32 414 Voorstel van wet van de leden Eijsink, Van Dijk, Hachchi, El Fassed, Voordewind, Ouwehand, Van der Staaij, Hernandez, Bruins Slot en Bosman tot vaststelling van regels omtrent de bijzondere zorgplicht voor veteranen (Veteranenwet)

Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2011

Hierbij zend ik u een afschrift van advies nr. 14 van de Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek (RZO) inzake het initiatiefwetsvoorstel tot vaststelling van regels omtrent de bijzondere zorgplicht voor veteranen (Veteranenwet).1 Nu het gaat om een initiatiefwetsvoorstel, past mij terughoudendheid als het gaat om de inhoud van de wet. Ik beperk mij daarom tot de volgende opmerkingen.

De RZO beveelt mij aan te bevorderen dat in de wet nadere regels worden opgenomen met betrekking tot het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV) en dat de systeemverantwoordelijkheid van de overheid dan wel de minister van Defensie voor het LZV tot uitdrukking wordt gebracht. Voorts beveelt de RZO aan dat de RZO in de wet wordt verankerd.

Ik ben van mening dat het LZV, en de verantwoordelijkheid van de overheid voor de samenwerking daarin en de inrichting daarvan, in de artikelen 5 en 8 van het wetsvoorstel al een duidelijke basis hebben. Op grond daarvan kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld.

Betreffende het in de wet verankeren van de RZO stel ik verder vast dat de RZO al bij ministeriële beschikking is ingesteld en dat de taken van de RZO daarbij duidelijk zijn beschreven.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven