32 419 Tweede aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland – B (Tweede Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba – B)

33 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2012

J1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 6 september 2012

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties2 heeft op 2 augustus 2012 de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een brief gestuurd met een aantal vragen naar aanleiding van signalen die de Kamer hebben bereikt over een onderzoek naar de introductie van Engels als onderwijstaal op de scholen in Caribisch Nederland.

De minister heeft op 29 augustus 2012 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Fred Bergman

BRIEF AAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Den Haag, 2 augustus 2012

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties hecht groot belang aan de kwaliteit van het onderwijs in Caribisch Nederland en heeft hierover eerder met u van gedachten gewisseld.3 Gelet op signalen die de commissie heeft ontvangen vanuit Caribisch Nederland wil zij de regering de volgende vragen stellen.

De commissie meent uit deze signalen te mogen begrijpen dat er vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gelden beschikbaar zijn gesteld aan eilandsbesturen in Caribisch Nederland om onderzoek te doen naar de introductie van Engels als onderwijstaal op de scholen in Caribisch Nederland. Kan de regering bevestigen dat er middelen beschikbaar zijn gesteld voor een dergelijk onderzoek? Indien er een onderzoek gedaan zal worden, vraagt de commissie de regering aan te geven wat de onderzoeksvragen zijn. Wat zijn de overwegingen geweest van de regering om een dergelijk onderzoek uit te (laten) voeren en hoe verhoudt dit onderzoek zich tot de investeringen in het (Nederlandstalig) onderwijs in Caribisch Nederland in de afgelopen jaren en in de toekomst?

Voorts vraagt de commissie de regering bij een dergelijk onderzoek niet alleen na te gaan wat de gevolgen zijn van het invoeren van Engels als instructietaal voor het onderwijs, maar om ook in te gaan op de gevolgen van het behouden van Nederlands als instructietaal. De commissie ontvangt te zijner tijd graag de resultaten van het onderzoek, evenals de reactie daarop van het kabinet.

De commissie ziet met belangstelling uiterlijk 3 september 2012 uw reactie op bovenstaande vragen en opmerkingen tegemoet.

Voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, M. Y. Linthorst

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 augustus 2012

U hebt mij in uw brief van 2 augustus jl. een aantal vragen voorgelegd naar aanleiding van signalen die u hebben bereikt over een onderzoek naar de introductie van Engels als onderwijstaal op de scholen in Caribisch Nederland.

In antwoord op uw vragen deel ik u mede dat op dit moment een onderzoek naar de taalsituatie op Sint Eustatius in voorbereiding is.

In goed overleg met de toenmalige bestuurders van de openbare lichamen is ervoor gekozen in de wetgeving voor Caribisch Nederland het taalregime dat gold ten tijde van de Nederlandse Antillen te handhaven. Voor Sint Eustatius betekent dit dat in het primair onderwijs wordt uitgegaan van twee instructietalen, Engels en Nederlands, met een gelijkwaardige status. In het voortgezet onderwijs is Nederlands de instructie- en examentaal en wordt de Nederlandse examenstructuur gehanteerd.

De Inspectie van het Onderwijs heeft aangegeven dat het feit dat voor het merendeel van de leerlingen de instructietaal niet de moedertaal is, een extra opgave voor scholen en leerlingen betekent.

De gedeputeerde van onderwijs van Sint Eustatius, de heer Glenville Schmidt, heeft gepleit voor een onderzoek naar Engels als instructietaal in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs, omdat dit de thuistaal is van de meerderheid van de leerlingen. Uit gesprekken met betrokkenen op het eiland is mij gebleken dat de meningen over de wenselijkheid van Engels dan wel Nederlands als instructietaal verdeeld zijn. Ik ben van mening dat eventuele wijzigingen in het taalregime door alle betrokkenen moeten worden gedragen. Voor mij staat het belang van de leerlingen voorop. Ik heb daarom ingestemd met het laten verrichten van een onderzoek, waarin ingegaan wordt op de voor- en nadelen van het invoeren van Engels als instructietaal evenals het behouden van Nederlands als instructietaal. Onderdeel daarvan is uiteraard ook, zoals u aangeeft in uw brief, een antwoord op de vraag hoe eventuele aanpassingen in het taalregime zich verhouden tot investeringen in het (Nederlandstalig) onderwijs de afgelopen jaren.

Op dit moment wordt een onderzoeksopzet voorbereid. Over die opzet zal met betrokkenen worden overlegd. Naar mijn idee zullen in ieder geval een literatuurstudie naar de ervaringen in andere landen waar onderwijs wordt gegeven in een andere taal dan de moedertaal en een bevraging van de betrokkenen op het eiland onderdeel van het onderzoek moeten zijn. Ook de financiële consequenties, de effecten op de kwaliteit van het onderwijs, de erkenning van diploma’s, de doorstroommogelijkheden en de arbeidsmarktperspectieven van leerlingen zullen meegenomen moeten worden in het onderzoek. Op basis daarvan kunnen scenario’s worden uitgewerkt voor de wijze waarop met de taalproblematiek wordt omgegaan. In de loop van 2013 verwacht ik de resultaten van het onderzoek en zal op basis hiervan een kabinetsstandpunt worden bepaald.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


X Noot
1

De letter J heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 32 419.

X Noot
2

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Linthorst (PvdA) (voorzitter), Terpstra (CDA), Slagter-Roukema (SP),

Engels (D66), Nagel (50PLUS), Van Bijsterveld (CDA), Van Kappen (VVD), Koffeman (PvdD), Quik-Schuijt (SP), Th. de Graaf (D66) (vice-voorzitter), Ganzevoort (GL), De Lange (OSF), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Sörensen (PVV), Reynaers (PVV), Van Dijk (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD), Beckers (VVD), Swagerman (VVD)

X Noot
3

Bijvoorbeeld ten aanzien van de belemmeringen voor leraren om te gaan werken in Caribisch Nederland (32 419, I)

Naar boven