32 399 Regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg)

31 996 Regels ten aanzien van zorg en dwang voor personen met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap (Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten)

L1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 20 november 2019

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2 heeft op 24 september jl. gesproken over de brief van de bewindspersonen van VWS in reactie op het halfjaarlijks rappel toezeggingen.3 Naar aanleiding hiervan is op 9 oktober 2019 een brief gestuurd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De Minister heeft op 19 november 2019 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Den Haag, 9 oktober 2019

De commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft op 24 september jl. gesproken over de brief van de bewindspersonen van VWS in reactie op het halfjaarlijks rappel toezeggingen.4 De leden van de fractie van GroenLinks danken de regering voor de verschafte informatie over de tenuitvoerlegging van wat de Minister van VWS tijdens de behandeling van de gedwongen zorgwetten5 op 16 januari 2018 toezegde op het punt van de kennisvermeerdering inzake multiproblematiek. 6

In het bij brief van 30 september 2018 aangeboden programma Volwaardig Leven7 worden inderdaad goede stappen gezet. Op het punt van de multiproblematiek en de deskundigheid in het veld is de geleverde informatie echter wel heel summier. De leden van de fractie van GroenLinks krijgen daarom graag nader toegelicht op welke wijze medewerkers van zorginstellingen ondersteund worden bij de deskundigheidsbevordering ter zake van multiproblematiek.

In het verlengde hiervan melden zij uit het veld begrepen te hebben dat – anders dan bij de wetsbehandeling omstandig door de regering werd beargumenteerd – het onderscheid tussen de verschillende wetten rond gedwongen zorg niet wordt bepaald door de situatie van de cliënt, maar door het regime van de instelling. De leden van deze fractie verzoeken de regering om informatie over hoe instellingen hiermee omgaan. Kiezen zij voor het toepassen van één wettelijk regime voor al hun cliënten dan wel voor toepassing van het wettelijk kader dat past bij de voorliggende problematiek van de specifieke cliënt? Ook vernemen deze leden graag hoe de regering over deze kwestie denkt.

De leden van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag bij voorkeur voor 5 november 2019.

Voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.A.M. Adriaansens

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 november 2019

In uw brief van 9 oktober 2019 (kenmerk 165291.06.1u) vraagt u om een nadere toelichting op de wijze waarop medewerkers van zorginstellingen ondersteund worden bij de deskundigheidsbevordering over multiproblematiek bij cliënten. In het bijzonder vraagt u om informatie hoe instellingen bij cliënten met multiproblematiek in de toekomst zullen omgaan met de verschillende wettelijke kaders voor gedwongen zorg. Kiezen instellingen voor het toepassen van één wettelijk regime voor al hun cliënten dan wel voor toepassing van het wettelijk kader dat past bij de voorliggende problematiek van de specifieke cliënt?

Startpunt is te allen tijde de zorgbehoefte van de cliënt, ook bij multiproblematiek. Zoals ik bij de behandeling van de Wet zorg en dwang (Wzd) in uw Kamer heb beargumenteerd, geldt dat de voorliggende problematiek van de cliënt bepalend is of de Wzd hier van toepassing is, of de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De cliënt en zijn of haar zorgbehoefte staan daarbij centraal, niet de instelling.

Indien een cliënt bijvoorbeeld naast zijn verstandelijke beperking of psychogeriatrische problematiek – waarop de Wzd van toepassing is – ook een psychische stoornis heeft of ontwikkelt, kan deze vaak worden behandeld vanuit de instelling waar iemand al lang verblijft. In dat geval zal de Wzd van toepassing blijven. Mocht de psychische stoornis op een gegeven moment centraal komen te staan in de problematiek en daarmee voorliggend worden, dan dient het regime van de Wvggz te gaan gelden. Meestal zal de cliënt in dat geval ook beter af zijn als hij voor behandeling naar een GGZ-instelling wordt overgeplaatst.

In uw brief refereerde u al aan de activiteiten in het kader van het programma Volwaardig Leven, gericht op de gehele gehandicaptenzorg. Over de voortgang en activiteiten van dat programma heb ik u eerder nader geïnformeerd. Naast het programma Volwaardig Leven is er een specifiek traject gericht op de implementatie van de Wzd en Wvggz, waarin ook thema’s als het grensvlak tussen Wvggz en Wzd bij multiproblematiek aan de orde komen. Zo wordt op dit moment gewerkt aan een handreiking, waarin handvatten zijn opgenomen ten aanzien van de samenloop, multiproblematiek en de doorgeleidingsmogelijkheden tussen de beide wetten.

Deze handreiking komt binnenkort beschikbaar op www.dwangindezorg.nl. Op deze website treft u ook het schema «twee regimes in één instelling» aan. Hierin staat aan welke vereisten een zorginstelling zorginhoudelijk minimaal moet voldoen bij de uitvoering van de Wvggz en de Wzd naast elkaar. Verder kunnen zorgaanbieders en zorgverleners met nadere vragen over deze en andere onderwerpen rondom de implementatie van beide wetten terecht bij de helpdesk die aan voornoemde website is gekoppeld.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Letter L heeft alleen betrekking op wetsvoorstsel 32 399.

X Noot
2

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA),Teunissen (PvdD), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Wever (VVD), Adriaansens (VVD) (voorzitter), Beukering (FVD), Van der Burg (VVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Van Huffelen (D66), Van Pareren (FVD) (ondervoorzitter), Van der Linden (FVD), Prins (CDA), Rookmaker (fractie-Otten), Vendrik (GL), Verkerk (CU), Van Wely (FVD), Pouw-Verweij (FVD)

X Noot
3

Kamerstukken I 2018/19, 35 000 XVI, G.

X Noot
4

Kamerstukken I 2018/19, 35 000 XVI, G.

X Noot
5

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (32 399), Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (31 996) en Wet forensische zorg (32 398)

X Noot
6

T02566.

X Noot
7

Kamerstukken II 2018/19, 24 170, nr. 179 en bijlagen.

Naar boven