32 408 Verdrag tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek der Filipijnen nopens het vervoer door de lucht; Manilla, 23 december 2009

A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 10 juni 2010.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden an de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen wordengegeven uiterlijk op 10 juli 2010.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2010

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 23 december 2009 te Manilla totstandgekomen verdrag tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek der Filipijnen nopens het vervoer door de lucht (Trb. 2010, 53).

Een toelichtende nota bij het wijzigingsverdrag treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Toelichtende nota

Inleiding

Op 10 en 11 juli 2008 vonden bilaterale besprekingen tussen de Nederlandse en Filippijnse luchtvaartautoriteiten van beide landen plaats te Manilla. Deze besprekingen hebben geresulteerd in de wijziging van de op 8 mei 1969 te »s-Gravenhage tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek der Filippijnen nopens het vervoer door de lucht (hierna: «de Overeenkomst») (Trb. 1969, 114).

Om te voldoen aan de gevolgen van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 5 november 2002 in de zogenoemde «Open Skies» zaken, is op 29 april 2004 Verordening (EG) nr. 847/2004 (Pb. L. 157, 2004) inzake onderhandelingen over en de uitvoering van overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen vastgesteld. Conform de procedure van artikel 4, tweede lid, van genoemde Verordening is een aantal zogenaamde standaard Europese Unie clausules aan de Filippijnse delegatie voorgelegd en door hen geaccepteerd. Het betreft onder meer clausules inzake eigendom en zeggenschap van aan te wijzen luchtvaartmaatschappijen, verwijzingen naar onderdanen van EU-lidstaten en door Nederland aangewezen luchtvaartmaatschappijen, tariefvaststelling en de belasting op vliegtuigbrandstof voor intracommunautaire vluchten.

De wijziging van de Overeenkomst is door middel van een notawisseling tot stand gebracht.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

De definities van respectievelijk onderdanen en/of luchtvaartmaatschappijen van het Koninkrijk der Nederlanden in artikel I, onderdelen g en h, van de Overeenkomst zijn in overeenstemming gebracht met de uit het Europese recht voortvloeiende eis tot verwijzing naar respectievelijk onderdanen en/of luchtvaartmaatschappijen van de lidstaten van de Europese Unie.

Artikel III

Artikel III betreffende aanwijzing en intrekking van vergunningen van luchtvaartmaatschappijen is aangepast aan de Europeesrechtelijke eisen op dit gebied. Deze eisen hebben betrekking op de oorspronkelijk nationale eigendom en zeggenschap van aan te wijzen luchtvaartmaatschappijen. Hierbij geldt voor aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen door Nederland dat de daadwerkelijke eigendom en zeggenschap bij een of bij de onderdanen van een EU-lidstaat of lidstaten dient te liggen. Daarnaast dient de luchtvaartmaatschappij in Nederland gevestigd te zijn en moet het daadwerkelijke toezicht op de exploitatie van de luchtvaartmaatschappij in handen zijn van een EU- lidstaat die ook de vergunningen daartoe heeft afgegeven.

Voor wat betreft de aanwijzing van een luchtvaartmaatschappij door de Filippijnen geldt als vereiste dat een meerderheid van de eigendom en zeggenschap bij de Republiek der Filippijnen, haar onderdanen, of beiden berust en dat het daadwerkelijke toezicht op de exploitatie van de luchtvaartmaatschappij uitgeoefend wordt door de Filippijnen. Daarbij moet de luchtvaartmaatschappij in het bezit zijn van een geldige veiligheidsvergunning op grond van vigerende regelgeving.

De intrekkings- of opschortingseisen aan de door een Partij aan de luchtvaartmaatschappij van de andere Partij verleende rechten zijn eveneens aangepast aan bovengenoemde Europeesrechtelijke eisen op het gebied van eigendom en zeggenschap alsmede vestiging.

Daarnaast is een zogenaamde «free-rider» clausule ( tweede lid, onderdelen d en e) opgenomen om te waarborgen dat er door een luchtvaartmaatschappij uit de Europese Unie die al onder een ander luchtvaartverdrag aangewezen is, niet meer rechten verkrijgt via deze Overeenkomst, indien deze opereert op een route met een punt in de desbetreffende andere EU- lidstaat.

Artikel IV

Aan artikel IV wordt een nieuwe paragraaf (4) toegevoegd betreffende de mogelijkheid voor zowel het Koninkrijk der Nederlanden als de Republiek der Filippijnen om op een non-discriminatoire basis belasting te heffen op brandstof verkregen in het betreffende land ten behoeve van operaties binnen dat land of binnen respectievelijk Europa en Azië.

Artikel V

Teneinde de commerciële mogelijkheden voor de aangewezen luchtvaartmaatschappijen te vergroten is artikel V vervangen.

Deze commerciële mogelijkheden omvatten onder andere het recht om op elkaars grondgebieden kantoren te vestigen voor promotie en verkoop van luchtvervoer, het recht op eigen grondafhandeling, alsmede het recht op het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met andere luchtvaartmaatschappijen zoals code- sharing.

Artikel IX

Artikel IX betreffende tarieven is vervangen en geliberaliseerd. Het is in overeenstemming gebracht met het mededingingsrecht van de Europese Unie. Daarbij mogen tarieven door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen worden vastgesteld op basis van commerciële marktoverwegingen. Notificatie of goedkeuring van de tarieven kan door elke Partij worden geëist (tweede lid), maar de mogelijkheden tot ingrijpen zijn beperkt tot het aanvragen van consultaties over de grieven over de gehanteerde tarieven (derde lid ).

Bijlage

De route-tabel is opgenomen in de bijlage bij het Verdrag. Uitoefening van rechten op tussengelegen punten (zogenaamde vijfde-vrijheidsrechten) is mogelijk. De bijlage, die een integrerend onderdeel van het Verdrag vormt, is voor zover het de routes betreft aan te merken als zijnde van uitvoerende aard. Verdragen tot wijziging van de bijlage, voor wat betreft de routes, behoeven derhalve ingevolge artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring, tenzij de Staten-Generaal zich thans het recht tot goedkeuring terzake voorbehouden.

Voorlopige toepassing

De wijzigingen in de Overeenkomst werden vanaf 11 juli 2008 tussen de luchtvaartautoriteiten van beide Partijen voorlopig toegepast en thans tussen Partijen, hetgeen noodzakelijk werd geacht met het oog op de wenselijkheid de luchtdiensten op basis van de gewijzigde Overeenkomst voort te zetten, o.a. met het oog op het toepassen van een geliberaliseerd regime en de EU clausules.

Koninkrijkspositie

De wijzigingen gelden voor wat betreft het Koninkrijk, evenals de Overeenkomst van 1969, alleen voor Nederland.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Naar boven