Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 januari 2011
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft in haar procedurevergadering van 15 december 2010 een verzoek gedaan met
betrekking tot het raadplegen van de bestuurders op de BES-eilanden naast de Nederlandse organen over de artikelen die uit
de Derde Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (ABES 3) zijn gehaald en bij ministeriële regeling
op grond van artikel 20 van de Invoeringswet BES zijn geregeld en bij formele wet moeten worden goedgekeurd. Het verzoek,
dat tevens bij brief van 16 december 2010 naar mij is verzonden met kenmerk 2010Z18998/2010D52O82, betreft ook wetsvoorstellen die nog zullen worden ingediend en ook voor de BES-eilanden zullen gelden.
Ik hecht eraan te benadrukken, dat de bestuurders van Bonaire, Saba en Sint Eustatius in de aanloop naar de transitie op 10 oktober
2010 zo veel als in het krappe tijdspad mogelijk was, zijn betrokken bij de totstandkoming van de BES-regelgeving. Een voorontwerp
van de ABES 3 is in de periode van 23 december 2009 tot 15 maart 2010 aan de onderscheiden bestuurscolleges ter consultatie
voorgelegd. Daarnaast is er over het belangrijkste onderwerp van de ABES 3, de regeling van de ambtenarenpensioenen, voortdurend
overleg geweest met de lokale bonden voor overheidspersoneel; dat overleg heeft op 2 juni 2010 geleid tot de vaststelling
van een pensioenovereenkomst.
De overheveling van onderdelen van de ABES 3 naar een ministeriële regeling op grond van artikel 20, eerste lid, van de Invoeringswet
BES was noodzakelijk om de inwerkingtreding van de desbetreffende regelgeving op het tijdstip van transitie mogelijk te maken.
Het wetsvoorstel zelf kon namelijk niet meer tijdig, dat wil zeggen vóór 10 oktober 2010, de gehele parlementaire procedure
doorlopen. Consultatie van de bestuurscolleges op de BES-eilanden over de ministeriële regeling was met het oog op de resterende
tijd tot de beoogde transitiedatum niet meer mogelijk, en ook niet nodig. De inhoud van de ministeriële regeling (de Aanpassingsregeling
BES-wetten) komt immers grotendeels overeen met de geschrapte onderdelen van het wetsvoorstel, zij het dat de wijzigingen
van de Pensioenwet ambtenaren BES in de ministeriële regeling nader zijn aangepast in verband met het in juni bereikte pensioenakkoord.
Andere verschillen ten opzichte van het wetsvoorstel betreffen meer technische aanvullingen en verbeteringen.
Binnenkort zal ik bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel indienen tot goedkeuring van de Aanpassingsregeling BES-wetten. Een
voorontwerp van dit wetsvoorstel heb ik evenmin ter consultatie voorgelegd aan de bestuurscolleges van Bonaire, Sint Eustatius
en Saba, omdat dit voorstel geen inhoudelijke wijzigingen van de ministeriële regeling noch andere inhoudelijke onderwerpen
bevat.
Voorontwerpen van andere nog in te dienen wetsvoorstellen zullen aan de lokale bestuurders worden voorgelegd, wanneer dat
uit de aard van de te regelen materie voortvloeit. Ik wijs hierbij op artikel 209 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba, dat bepaalt dat de minister wie het aangaat de betrokken bestuurscolleges in de gelegenheid stelt hun oordeel
te geven over ontwerpregelgeving waarbij in betekenende mate wijziging wordt aangebracht in de taken en bevoegdheden van het
eilandsbestuur.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. P. H. Donner