32 428 Derde aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Derde Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Nr. 6 HERDRUK 1 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 17 september 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen A tot en met S, W, X, IJ, AA, BB en HH tot en met KK vervallen.

2. Vóór onderdeel T wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ja

Artikel 5.2 (Handelsregisterwet BES) vervalt.

3. In onderdeel U (Artikel 11.21 (Wet algemene ouderdomsverzekering BES)) wordt na subonderdeel 18 een subonderdeel ingevoegd, luidende:

18a. In onderdeel AAA, onder 1, wordt «tevens de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen functionarissen belast» vervangen door: belast de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister, aangewezen ambtenaren.

4. Onderdeel V (Artikel 11.22 (Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES)) wordt als volgt gewijzigd:

a. Subonderdeel 4 komt te luiden:

4. Onderdeel G komt te luiden:

G

In artikel 7 wordt «nog geen 60 jaar oud is» vervangen door «de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES niet bereikt heeft» en wordt «overeenkomstig de bepalingen van deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet».

b. Na subonderdeel 4 wordt een subonderdeel ingevoegd, luidende:

4a. Na onderdeel G wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ga

Artikel 8, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «60-jarige leeftijd» vervangen door: leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES.

2. In onderdeel b wordt «van 60 jaar» telkens vervangen door: waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES.

c. Na subonderdeel 5 wordt een subonderdeel ingevoegd, luidende:

5a. Onderdeel I komt te luiden:

I

In artikel 10 wordt «wiens overlijden het recht» vervangen door «wiens overlijden het recht daarop» en wordt «60-jarige leeftijd» vervangen door «leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES».

d. Subonderdeel 6 komt te luiden:

6. Onderdeel J wordt als volgt gewijzigd:

a. In subonderdeel 1 wordt in het voorgestelde eerste lid, onderdeel d, «en 59 jaar» vervangen door: tot de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES.

b. Subonderdeel 7 komt te luiden:

7. Het achtste lid komt te luiden:

8. De aanpassing van de pensioenbedragen op grond van het zevende lid vindt plaats met ingang van de eerste dag van enig kalenderjaar op basis van de stijging die het consumentenprijsindexcijfer van het derde kwartaal daaraan voorafgaande aangeeft ten opzichte van het consumentenprijsindexcijfer van het derde kwartaal van het voorafgaande jaar. Onze Minister bepaalt welk consumentenprijsindexcijfer, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek, voor de toepassing van de eerste zin wordt gebruikt. De consumentenprijsindexcijfers kunnen voor de onderscheiden openbare lichamen verschillend zijn.

e. In subonderdeel 10 wordt in het voorgestelde artikel 26, tweede lid, onderdeel a, «van 60 jaar» vervangen door «waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES» en wordt in het voorgestelde artikel 26, vierde lid, «ten alste van» vervangen door «ten laste van».

f. Na subonderdeel 14 wordt een subonderdeel ingevoegd, luidende:

14a. In onderdeel OO wordt «de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen functionarissen belast» vervangen door: belast de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister, aangewezen ambtenaren.

5. Onderdeel Z (Artikel 11.28 (Wet ongevallenverzekering BES)) wordt als volgt gewijzigd:

a. Voor subonderdeel 1 wordt een subonderdeel ingevoegd, luidende:

0. In onderdeel A wordt artikel 1, eerste lid, onderdeel c, als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef na «wordt beschouwd» ingevoegd: omdat hij tot een inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat.

b. In het eerste subonderdeel wordt «, die zijn aangewezen bij algemene maatregel van bestuur,» vervangen door:, met uitzondering van degenen.

c. Aan het slot van het tweede subonderdeel vervalt «en».

d. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van het derde subonderdeel door «, en» wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

4°. de bestuurder of commissaris, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de Wet loonbelasting BES;.

b. In subonderdeel 7, onder a, wordt «2. In het eerste lid komt te luiden:» vervangen door: 2. Het eerste lid komt te luiden:.

c. Subonderdeel 8 komt te luiden:

8. In het in onderdeel BB opgenomen artikel 15b, eerste lid, wordt «Wetboek van Strafvordering»vervangen door «Wetboek van Strafvordering BES» en wordt «belast de functionarissen van de Inspectie der Belastingen die daartoe bij ministeriële regeling zijn aangewezen» vervangen door «belast de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister, aangewezen ambtenaren».

6. Onderdeel CC (Artikel 11.32 (Wet ziekteverzekering BES)) wordt als volgt gewijzigd:

a. Subonderdeel 1 komt te luiden:

1. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

a. In artikel 1, eerste lid, onder a, wordt «Minister:» vervangen door: Onze Minister:.

b. Artikel 1, eerste lid, onder c, wordt als volgt gewijzigd:

1°. In de aanhef wordt na «wordt beschouwd» ingevoegd: omdat hij tot een inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat.

2°. Aan het slot van het tweede subonderdeel vervalt «en».

3°. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van het derde subonderdeel door «, en» wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

4°. de bestuurder of commissaris, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de Wet loonbelasting BES;.

c. In artikel 1, eerste lid, onder e, wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.

b. In subonderdeel 2 wordt «2. In het tweede lid komt te luiden:» vervangen door: 2. Het tweede lid komt te luiden:.

c. Er wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

9. In onderdeel FF wordt «de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen functionarissen van de Inspectie der Belastingen belast» vervangen door: belast de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister, aangewezen ambtenaren.

7. Onderdeel DD, onder 1, komt te luiden:

1. Aan artikel 11.33 wordt toegevoegd: of 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar.

B

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba

In artikel 18.4.3, tweede lid, onderdeel a, subonderdeel 1, vervalt de zinsnede: «de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;».

2. De onderdelen D tot en met O vervallen.

C

Aan artikel III worden na onderdeel D twee onderdelen toegevoegd, luidende:

E

In artikel 223, derde lid, wordt «Artikel 221» vervangen door: Artikel 222.

F

Aan artikel 233 wordt een nieuw lid toegevoegd dat komt te luiden:

4. In afwijking van artikel 14, vijfde lid, wordt een eilandsverordening als bedoeld in artikel 14, vierde lid, onderdeel d, die betrekking heeft op de eilandsraad van Sint Eustatius of Saba die op 2 maart 2011 wordt gekozen uiterlijk vastgesteld op 1 december 2010.

D

Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 43, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, vervalt na het vervangen van de komma door een puntkomma het woord: «en».

2. Na onderdeel A worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

AA

In artikel 44, tweede lid, onderdeel e, vervalt aan het eind van het onderdeel de puntkomma en wordt toegevoegd: , en.

AB

In artikel 44a, eerste lid, tweede volzin, wordt «1 oktober» vervangen door: 30 november.

AC

In het opschrift van artikel 47 wordt tussen «artikel» en «47» een spatie ingevoegd.

3. Na onderdeel C wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

CA

Artikel 54 komt te luiden:

1. Onder de naam verhuurbelasting motorrijtuigen kan ter zake van de verhuur van een motorrijtuig op twee of meer wielen een eilandbelasting worden geheven van degene, die als verhuurder de huurovereenkomst ter zake van dat motorrijtuig sluit.

2. De belasting kan als zodanig verhaald worden op degene die het motorrijtuig huurt.

4. Na onderdeel D worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

DA

Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a, wordt «of in beheer en onderhoud zijn, en» vervangen door: of in beheer en onderhoud zijn;.

b. In onderdeel b wordt «de territoriale wateren als bedoeld» vervangen door: de territoriale wateren, bedoeld.

c. In onderdeel b wordt de zinsnede «in de Nederlandse Antillen» geschrapt.

DB

Aan artikel 67 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Onverminderd het overigens in deze paragraaf bepaalde wordt met betrekking tot eilandbelastingen in de Belastingwet BES onder «belastingwet» mede verstaan: een belastingverordening, bedoeld in artikel 40, en de daarop berustende bepalingen, alsmede andere algemeen verbindende voorschriften of besluiten van algemene strekking met betrekking tot de in paragraaf 1 bedoelde eilandbelastingen.

5. In onderdeel E komt de eerste wijziging van artikel 73 te luiden:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt na «8.1,» ingevoegd «8.4, eerste en tweede lid, 8.5, tweede lid, 8.11, eerste, vierde en vijfde lid, 8.43,» en wordt «8 120 tot en met 8 129» vervangen door: 8 120 tot en met 8 129.

6. In onderdeel F word de artikelen 74 en 75 als volgt gewijzigd:

a. In artikel 74, tweede lid, wordt na «van de Belastingwet BES» ingevoegd: onverkort.

b. In artikel 74, derde lid, wordt «artikel 8.3, zesde lid,» vervangen door: artikel 8.3, vijfde lid.

c. Artikel 75 komt te luiden:

Artikel 75

1. Met betrekking tot de bij wege van voldoening op aangifte geheven eilandbelastingen bepaalt de belastingverordening binnen welke termijn de verschuldigde belasting moet worden betaald.

2. Voor zover de belastingverordening geen termijn noemt als bedoeld in het eerste lid is artikel 8.11 van de Belastingwet BES onverkort van toepassing.

3. Bij toepassing van artikel 74, derde lid, kan de in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, bedoelde eilandambtenaar voor de termijnen, bedoeld in het eerste en tweede lid, een kortere termijn in de plaats stellen.

7. Onderdeel G komt te luiden:

G

In artikel 80, eerste lid, onderdeel a, wordt «8.86 tot en met 8.88» vervangen door «8.86, 8.87,» en wordt na «8.91» een spatie geplaatst.

8. Na onderdeel G wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

GA

Artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:

a. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd. luidende:

4. Bij toepassing van artikel 74, derde lid, kan de in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, bedoelde eilandambtenaar voor de termijnen, bedoeld in het eerste en tweede lid, een kortere termijn in de plaats stellen.

b. In het vierde lid (nieuw) wordt «Het eerste en tweede lid» vervangen door: Het eerste tot en met derde lid.

9. In onderdeel I wordt artikel 88 als volgt gewijzigd:

a. Het vierde lid komt te luiden:

4. De begroting van het fonds vermeldt het bedrag voor het totaal aan uitkeringen als bedoeld in het zesde en het achtste lid aan de openbare lichamen gezamenlijk.

b. In het zevende lid wordt na «7» een spatie geplaatst.

c. Het achtste lid komt te luiden:

8. Uit het BES-fonds kunnen uitkeringen aan een of meer openbare lichamen worden verstrekt op een andere wijze dan door middel van een vrije uitkering als bedoeld in het zesde lid.

d. In het negende lid wordt «beheertde» vervangen door: beheert de.

10. Na onderdeel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

J

In artikel 89, eerste en tweede lid, wordt steeds: «Onze Minister die het aangaat» vervangen door: Onze Minister wie het aangaat.

E

Onder vernummering van artikel VII tot artikel XXI worden na artikel VI 14 artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VII

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. Rijksvertegenwoordiger: Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

In artikel 2, tweede lid, onderdeel d, wordt «of voorzitter of lid van het dagelijks bestuur van een waterschap» vervangen door: , voorzitter of lid van het dagelijks bestuur van een waterschap of de Rijksvertegenwoordiger.

C

Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «onder a en b,» ingevoegd: alsmede de Rijksvertegenwoordiger.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

11. Voor de toepassing van dit artikel ten aanzien van de Rijksvertegenwoordiger, kan voor «gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens» telkens worden gelezen: basisadministratie, als bedoeld in artikel 2 van de Wet basisadministratie persoonsgegevens BES.

D

In artikel 2b, tweede lid, wordt na «onder d» ingevoegd: met uitzondering van de Rijksvertegenwoordiger.

E

In de artikelen 19, 64 en 143, eerste lid, onder b, wordt na «artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek» telkens ingevoegd: dan wel artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES.

F

In de artikelen 34, tweede lid, 79, tweede lid, en 101, vijfde lid, wordt «ten laste van de Nederlandse Antillen, van een publiekrechtelijk lichaam in Nederland of in evengenoemd land, dan wel ten laste van een door het openbaar gezag in Nederland of in dat land ingesteld fonds», telkens vervangen door: ten laste van Aruba, van Curaçao, van Sint Maarten, van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, van een publiekrechtelijk lichaam in Nederland of in evengenoemde landen, dan wel ten laste van een door het openbaar gezag in Nederland, in die landen of in die openbare lichamen ingesteld fonds.

G

In artikel 95, eerste lid, onder b, sub 3e, wordt «krachtens een wettelijke regeling van de Nederlandse Antillen, van Aruba of van een vreemde mogendheid» vervangen door: krachtens een wettelijke regeling van Aruba, van Curaçao, van Sint Maarten, van een vreemde mogendheid of krachtens een wettelijke regeling die uitsluitend in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van toepassing is.

H

Na artikel 130a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 130b

1. Tenzij in de volgende leden anders is bepaald, is deze afdeling van overeenkomstige toepassing op de Rijksvertegenwoordiger, met dien verstande dat wordt gelezen voor:

a. lid van gedeputeerde staten: Rijksvertegenwoordiger;

b. provincie: Rijk;

c. provinciale staten: Onze Minister;

d. gedeputeerde staten: Onze Minister.

2. Voor zover het de Rijksvertegenwoordiger betreft, kunnen Wij in bijzondere gevallen, de Raad van State gehoord, in afwijking van artikel 132, zesde lid, bepalen, dat de uitkering wordt voortgezet voor een, met inachtneming van artikel 136 vast te stellen termijn, die op dezelfde wijze kan worden verlengd.

3. Voor de toepassing van artikel 137a wordt gelezen voor:

a. artikel 76, eerste lid, van de Provinciewet: artikel 200, eerste lid, Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

b. commissaris van de Koning: Rijksvertegenwoordiger.

4. In afwijking van artikel 152, tweede lid, kunnen Wij, de Raad van State gehoord, een door of als gevolg van de toepassing van artikel 152, eerste lid, vervallen recht op pensioen herstellen.

ARTIKEL VIII

In artikel 2, eerste lid, van de Ambtenarenwet wordt na het onderdeel «-wethouders;» een onderdeel ingevoegd, luidende:

de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;.

ARTIKEL IX

Artikel 2, tweede lid, van de Wet privatisering ABP wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b, komt te luiden:

b. ministers, staatssecretarissen, gedeputeerden, wethouders, leden van dagelijkse besturen van deelgemeenten en de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

2. Onderdeel e komt te luiden:

e. de gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

ARTIKEL X

De Wet merken BES wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In de artikelen van deze wet wordt «Verdrag van Parijs tot Bescherming van de industriële eigendom» of «Verdrag van Parijs» telkens vervangen door: Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom van 20 maart 1883.

2. In de artikelen van deze wet wordt «Overeenkomst van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken», «Overeenkomst van Madrid van 14 april 1 891 (Trb. 1969, 143 en 1970, 186)» of «Overeenkomst van Madrid» telkens vervangen door: Overeenkomst van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken van 14 april 1891.

B

In de artikelen 7, eerste lid, en 10, achtste lid, wordt «Verdrag tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (Trb. 1991, 235)» respectievelijk «Overeenkomst inzake handelsaspecten van de intellectuele eigendom (het TRIPs-Verdrag)» gewijzigd in: Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de Intellectuele Eigendom van 15 april 1994; bijlage IC bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie.

C

In de artikelen 7, tweede lid, onderdeel c, 8, onderdeel f, onder 1° en 2°, 9, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel a, 23, negende en elfde lid, 41, 42 en 47 wordt «in» telkens vervangen door: op.

D

Artikel 8, aanhef, komt te luiden: Er wordt geen recht op een merk verkregen door:.

E

In artikel 23, eerste lid, wordt «binnen» vervangen door: op.

F

Artikel 25, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt na «;» ingevoegd: c.

2. Onderdeel c wordt onder onderdeel b geplaatst.

G

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na «de vernieuwingen van de depots» een komma ingevoegd.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Het in artikel 10 bedoelde register kan kosteloos worden geraadpleegd.

H

Artikel 48 vervalt.

ARTIKEL XI

De Wet post BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Een concessie wordt verleend onder voorwaarden welke de houder van de concessie bij de uitvoering van artikel 2, tweede lid, gehouden is op te volgen. In plaats van concessievoorwaarden kan Onze Minister aan de houder van de concessie algemene richtlijnen geven die hij bij de uitvoering van genoemde artikelen gehouden is op te volgen.

2. In de aanhef van het tweede lid wordt «Deze richtlijnen» vervangen door: Deze concessievoorwaarden of deze algemene richtlijnen.

3. In het derde lid en vierde lid wordt «richtlijnen» vervangen door: concessievoorwaarden of algemene richtlijnen.

B

Na artikel 13 wordt een nieuw hoofdstuk III ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk III Vergoedingen

Artikel 14

1. De houder van de concessie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, de vervoerder, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, sub 2°, en de houder van een ontheffing als bedoeld in artikel 13, eerste lid, zijn ter dekking van de kosten die verband houden met de werkzaamheden van Onze Minister, of de bestuursorganen of het college genoemd in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit, bedoeld in artikel 27, jaarlijks een vergoeding verschuldigd voor zover deze kosten niet reeds krachtens artikel 13, tweede lid, verschuldigd zijn.

2. De vergoeding wordt bepaald aan de hand van de door Onze Minister, de bestuursorganen of het college te verrichten werkzaamheden toegerekend aan de onderscheiden marktcategorieën. Van de toerekening van kosten van werkzaamheden zijn uitgezonderd de kosten verbonden aan de behandeling van bezwaarschriften en aan het optreden als procespartij bij behandeling van beroepsschriften.

3. Onze Minister stelt de hoogte van de vergoeding vast. Indien de vergoeding betrekking heeft op werkzaamheden van een bestuursorgaan of het college wordt de vergoeding vastgesteld op voorstel van het betreffende orgaan. De vergoeding wordt opgelegd door en wordt voldaan aan het betreffende orgaan dat de werkzaamheden heeft verricht.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven met betrekking tot de wijze waarop de vergoeding wordt vastgesteld, geheven en ingevorderd.

C

In artikel 27 wordt onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. In afwijking van artikel 15, eerste lid, kan bij algemene maatregel van bestuur het toezicht op de daarbij aangegeven onderwerpen worden opgedragen aan het college genoemd in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit. Bij het uitoefenen van de opgedragen toezichtstaken is het college bevoegd de bevoegdheden van artikel 15 toe te passen.

D

Artikel 27a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt aan het einde van de zin de punt vervangen door een komma en wordt toegevoegd: en heeft een geldigheidsduur tot 31 december 2012. Indien het belang van de continuïteit van de postvoorziening dat vordert kan de concessie eenmaal met een periode van maximaal 3 jaar worden verlengd. Aan de verlenging kunnen voorwaarden worden verbonden.

2. In het tweede lid wordt na «van toepassing» ingevoegd: met dien verstande dat nieuwe concessievoorwaarden kunnen worden gegeven en bestaande voorwaarden kunnen worden gewijzigd.

E

In artikel 27b, eerste lid, wordt «een ontheffing» vervangen door: een registratie.

ARTIKEL XII

De Wet telecommunicatievoorzieningen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Een concessie wordt verleend onder voorwaarden welke de houder van de concessie bij de uitvoering van artikel 2, tweede lid, gehouden is op te volgen. In plaats van concessievoorwaarden kan Onze Minister aan de houder van de concessie algemene richtlijnen geven die hij bij de uitvoering van genoemde artikelen gehouden is op te volgen.

2. In de aanhef van het tweede lid wordt «Deze richtlijnen» vervangen door: Deze concessievoorwaarden of deze algemene richtlijnen.

3. In het derde lid en vierde lid wordt «richtlijnen» vervangen door: concessievoorwaarden of algemene richtlijnen.

B

In artikel 44b wordt onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. In afwijking van hoofdstuk VIII kan bij algemene maatregel van bestuur het toezicht op de daarbij aangegeven onderwerpen worden opgedragen aan het college genoemd in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit. Bij het uitoefenen van de opgedragen toezichtstaken is het college bevoegd de bevoegdheden van hoofdstuk VIII toe te passen.

C

In artikel 44c, tweede lid, wordt na «van toepassing» ingevoegd: met dien verstande dat nieuwe concessievoorwaarden kunnen worden gegeven en bestaande voorwaarden kunnen worden gewijzigd.

ARTIKEL XIII

De Wet grondslagen natuurbeheer en -bescherming BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8d, eerste lid, wordt «de visserijzone, bedoeld in artikel 1 van de Visserijlandsverordening (P.B. 1991, 74)» vervangen door «de exclusieve economische zone» en wordt «de Minister» vervangen door «Onze Minister».

B

Artikel 8d, derde lid, komt te luiden:

3. Indien Onze minister in de uitoefening van de taken en bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, beperkingen of verboden aan de vaart oplegt, doet zij dit in overeenstemming met Onze minister van Verkeer en Waterstaat.

C

Na artikel 18 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18a

1. De ambtenaren of personen, bedoeld in artikel 18, eerste lid, hebben de beschikking over de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 53 en 55 tot en met 61 van de Wet maritiem beheer BES.

2. Het eerste lid is alleen van toepassing waar het betreft de opsporing van overtredingen van beperkingen of verboden opgelegd aan de vaart overeenkomstig artikel 8D, eerste en derde lid.

D

In artikel 33 wordt het zinsdeel «artikelen 7A, 7B, 8A, 8B en 8C» telkens vervangen door: artikelen 7A, 7B, 8A, 8B, 8C en 8D, eerste en tweede lid,.

ARTIKEL XIV

In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van de Werkloosheidswet wordt de zinsnede «lid van gedeputeerde staten of wethouder, waaronder begrepen een lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente, voorzitter van een waterschap» vervangen door: lid van gedeputeerde staten, wethouder, waaronder begrepen een lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente, voorzitter van een waterschap of de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

ARTIKEL XV

De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1:3, tweede lid, wordt de zinsnede «in de Nederlandse Antillen, Aruba» vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint, en Sint Maarten, in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

In artikel 3:50, tiende lid, wordt de zinsnede «arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de sociale wetgeving van de Nederlandse Antillen, Aruba» vervangen door: arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de sociale wetgeving van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, een vergelijkbare regeling van Nederland ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

ARTIKEL XVI

In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van de Ziektewet wordt de zinsnede «lid van gedeputeerde staten of wethouder, waaronder begrepen een lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente, voorzitter van een waterschap» vervangen door: lid van gedeputeerde staten, wethouder, waaronder begrepen een lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente, voorzitter van een waterschap of de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

ARTIKEL XVII

In de Wet aansprakelijkheid bestuurders, rijbevoegdheid en rijvaardigheid BES wordt na artikel 5 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

1. Bij verdenking dat de bestuurder van een motorrijtuig heeft gehandeld in strijd met de bij eilandsverordening vastgestelde bepalingen omtrent het gebruik van alcohol of andere stoffen die de rijvaardigheid kunnen verminderen, kan de opsporingsambtenaar onderscheidenlijk de officier van justitie of de hulpofficier van justitie hem bevelen zijn medewerking te verlenen aan een blaastest of speekseltest onderscheidenlijk een onderzoek van bloed of urine teneinde de aanwezigheid van die stoffen vast te stellen.

2. Indien uit een blaastest of speekseltest als bedoeld in het eerste lid of op andere wijze is gebleken dat een bestuurder onder zodanige invloed van het gebruik van een stof als bedoeld in het eerste lid verkeert dat hij onvoldoende in staat is een motorrijtuig behoorlijk te besturen, kan de opsporingsambtenaar, officier van justitie, of hulpofficier van justitie, bedoeld in het eerste lid, hem een rijverbod opleggen voor de tijd gedurende welke redelijkerwijs verwacht mag worden dat deze toestand zal voortduren tot ten hoogste vierentwintig uren. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op degene die aanstalten maakt een motorrijtuig te gaan besturen. Degene die het rijverbod oplegt legt dit vast in een proces verbaal waarin ook aantekening wordt gemaakt van bezwaren van de betrokkene. Van dit proces verbaal ontvangt de betrokkene een afschrift.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de uitvoering van het eerste lid. Deze regels kunnen mede betrekking hebben op de mogelijkheid tot het doen verrichten van een tegenonderzoek.

ARTIKEL XVIII

De Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel g, komt te luiden als volgt:

g. uitoefening der artsenijbereidkunde:

1°. bereiden: geheel of gedeeltelijk vervaardigen van geneesmiddelen dan wel het verpakken of etiketteren daarvan;

2°. in voorraad hebben; hieronder wordt niet verstaan het door geneeskundigen, tandheelkundigen, verloskundigen, mondhygiënisten of optometristen onder zich hebben van terhandgestelde geneesmiddelen alsmede het bewaren van terhandgestelde geneesmiddelen door de patiënt voor wie het geneesmiddel is bestemd;

3°. afleveren: anders dan door terhandstelling of uitvoer leveren van geneesmiddelen;

4° terhandstellen: rechtstreeks verstrekken of doen bezorgen van een geneesmiddel aan de patiënt voor wie het geneesmiddel is bestemd, dan wel aan geneeskundigen, tandheelkundigen, verloskundigen, mondhygiënisten of optometristen die geneesmiddelen onder zich hebben ten behoeve van toediening aan hun patiënten; hieronder wordt niet verstaan het aanwenden van terhandgestelde geneesmiddelen door een geneeskundige, tandheelkundige, verloskundige, mondhygiënist of optometrist bij een patiënt.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «en afleveren» vervangen door «, mogen afleveren en mogen terhandstellen».

2. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd luidende:

5. Aan geneeskundigen, tandheelkundigen, verloskundigen, mondhygiënisten of optometristen worden geneesmiddelen slechts ter hand gesteld na ontvangst van een daartoe strekkend schriftelijk verzoek. Het verzoek vermeldt de naam, het adres en de hoedanigheid van de verzoeker alsmede de naam en de hoeveelheid van het geneesmiddel.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder d, wordt «, hetzij tot afleveren, hetzij tot het bereiden en afleveren in het groot» vervangen door «bereiden, invoeren, in voorraad hebben, verkopen, afleveren, of verhandelen, dan wel een combinatie van deze in het groot».

2. In het tweede lid wordt «het afleveren» vervangen door «het in voorraad hebben, afleveren, terhandstellen dan wel een combinatie van het in voorraad hebben, afleveren of terhandstellen».

3. In het derde lid wordt «of het afleveren» vervangen door «, het in voorraad hebben, het afleveren of terhandstellen», «van het afleveren» vervangen door «van het in voorraad hebben, afleveren of terhandstellen» en «en het afleveren» door «en het in voorraad hebben, afleveren of terhandstellen»

D

Hoofdstuk III wordt vervangen door:

HOOFDSTUK III

Verpakte geneesmiddelen

Artikel 5

1. Het is verboden verpakte geneesmiddelen welke niet staan in het register, bedoeld in artikel 53 van de Geneesmiddelenwet, te bereiden, in voorraad te hebben, te verkopen, af te leveren, ter hand te stellen, in te voeren, of te verhandelen.

2. Het in het eerste lid vervatte verbod geldt niet voor:

a. door onze Minister aan te wijzen verpakte geneesmiddelen;

b. het bereiden, in voorraad hebben, afleveren of terhandstellen van zich nog in het stadium van proefneming bevindende verpakte geneesmiddelen welke niet staan in het register, bedoeld in artikel 53 van de Geneesmiddelenwet;

c. de invoer van verpakte geneesmiddelen welke niet staan in het register, bedoeld in artikel 53 van de Geneesmiddelenwet, en het in voorraad hebben, de aflevering en de ter hand stelling van deze geneesmiddelen in de bij algemene maatregel van bestuur aangegeven gevallen, een en ander indien is voldaan aan de bij algemene maatregel van bestuur gestelde voorschriften.

3. Indien het belang van de volksgezondheid zulks vordert, is onze Minister bevoegd ten aanzien van een geneesmiddel, welk staat in het register, bedoeld in artikel 53 van de Geneesmiddelenwet, te bepalen, dat gedurende een bij zijn beschikking aan te wijzen tijdvak van ten hoogste twaalf maanden niet mag worden afgeleverd of terhandgesteld dan met inachtneming van bij die beschikking gestelde voorwaarden.

Artikel 6

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden vastgesteld nopens de bereiding, het in voorraad hebben, het verkopen, het afleveren, de ter hand stelling, de invoer, de handel en het ter aflevering in voorraad hebben, de aanprijzing en de verpakking van verpakte geneesmiddelen. Bij algemene maatregel van bestuur, kan, in het belang van de volksgezondheid bepaald worden dat een of meer van die voorschriften niet van toepassing zullen zijn op een verpakt geneesmiddel, of wel van toepassing zullen zijn op enige zelfstandigheid.

E

Het opschrift van paragraaf 3 komt te luiden: §3. De terhandstelling van geneesmiddelen

F

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «levert geneesmiddelen af» vervangen door «stelt geneesmiddelen terhand»

2. Het tweede lid komt te luiden als volgt: De geneesmiddelen welke als UR-geneesmiddelen staan vermeld in de lijst, bedoeld in artikel 60 van de Geneesmiddelenwet, mogen niet anders dan op recept worden afgeleverd.

3. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd luidende:

3. Een apotheker die in een apotheek werkt, is bevoegd in spoedgevallen geneesmiddelen, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, ter hand te stellen zonder dat een recept wordt overgelegd, indien hij zich voldoende zekerheid heeft verschaft dat gevaar voor misbruik niet kan ontstaan.

G

In artikel 17, eerste lid, wordt «levert op recept geen geneesmiddelen af» vervangen door «stelt op recept geen geneesmiddelen terhand».

H

In artikel 18, eerste lid, wordt «aflevert» vervangen door «terhandstelt».

I

In artikel 36, eerste lid, wordt «leveren geen geneesmiddelen af» vervangen door «stellen geen geneesmiddelen ter hand».

J

Artikel 43 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «uitsluitend aan de verpleegden verstrekken van geneesmiddelen» vervangen door «verstrekken van geneesmiddelen».

2. In het tweede vervalt de zinsnede: «, met dien verstande dat het in voorraad hebben en verstrekken van geneesmiddelen slechts zal zijn toegestaan ten behoeve van personen, die vanwege de betrokken ondernemingen in de polikliniek geneeskundig worden behandeld.»

K

In artikel 44, eerste lid, wordt «voorschreven» vervangen door: voorschrijven.

L

In artikel 49 wordt «vijfduizend gulden» vervangen door: de tweede categorie.

ARTIKEL XIX

1. Geneesmiddelen welke zijn ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES, zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en die niet zijn vermeld in het register, bedoeld in artikel 53 van de Geneesmiddelenwet, zijn uitgezonderd van het verbod in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES, zoals dat luidt na inwerkingtreding van deze wet.

2. De uitzondering bedoeld in het eerste lid geldt tot het moment waarop de inschrijving zou moeten worden verlengd, maar maximaal tot vijf jaar na inwerkingtreding van het verbod in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES, zoals dat luidt na inwerkingtreding van deze wet.

3. Geneesmiddelen als bedoeld in het eerste lid en die ingevolge het tweede lid van artikel 16 van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES zijn aangewezen, mogen niet anders dan op recept worden afgeleverd.

ARTIKEL XX

1. Dit artikel is van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en verstaat onder:

a. tijdstip van transitie: het tijdstip waarop artikel I, tweede lid, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treedt;

b. het tijdstip van inwerkingtreding: het tijdstip waarop artikel 18.4.1 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in werking treedt;

c. overgangsperiode: de periode vanaf het tijdstip van transitie tot het tijdstip van inwerkingtreding.

2. Tijdens de overgangsperiode worden de volgende wetten en daarop berustende bepalingen, zonodig in afwijking van wat op dat punt in die wetten en bepalingen is geregeld, uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport:

a. de Wet ongevallenverzekering BES, voor zover het betreft de bepalingen inzake geneeskundige behandeling en verpleging;

b. de Wet Ziekteverzekering BES, voor zover het betreft de bepalingen inzake geneeskundige behandeling en verpleging;

c. de Wet algemene verzekering bijzondere ziektekosten BES.

3. Voor de toepassing van het tweede lid worden in de in dat lid genoemde wetten tijdens de overgangsperiode voor «de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne» gelezen «Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport».

4. Indien noodzakelijk voor een goede uitvoering van de in het tweede lid genoemde wetten tijdens de overgangsperiode, wordt de tekst daarvan gelezen in het licht van de tekst van het Besluit zorgverzekering BES die genoemde wetten zal vervangen. De toepassing van de eerste zin leidt niet tot een uitkomst ten nadele van de belanghebbende.

5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld.

F

Artikel XXI (nieuw) komt te luiden:

ARTIKEL XXI SLOTBEPALINGEN

1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

2. Artikel I, onderdelen DD, EE en FF, artikel II, onderdelen A, B en C, en de artikelen III, V, VII, VIII, IX, XV, XVI en XVII werken terug tot het tijdstip waarop artikel I, tweede lid, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treedt.

3. Deze wet wordt aangehaald als: Derde Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Toelichting

Algemeen

Bij de opstelling van het voorstel voor de Derde Aanpassingswet BES is er rekening mee gehouden dat dit wetsvoorstel tijdig door het parlement behandeld zou kunnen worden om op de transitiedatum inwerking te kunnen treden.

Ervan uitgaande dat de transitie op 10 oktober 2010 zal plaatsvinden, is het tijdspad inmiddels zo krap, dat het niet reëel is te verwachten dat de parlementaire behandeling van dit wetsvoorstel voor dat tijdstip kan worden afgerond.

Voor een gedeelte van de in dit wetsvoorstel geregelde onderwerpen, levert een latere inwerkingtreding dan 10 oktober 2010 geen overwegende bezwaren op.

Voor enkele andere onderwerpen is het noodzakelijk dat zij op het tijdstip van de transitie inwerking treden. Het gaat om de volgende onderwerpen:

  • enkele bepalingen in de Pensioenwet ambtenaren BES, waaronder die met betrekking tot de verplichte deelname aan het pensioenfonds;

  • de aanvullingen van de Pensioenwet BES;

  • de aanpassing van grondslagbepalingen in de Wet materieel ambtenarenrecht BES;

  • de aanpassing van de Wet basisadministraties persoonsgegeven BES;

  • de aanvullende overgangsbepalingen voor de periode van de transitie tot 1 januari 2011;

  • wijziging van de bijlage van de Invoeringswet openbare lichamen BES (de «IBES-lijst»).

Daarnaast is het van belang dat ook de technische wijzigingen van oorspronkelijk Nederlands-Antilliaanse regelingen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van die regelingen in de nieuwe staatkundige structuur op de transitiedatum kunnen worden doorgevoerd.

Nu het onwaarschijnlijk is dat de parlementaire behandeling van wetsvoorstel ABES 3 vóór de beoogde transitiedatum van 10 oktober 2010 afgerond kan worden, zullen de onderdelen van het wetsvoorstel die betrekking hebben op de hiervoor genoemde onderwerpen bij wijze van noodscenario geregeld moeten worden bij ministeriële regeling op grond van artikel 20 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die zo spoedig mogelijk daarna bij formele wet moet worden goedgekeurd.

Hierna wordt eerst nader ingaan op de mogelijkheden die de Invoeringswet BES voor een dergelijke noodoplossing biedt.

IBES-lijst

Het wetsvoorstel ABES 3 bevat onder meer een aantal wijzigingen van de IBES-lijst. Op grond van artikel 19 van de Invoeringswet BES kan de IBES-lijst tot kort voor het tijdstip van transitie bij ministeriële regeling worden gewijzigd. De desbetreffende ministeriële regeling moet naderhand bij formele wet moet worden goedgekeurd. Hiertoe dient zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel te worden ingediend.

Onderwerpen die zijn geregeld in oorspronkelijk Nederlands-Antilliaanse regelingen

De regelingen van Nederlands-Antilliaanse oorsprong kunnen op grond van artikel 20 Invoeringswet BES bij ministeriële regeling worden gewijzigd voor zover dit noodzakelijk is voor de toepassing van die regelingen of ter voorkoming van onaanvaardbare gevolgen. De hiervoor bedoelde technische aanpassingen voldoen aan het criterium «noodzakelijk voor de toepassing van die regelingen»; de genoemde aanpassingen onder 1, 2 en 3 vallen onder het criterium «ter voorkoming van onaanvaardbare gevolgen». Ook hier geldt, dat de ministeriële regeling naderhand moet worden goedgekeurd door de formele wetgever.

Onderwerpen die zijn geregeld in «gewone» of specifieke BES-wetgeving

Voor de periode tussen 10-10-10 en 1-1-11 kunnen op grond van artikel 22a van de Invoeringswet BES bij ministeriële regeling aanvullende regels van overgangsrecht worden gesteld, waarbij zo nodig kan worden afgeweken van de formele wet.

Deze bepaling is in eerste instantie bedoeld om de periode tot 1 januari te overbruggen voor onderwerpen, waarvoor 1 januari een praktischere datum van inwerkingtreding is. Het is echter ook mogelijk om deze bepaling te gebruiken om tijdelijk in regelgeving te voorzien ten aanzien van onderwerpen die juist wel op 10-10-10 geregeld moeten zijn, maar waarvoor de benodigde wetgeving op dat moment nog niet gereed is.

De hiervoor genoemde onderwerpen onder 4 kunnen derhalve tijdelijk (dat wil zeggen tot 1 januari 2011) worden geregeld in een ministeriële regeling. Het wetsvoorstel ABES 3 kan dan onder minder grote tijdsdruk verder worden behandeld in het parlement en vervolgens inwerking treden op 1 januari 2011.

Schrappen van onderwerpen die bij ministeriele regeling zullen worden geregeld

De onderwerpen die bij ministeriële regeling op grond van artikel 19, 20 of 22a Invoeringswet BES zullen worden geregeld, worden bij deze nota van wijziging uit het wetsvoorstel gehaald. De desbetreffende bepalingen worden immers ingehaald door de ministeriële regeling. Wel moeten de aldus doorgevoerde wijzigingen, zoals hiervoor reeds is uiteengezet, naderhand bij formele wet worden goedgekeurd. Het betreft artikel I, onderdelen C, D, E, F, G, H, I, J, K, L, M, N, S, W, X, IJ, AA, BB, EE, HH, II en JJ (gedeeltelijk)2 en artikel II, onderdelen D tot en met O.

Hoewel de Invoeringswet BES hiertoe de ruimte biedt, is de regering zich ervan bewust dat deze procedure zeer uitzonderlijk is. Op deze wijze wordt echter het meeste recht gedaan aan enerzijds het belang van tijdige totstandkoming van noodzakelijke regelgeving voor de BES-eilanden en anderzijds het belang van de betrokkenheid van het parlement hierbij.

Aanpassen vormgeving wetsvoorstel

Voorts wordt bij deze nota van wijziging de vormgeving van het wetsvoorstel aangepast. Dit betreft een wetstechnische aangelegenheid, die noodzakelijk is vanwege de eerdere inwerkingtreding van de (eerste) Aanpassingswet BES.

Mede naar aanleiding van het advies van de Raad van State is het voorstel ABES 3, zoals het is ingediend, vormgegeven als een wijziging van de (eerste) Aanpassingswet BES. Die Aanpassingswet zal voor het grootste deel op de transitiedatum inwerkingtreden. Omdat ook die eerste wet het karakter heeft van een wijzigingswet, zal hij na de inwerkingtreding meteen zijn uitgewerkt. Het is technisch niet mogelijk een uitgewerkt (onderdeel van een) wet te wijzigen. Daarom worden bij deze nota van wijziging die onderdelen uit de ABES 3 geschrapt, die na de transitiedatum technisch niet meer als wijziging van de eerste Aanpassingswet BES doorgevoerd kunnen worden. De onderwerpen die in de desbetreffende onderdelen geregeld zijn, worden vervolgens (ook door middel van deze nota van wijziging) als zelfstandige wijziging van de betrokken materiewetten in het wetsvoorstel opgenomen. Het gaat om de onderdelen A, B, O, P, Q, R en JJ (gedeeltelijk)2 van artikel I.

Terugwerkende kracht

Voor een aantal onderwerpen die op de transitiedatum geregeld moeten zijn, kan worden volstaan met het verlenen van terugwerkende kracht tot die datum. Voor de regeling van die onderwerpen is toepassing van de noodprocedure niet noodzakelijk. Het gaat om de wijzigingen die zijn voorgesteld in artikel I, onderdelen A, B, P, Q, R, DD, EE en FF4 en artikel II, onderdelen A, B en C. Voor de verlening van terugwerkende kracht is de inwerkingtredingbepaling in deze nota van wijziging aangepast.

Artikelsgewijs

Onderdeel A (artikel I)

subonderdeel 2

Aan artikel I wordt een nieuw onderdeel Ja ingevoegd, waarin bepaald wordt dat artikel 5.2 van de Aanpassingswet BES vervalt. Artikel 5.2 betreft de aanpassing van de huidige Handelsregisterverordening die op grond van de oorspronkelijke IBES-lijst zou moeten worden omgevormd tot Handelsregisterwet BES. De IBES-lijst wordt echter in die zin aangepast dat de Handelsregisterverordening wordt geschrapt en de nieuwe landsverordening, de Handelsregisterverordening 2009, wordt toegevoegd en tot Handelsregisterwet 2009 BES wordt omgevormd. De aanpassing van de Handelsregisterwet 2009 BES zal plaatsvinden bij ministeriële regeling op grond van artikel 20 Invoeringswet BES.

Subonderdeel 4, onder a tot en met e

Bij afzonderlijke nota van wijziging wordt voorgesteld de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet algemene oudersdomsverzekering BES (hierna: AOV BES) te verhogen. In verband hiermee wordt de leeftijd waarop het weduwepensioen op grond van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES (hierna: AWW BES) eindigt verhoogd van 60 naar de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat. Hierdoor zal ook na de verhoging van de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat de leeftijd waarop het recht op weduwepensioen eindigt aansluiten op het moment waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat.

In de toelichting op de tweede nota van wijziging op de Derde aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Derde Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba), waarin de verhoging van de AOV-leeftijd is geregeld, is aangegeven dat er een weglek wordt verondersteld van 10% van de totale besparingen. Waar het recht op een uitkering nu automatisch vervalt bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd, gebeurt dat in de toekomst bij 65-jarige leeftijd. Hierdoor nemen de uitkeringslasten van andere sociale zekerheidsregelingen toe («weglek»). Deze weglek is in de genoemde nota van wijziging gesaldeerd met de besparingen die voortkomen uit de leeftijdsverhoging.

De weglek die betrekking heeft op de AWW BES is in onderstaande tabel opgenomen. Het betreft toekomstige weduwepensioenen voor 60- tot 65-jarigen. In de nota van wijziging is geregeld dat de hoogte van het weduwepensioen voor deze leeftijdscategorie gelijk is aan het weduwepensioen van 58- en 59-jarigen. De hoogte van het weduwepensioen voor deze leeftijdscategorie is gelijk aan de hoogte van het ouderdomspensioen op grond van de AOV BES.

Tabel Financiële gevolgen (x 1 000 euro)

2011

2012

2013

2014

2015

Structureel (2020)

Weglek AWW BES -uitgaven

0

0

30

60

60

170

Subonderdelen 3, 4, onder f, 5, onder c, en 6, onder c

Met deze (sub)onderdelen worden de artikelen in de AOV BES, de AWW BES, de Wet ongevallenverzekering BES en de Wet ziekteverzekering BES die handelen over de aanwijzing van bijzondere opsporingsambtenaren aangepast. De aanwijzing van dergelijke bijzondere opsporingsambtenaren bij ministeriele regeling wordt vervangen door een aanwijzing (bij besluit) door de Minister van Justitie, in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid . Dit is overeenkomstig de wijze waarop dit al wordt geregeld in de Wet arbeid vreemdelingen BES.

Subonderdelen 5, onder a en b, en 6, onder a en b

Deze subonderdelen bevatten technische verbeteringen die mede zien op het voorkomen van een ongewenste uitbreiding van de kring van verzekerden in de Wet ongevallenverzekering BES en de Wet ziekteverzekering BES met gepensioneerden respectievelijk bestuurders en commissarissen.

Subonderdeel 7

Onderdeel DD, onder 1, behoeft aanpassing teneinde te bewerkstelligen dat de eenmalige aanpassing van de bedragen ook voor de Wet minimumlonen BES mogelijk is per 1 januari 2011 in plaats van per de transitiedatum.

Onderdeel B (Artikel II)

Op de BES zal een besluit zorgverzekering BES worden ingevoerd. De minister zal regels kunnen stellen omtrent de zorg of dienst omschreven bij of krachtens het besluit zorgverzekering BES. Abusievelijk zijn in dit onderdeel ook de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten opgenomen. Met deze wijziging wordt deze omissie hersteld.

Onderdeel C (Artikel III)

Onderdeel C bevat een tweetal wijzigingen van de Wet openbare lichamen Bonaire Sint Eustiatus en Saba.

Het nieuwe onderdeel E heeft betrekking op artikel 223 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. In dit artikel wordt abusievelijk verwezen naar artikel 221 in plaats van naar artikel 222. Onderhavige wijziging corrigeert deze foutieve verwijzing.

Het nieuwe onderdeel F van artikel III ziet op artikel 14, vierde lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit artikellid biedt de eilandsraden van de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba de mogelijkheid dat zij, buiten de in de wet neergelegde functies, bij eilandsverordening ambtelijke functies aanwijzen die verenigbaar zijn met het lidmaatschap van de eilandsraad. Om tot een zo objectief mogelijke discussie in de eilandsraad te komen, los van partijpolitieke overwegingen, en de politieke partijen de gelegenheid te bieden dat zij bij de interne kandidaatstellingsprocedures reeds rekening kunnen houden met deze eilandsverordening, is in artikel 14, vijfde lid, van de Wet openbare lichamen bepaald dat deze ten minste vier maanden voor de dag van kandidaatstelling door de eilandsraad moet zijn vastgesteld. Deze termijn acht ik goed verdedigbaar, om misbruik van bevoegdheid te voorkomen en de partijen en mogelijke kandidaten tijdig te informeren over de verenigbare functies. Echter, in de huidige omstandigheden, waarbij de eilanden zeer veel te verwerken krijgen in de aanloop naar en direct na de transitie, is een termijn van vier maanden voor de dag van kandidaatstelling niet reëel. De verkiezingen voor de eilandsraad zijn gelijk met die voor provinciale staten (2 maart 2011), waarvoor de dag van kandidaatstelling 18 januari 2011 is. Dat zou betekenen dat de eilandsraden de desbetreffende verordening vóór 18 september 2010 zouden moeten aannemen.

Het nieuwe onderdeel F van artikel III strekt er toe deze termijn eenmalig in te korten. De eilandsraden hebben op grond hiervan voor de eerste eilandsraad die na de transitie wordt gekozen tot 1 december 2010 de tijd om de desbetreffende verordening aan te nemen. Voordeel daarvan is dat de eilandsraden zo ruim voldoende de gelegenheid hebben een serieus debat te voeren. Ook zal dan de Rijksvertegenwoordiger in functie zijn en derhalve beschikbaar voor overleg met de eilandsraden. Aan deze voordelen hecht ik meer waarde dan het bezwaar dat partijen door deze termijn mogelijk gehinderd worden bij hun interne kandidaatstellingsprocedures doordat de mogelijkheid bestaat dat de eilandsverordening eerst enkele weken voor de dag van kandidaatstelling wordt vastgesteld. Voor een goed gebruik van deze bevoegdheid door de eilandsraad, het belang dat betrokkenen enige tijd voor de kandidaatstelling op de hoogte zijn van de (on)verenigbare ambtelijke toetsing en een zakelijke toetsing door de Rijksvertegenwoordiger is het wel van belang dat die extra tijd slechts eenmalig wordt gecreëerd.

Onderdeel D (Artikel IV)

In onderdeel D zijn enkele wijzigingen opgenomen in de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: de wet). Ze zijn voor het grootste deel technisch van aard, maar er zijn ook enkele inhoudelijke aanpassingen.

Subonderdeel 2

Het nieuwe onderdeel AB van artikel IV heeft betrekking op de bevoegdheid tot het heffen van opcenten op de vastgoedbelasting. In artikel 44a is vastgelegd dat een besluit tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van opcenten door het eilandbestuur voor 1 oktober ter kennis gebracht moet worden aan de minister van Financiën. Dat is erg vroeg, gelet op de behandeling van de begroting door de eilandsraad. Daarom wordt die datum nu verplaatst naar 30 november.

Subonderdeel 3

Het nieuwe onderdeel CA van artikel IV voorziet in een wijziging van de bevoegdheid tot het heffen van verhuurautobelasting in artikel 54 van de wet. Deze wijziging is opgenomen op verzoek van de eilandgebieden. Als gevolg hiervan is deze belasting niet langer slechts mogelijk ter zake van de verhuur van auto’s maar eveneens ter zake van de verhuur van bijvoorbeeld scooters en motorrijwielen. Daartoe is nu aangesloten bij de terminologie zoals die voor deze categorieën in de Wegenverkeerswet wordt gebezigd: motorrijtuigen op twee of meer wielen.

Onderdeel E

Artikel XI (Wet merken BES)

Onderdelen A, B, C, E, F en H

Deze wijzigingen zijn van redactionele en wetstechnische aard.

Onderdeel D

De aanhef van artikel 8 is aangepast omdat mede de artikelen 11 en 12 zijn vervallen en verwijzing naar artikel 25 geen toegevoegde waarde heeft.

Onderdeel G

Door het invoegen van een komma na «de vernieuwingen van de depots» staat buiten twijfel dat de algemene maatregel van bestuur, vermeld aan het slot van het eerste lid, onderdeel b, alleen betrekking heeft op «andere vermeldingen».

Het derde is geherformuleerd mede omdat in plaats van een abonnement informatie kan worden verkregen via de website van het Ministerie van Economische Zaken.

Artikelen XII en XIII (Wet post BES en Wet telecommunicatievoorzieningen BES)

Onderdeel A Wet post Bes en Wet telecommunicatievoorzieningen BES

Op grond van artikel 5 van de Wet post Bes en artikel 7 van de Wet telecommunicatievoorzieningen geeft de minister algemene richtlijnen waaraan de houder van de concessie zich dient te houden. De algemene richtlijnen komen in de plaats van de concessievoorwaarden die onder de landsverordeningen aan de concessie werden verbonden. Gezien de grote hoeveelheid concessies die zijn uitgegeven met daarin opgenomen verschillende voorwaarden is het niet praktisch alle concessievoorwaarden te vervangen door algemene richtlijnen. Voorgesteld wordt om ter wille van de flexibiliteit aan het bestuursorgaan de keuze te geven aan de concessie voorwaarden te verbinden dan wel algemene richtlijnen te geven al dan niet in combinatie met aan de concessie te verbinden voorwaarden..

Onderdeel C Wet post BES en onderdeel C Wet telecommunicatievoorzienigen BES

Met het voorgestelde nieuwe tweede lid van artikel 27 Wet post BES en het nieuwe tweede lid van artikel 44b Wet telecommunicatievoorzieningen BES wordt het mogelijk om bepaalde aan de minister toegekende toezichtstaken met de daarbij behorende handhavingsbevoegdheden toe te kennen aan het college van de OPTA. Evenals in de Telecommunicatiewet en de Postwet 2009 kan de OPTA worden belast met het toezicht op de meer marktgerichte activiteiten van de concessiehouders. De kennis en ervaring die het college op dit terrein heeft, kan zo worden ingezet om tot meer marktwerking te komen die kan bijdragen aan een verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening op de BES-eilanden.

Onderdeel B Wet post BES

In onderdeel B wordt voorgesteld een hoofdstuk over vergoedingen op te nemen. Hiermee wordt het mogelijk een vergoeding te vragen voor de kosten van door de overheidsinstanties geleverde diensten. Ook wordt een grondslag opgenomen om voor de kosten van toezicht een vergoeding te vragen. De hoogte van de vergoeding zal jaarlijks door de minster worden vastgesteld. Met dit voorstel wordt aangesloten bij de vergoedingregeling in de Postwet 2009 en de Telecommunicatiewet.

Artikel XIX (Wet op de geneesmiddelenvoorziening)

Onderdeel A

Bij de geneesmiddelenvoorziening is het van wezenlijk belang dat regelgeving en uitvoering waarborgen dat veilige en kwalitatief goede geneesmiddelen in voldoende mate beschikbaar zijn. Na de transitie dreigt de schaal van sommige onderdelen zodanig klein te worden dat – zonder wijzigingen – doelmatige uitvoering niet kan plaatsvinden. Daarom is voor de organisatie van de uitvoering aansluiting gezocht bij de Europese vergunningensystematiek die in Nederland de nodige waarborgen biedt.

De wijziging betreft een verduidelijking door nadere uitwerking van de te onderscheiden onderdelen van de uitoefening der artsenijbereidkunde.

Onderdeel B

De wijziging in het eerste lid volgt de verduidelijking van artikel 1. De toevoeging in het vijfde lid biedt de mogelijkheid om geneesmiddelen terhand te stellen die nodig zijn bij de uitoefening van het vak van de genoemde beroepsbeoefenaren.

Onderdeel C

De wijzigingen in artikel 3 volgen de verduidelijking van artikel 1.

Onderdeel D

Hoofdstuk 3 is integraal vervangen. De BES-eilanden zijn voor de verkrijging van verpakte geneesmiddelen volledig afhankelijk van invoer. Het is niet doelmatig en doenlijk om separaat voor de BES een organisatie op te tuigen voor de beoordeling van de kwaliteit van de in te voeren geneesmiddelen. Voor de registratie van geneesmiddelen wordt daarom aangesloten bij het register dat bepaalt welke geneesmiddelen in het Europese deel van Nederland op de markt mogen komen. In het overgangsrecht is aangegeven dat de onder Antilliaanse regelgeving reeds geregistreerde geneesmiddelen op de markt mogen blijven zolang de bestaande registratie van kracht is. Voor de uitzonderlijke situatie dat andere dan de in Nederland geregistreerde geneesmiddelen benodigd zijn, kan de minister verpakte geneesmiddelen aanwijzen die ondanks dat ze niet zijn geregistreerd toch op de markt mogen worden gebracht.

Onderdeel E

De wijziging in het eerste lid volgt de verduidelijking van artikel 1. In lijn met de gewijzigde registratie in hoofdstuk 3, is met de wijziging van het tweede lid ook de bepaling van receptplicht gekoppeld aan de Nederlandse vaststelling. Ook hierbij is overgangsrecht gecreëerd voor reeds onder de Antilliaanse regelgeving geregistreerde geneesmiddelen.

Het toegevoegde derde lid biedt de mogelijkheid om in uitzonderlijke situaties af te wijken van het verbod om af te leveren anders dan op recept.

Onderdelen G, H en I

De wijzigingen in deze artikelen volgen de verduidelijking van artikel 1.

Onderdeel J

Met de wijzigingen in artikel 43 completeren het netwerk waarmee de tijdige verstrekking van geneesmiddelen te allen tijde kan worden gegarandeerd

Onderdeel K

Het betreft hier een taaltechnische verbetering.

Artikel XX (overgangsartikel)

Voor de BES-eilanden zal er op grond van artikel 18.4.1 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (IBES) bij besluit worden voorzien in een zorgverzekering voor de BES. Deze zorgverzekering treedt niet op 10 oktober 2010 in werking. Onverkorte invoering van het Besluit zorgverzekering BES is niet mogelijk omdat invoering daarvan tijdens een lopend kalenderjaar tot extra kosten en grote (administratieve) overlast voor burgers, bedrijven en overheid zou leiden. In het bijzonder, maar niet uitsluitend, gaat het hierbij om de invoering van de dollar en het nieuwe fiscale stelsel en het daarmee samenhangende premiestelsel. Gelet op het vorenstaande is het wenselijk om gedurende de periode van 10 oktober 2010 tot aan het tijdstip waarop het besluit zorgverzekering BES in werking treedt, de regelgeving die nu van kracht is, uit te voeren. Om ervoor te zorgen dat de regelgeving die nu geldt, kan blijven gelden na 10 oktober 2010 wordt de bijlage bij de IBES gewijzigd. Op de bijlage zullen de thans bestaande regelingen worden geplaatst.

Gedurende de overgangsperiode zullen de desbetreffende regelingen zoveel mogelijk ongewijzigd worden uitgevoerd door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De teksten van bovengenoemde regelingen kunnen tussen 10 oktober 2010 en het tijdstip waarop het besluit zorgverzekering BES in werking treedt, niet onverkort worden uitgevoerd. Per 10 oktober 2010 treedt immers al de – in verband met de transitie noodzakelijke – organieke wetgeving in werking en zal veel andere regelgeving al gewijzigd zijn. Indien dat in verband hiermee noodzakelijk is zal de tekst van de bovenstaande regelingen gelezen worden in het licht van de tekst zoals deze komt te gelden na het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit zorgverzekering BES.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

I.v.m. een correctie in onderdeel D, vijfde wijzigingspunt. Het eerder als kamerstuk 32 428, nr. 6 gepubliceerde document komt hierbij te vervallen.

XNoot
2

De genoemde onderdelen verwijzen naar de onderdelen zoals deze zijn geletterd op basis de (eerste) nota van wijziging.

XNoot
4

De genoemde onderdelen verwijzen naar de onderdelen zoals deze zijn geletterd op basis de (eerste) nota van wijziging.

Naar boven