.

India speelt een actieve rol op het multilaterale vlak en positioneert zich als de hoeder van de minder ontwikkelde landen en opkomende economieën. Het kabinet is daarom van mening dat India een brugfunctie kan vervullen in het mondiaal multilateralisme.

De leden van de D66-fractie zijn enthousiast over het voornemen van het kabinet om beter de verbinding te zoeken met partners in het globale zuiden. Het lijkt deze leden verstandig dit voornemen ook via de G20 verder te uiten. Heeft de Minister een strategie om de relaties met landen buiten het Westen te verbeteren? Zo ja, kan hij deze naar de Kamer sturen? Zo nee, is hij bereid deze op te stellen?

16. Antwoord van het kabinet

Deze inzet is reeds onderdeel van de strategische inzet van het kabinet. Op dit moment is de EU een pilot begonnen om de inzet van de EU en de lidstaten richting een aantal belangrijke en invloedrijke landen in verschillende geografische regio´s te intensiveren en beter op elkaar af te stemmen. Verder is het kabinet voor sleutellanden bezig om geopolitieke, economische en historische relaties en belangen in kaart te brengen en op basis daarvan na te gaan hoe de relaties met deze landen kunnen worden verbreed en verdiept. Dit zal niet van de een op de andere dag het gewenste effect hebben, maar is een proces van de lange adem om de grondbeginselen en doelstellingen van het multilaterale systeem te beschermen en wereldwijde uitdagingen aan te kunnen blijven gaan.

Met de achtereenvolgende voorzitterschappen van Indonesië, India, Brazilië en Zuid-Afrika zal de G20 voor een langere periode sterker de stem van het mondiale zuiden kunnen laten horen. Dit vertaalt zich onder meer door een sterkere focus op het behalen van de SDGs. Nederland steunt in de G20 actief het behalen van de SDGs.

De leden van de D66-fractie merken op dat de G20-agenda enorm verstrekkend en omvangrijk is. Deze leden vragen hoe deze initiatieven zich verhouden tot werkzaamheden in andere internationale organisaties die zich met vergelijkbare onderwerpen bezighouden? Worden deze initiatieven op elkaar afgestemd en wordt duplicatie in internationale organisaties voorkomen? Wat is de waarde van een G20-communique en in hoeverre zijn afspraken daadwerkelijk bindend? Is de ervaring dat landen zich houden aan de afspraken die gemaakt worden in een G20-bijeenkomst? Waarom wel of waarom niet?

17. Antwoord van het kabinet

Zie beantwoording vraag 4.

De leden van de D66-fractie merken tevens op dat India weinig aandacht heeft voor milieu en handel. Wat gaat het kabinet doen om dit te veranderen? Zullen hier concrete voorstellen voor worden gedaan? Zo ja, welke voorstellen? Zo nee, wat is het kabinet dan wel van plan? Op welke termijn moet de Wereldhandelsorganisatie (WTO) volgens het kabinet hervormd zijn? Leeft dit breder binnen de G20? Worden hierbij concrete tijdspaden afgesproken? Zo nee, waarom niet? Zou dit niet verstandig zijn?

18. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft bij India reeds aandacht gevraagd voor het onderwerp handel en milieu. Ook zal het kabinet in de G20 steun vragen voor het belang van duurzame waardeketens en het belang om in de WTO meer te doen op het gebied handel en milieu.

Tijdens de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO is afgesproken dat de Algemene Raad van de WTO voor de 13e Ministeriële Conferentie – die in februari 2024 in Abu Dhabi plaatsvindt – met suggesties en mogelijke besluiten zal komen voor de hervorming van de WTO. Los hiervan hebben de WTO-leden afgesproken dat het geschillenbeslechtingsmechanisme uiterlijk eind 2024 hervormd en hersteld zal zijn. Het kabinet onderschrijft deze tijdspaden, en in algemene zin het belang van concrete tijdspaden.

De leden van de D66-fractie hebben ook enkele vragen over gezondheid. Ziet de Minister, naast de inzet van het kabinet als voorloper in de EU op het gebied van long COVID, ook een rol voor de G20 in India op dit thema? Welke lessen zijn er binnen de G20 getrokken als het gaat over pandemische paraatheid en de aanpak van de COVID-19 crisis? Wat is de houding van de G20 tegenover het internationale pandemie-instrument en tegenover mogelijke aanpassing van de WHO International Health Regulations (IHR, 2005), waarover Minister Kuipers op 23 februari 2023 de Kamer informeerde? Welke punten worden er binnen de G20 besproken als het gaat over het voorkomen van zoönosen? In hoeverre wordt er binnen de G20, als onderdeel van mondiale solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid, gesproken over het concept van equity? Staat men achter het doel om lagere- en middeninkomenslanden meer toegang te geven tot noodzakelijke medische producten om pandemieën te voorkomen en te bestrijden?

19. Antwoord van het kabinet

De prioriteiten van het Indiase voorzitterschap (zie ook het antwoord op vraag 5) vloeien mede voort uit de G20 Bali Leaders» Declaration van 15-16 november jl. (Bijlage bij Kamerstuk 32 429, nr. 25). In deze verklaring worden in verschillende paragrafen COVID-relevante conclusies getrokken.

Zoals geïnitieerd door het Saoedi-Arabische (2020), het Italiaanse (2021) en Indonesische G20-voorzitterschap (2022), verwelkomt de G20 de beschikbaarstelling van extra financiële middelen om te helpen bij het financieren van kritieke leemten bij de uitvoering van de WHO International Health Regulations (IHR, 2005) en om mondiale pandemische preventie, paraatheid en respons (PPR)-capaciteiten te vergroten. In dit verband verwelkomt de G20 het medio 2022 opgerichte financieel intermediair fonds bij de Wereldbank (The Pandemic Fund). Dit fonds heeft tot doel kritieke pandemische PPR-lacunes aan te pakken en capaciteit op te bouwen op nationaal, regionaal en mondiaal niveau, aanvullende financiële middelen te creëren, aanvullende investeringen te versnellen en een gecoördineerde en coherente aanpak van pandemische PPR-versterking te vergemakkelijken. Nederland heeft aan dit Fonds afgelopen jaar 10 mln Euro bijgedragen.

De houding van de G20 tegenover het internationale pandemie-instrument en tegenover mogelijke aanpassing van de IHR is ondersteunend aan het werk van de Intergouvernementele Onderhandelingsgroep (INB) die een juridisch bindend instrument zal opstellen en onderhandelen dat zowel juridisch bindende als niet-wettelijk bindende elementen moet bevatten om pandemische PPR te versterken, en de werkgroep voor de internationale gezondheidsregelingen die wijzigingen zal overwegen volgens de IHR. Hierbij wordt evenwel rekening gehouden met het feit dat de beslissing inzake het pandemisch instrument en aanpassing van de IHR genomen worden door de World Health Assembly.

Met betrekking tot «equity» merk ik op dat toegang tot en beschikbaarheid van pandemische tegenmaatregelen ook binnen de G20 een actuele discussie is die ook ten grondslag ligt aan de oprichting van bovengenoemd fonds en de projecten die vanuit dit fonds gefinancierd gaan worden.

Zoonosen en Long COVID staan als zodanig niet apart geagendeerd op de G20 agenda. Nederland verkent wel de mogelijkheden voor bilaterale samenwerking met India op het terrein van zoonosen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de Nederlandse inzet in de G20. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De G20 heeft tot doel bij te dragen aan wereldwijde economische groei en ontwikkeling. Voorzitter India wil de G20 aangrijpen voor een «nieuw multilateralisme». Deze leden constateren dat er over veel thema’s wordt gesproken binnen de agenda van het voorzitterschap van India bij de G20, maar dat de internationale rechtsorde, de basis van iedere vorm van multilateralisme, niet als apart thema wordt benoemd. Moet dit onderwerp niet veel hoger op de agenda staan binnen de G20, vragen de leden van de CDA-fractie. En hoe kan Nederland hier een bijdrage aan leveren?

20. Antwoord van het kabinet

Zie beantwoording vraag 15.

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie en reactie van de bewindspersoon

Het lid van de fractie van de BoerBurgerBeweging heeft kennisgenomen van de G20 update. Hier zijn nog een aantal vragen over.

Het lid van de BBB-fractie constateert dat er in de beslisnota het volgende staat: «Op de landbouwagenda en specifiek het verbeteren van voedselzekerheid hecht het kabinet aan een coherente aanpak van de problematiek en goede samenwerking tussen internationale organisaties op dit terrein». De landbouwagenda en de voedselzekerheid, staan volgens de nota, bij dit kabinet hoog op de agenda. Nederland is de tweede voedselexporteur ter wereld en heeft dus een zeer groot aandeel in de internationale voedselvoorziening. Echter meent het lid van de BBB-fractie dat dit in gevaar komt door de plannen van het huidige kabinet: je internationaal inzetten voor deze thema’s, terwijl het nationaal wordt afgeschaald. Hoe ziet het kabinet dit gegeven?

21. Antwoord van het kabinet

De Minister van LNV werkt momenteel aan het landbouwakkoord waarin samen met partijen afspraken worden gemaakt over een duurzame toekomst van de landbouwsector. Daarbij is de inzet dat de Nederlandse agrarische sector ook in de toekomst een belangrijke bijdrage zal leveren aan duurzame mondiale voedselzekerheid, met name als het gaat om de export van kennis en technologie en van kwalitatief hoogwaardig, duurzaam, gezond en veilig voedsel, uitgangsmaterialen en bio(agro)grondstoffen.

Ook constateert het lid van de BBB-fractie dat in de nota te lezen valt dat de Russische agressie punt van belang is bij de besprekingen. De voorzitter van de besprekingen is sinds 1 december India. Nu is het zo dat bij alle stemmingen in de Verenigde Naties, India zich onthoudt van stemmen omtrent dit onderwerp. Hoe ziet het kabinet het voorzitterschap van India dat zich dus niet uitspreekt tegen de Russische agressie?

22. Antwoord van het kabinet

Zie beantwoording vraag 2.

Naar boven