32 424 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 november 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel I, onderdeel E, wordt in artikel 80 «de artikelen 79 en 81» vervangen door: de artikelen 79, 81, 82a en 82b.

2. In artikel I, onderdeel I, wordt in artikel 101 «artikel 74, eerste lid» telkens vervangen door: artikel 74, tweede lid.

3. Artikel I, onderdeel L, komt te luiden:

Artikel 142 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

2. Indien Artikel I, onderdeel E, van het bij koninklijke boodschap van 21 juni 2010 ingediende voorstel van wet, inhoudende regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer (32 424) in werking treedt, berust het Besluit personenvervoer 2000 mede op de artikelen 76, zesde lid, 77, derde lid, 78, tweede lid, en 79, en berust de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer mede op artikel 81.

3. Indien Artikel I, onderdeel E, van het bij koninklijke boodschap van 21 juni 2010 ingediende voorstel van wet, inhoudende regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer (32 424) in werking treedt:

  • a. worden in artikel 6, eerste lid, van het Besluit personenvervoer 2000 de verwijzingen naar de artikelen 4, derde lid, 5 tot en met 9 en 11 gelezen als een verwijzing naar artikel 76, wordt de verwijzing naar de artikelen 12 en 13 gelezen als een verwijzing naar de artikelen 77 en 78, en wordt de verwijzing naar artikel 104 gelezen als een verwijzing naar artikel 79, eerste lid, onderdelen a, b, e, f en g, tweede en vierde lid, van deze wet;

  • b. wordt in artikel 72a van het in onderdeel a bedoelde besluit de verwijzing naar artikel 13, eerste lid, gelezen als een verwijzing naar artikel 78, eerste lid, van deze wet:

  • c. wordt in artikel 115 van het in onderdeel a bedoelde besluit de verwijzing naar artikel 4 gelezen als een verwijzing naar artikel 76 van deze wet.

4. Artikel II, onderdeel B, komt te luiden:

In artikel 1, onder 4°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet personenvervoer 2000 «13» vervangen door «12 en 13» en wordt «83, 86 en 104, aanhef en onderdelen c en d» vervangen door: 76, derde, vijfde en zesde lid, – voor zover in laatstbedoeld lid wordt verwezen naar andere bepalingen dan artikel 11, tweede en derde lid, – 77, 78, 79, 80, 82a, 82b, 83 en 104.

5. Onder vernummering van artikel IV tot artikel V, wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel IV

1. Indien artikel II, onderdeel E, van het bij koninklijke boodschap van 18 januari 2010 ingediende voorstel van wet, houdende wijziging van de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter implementatie van de richtlijnen 2007/58/EG, 2007/59/EG, 2008/57/EG en 2008/110/EG (32 289) eerder in werking is getreden of treedt, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, onderdeel G, van deze wet, komt het in laatstbedoelde onderdeel bedoelde artikel 87, eerste lid, als volgt te luiden:

1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast:

  • a. de bij besluit van Onze Minister aangewezen personen;

  • b. de bij besluit van de bestuursorganen, bedoeld in artikel 20, tweede en derde lid, aangewezen personen, voor zover het de door hen verleende concessies betreft, voor het bepaalde bij of krachtens de artikelen 19 en 30 tot en met 40, en

  • c. de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeenten aangewezen personen, voor zover het betreft het toezicht op naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 82a en 82b.

2. Indien artikel I, onderdeel G, van deze wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel II, onderdeel E, van het in het eerste lid bedoelde bij koninklijke boodschap van 18 januari 2010 ingediende voorstel van wet, komt het in laatstbedoelde onderdeel bedoelde artikel 87, eerste lid, als volgt te luiden:

1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast:

  • a. de bij besluit van Onze Minister aangewezen personen;

  • b. de bij besluit van de bestuursorganen, bedoeld in artikel 20, tweede en derde lid, aangewezen personen, voor zover het de door hen verleende concessies betreft, voor het bepaalde bij of krachtens de artikelen 19 en 30 tot en met 40, en

  • c. de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeenten aangewezen personen, voor zover het betreft het toezicht op naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 82a en 82b.

Toelichting

De voorgestelde wijzigingen zijn in hoofdzaak technisch van aard. De wijzigingen hebben met name betrekking op verduidelijking van enkele strafbaarstellingen en op een goede aansluiting van met het bestaande Besluit personenvervoer 2000 alsmede op een goede aansluiting met een ander bij het parlement aanhangige wijziging van de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000). In het onderstaande wordt hierop nader ingegaan, daarbij de nummering van de wijzigingen aanhoudend.

  • 1. Met deze wijziging wordt het verbodskarakter van de artikelen 82a en 82b van het wetsvoorstel (gemeentelijke regelgeving taxiterrein) buiten twijfel gesteld.

  • 2. In artikel I, onderdeel I, van het wetsvoorstel wordt ten onrechte naar het eerste lid van artikel 74 verwezen: dit moet het tweede lid van dat artikel zijn.

  • 3. Deze wijziging stelt zeker dat op het moment van inwerkingtreding van de wetswijziging, een goede afstemming bestaat met het Besluit personenvervoer 2000. Het betreft louter technische verwijzingen naar de relevante nieuwe artikelen van het nieuwe taxihoofdstuk van de Wp2000.

  • 4. Met deze aanpassing wordt vastgelegd dat het niet voldoen aan een geschillenvoorziening als bedoeld in het bestaande artikel 12 van de Wp2000 en het niet voldoen aan de klachten- en geschillenvoorziening van de nieuw voorgestelde artikelen 77 en 78 van de Wp2000, strafbaar is. In de uitgebrachte nota naar aanleiding van het verslag is hierop ook ingegaan.

  • 5. Met deze wijziging wordt voorzien in een goede afstemming met een andere bij het parlement aanhangige wijziging van de Wet personenvervoer 2000. Het betreft het bij koninklijke boodschap van 18 januari 2010 ingediende voorstel van wet, houdende wijziging van de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter implementatie van de richtlijnen 2007/58/EG, 2007/59/EG, 2008/57/EG en 2008/110/EG (32 289). De afstemming heeft alleen betrekking op het door beide wetsvoorstellen bestreken artikel 87, eerste lid, (aanwijzing toezichthouders) en is niet inhoudelijk van aard.

De minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven