De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 6.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid vervalt.
2. Het vierde lid vervalt.
3. Het vijfde lid vervalt.
III
Artikel 11:1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel e.
2. In het derde lid vervallen de dubbele punt aan het slot van de aanhef, onderdeel
a en de aanduiding «b.».
IV
In artikel 13:3 vervalt het tweede lid.
V
Artikel 13:4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervallen de onderdelen jj tot en met rr.
2. In het tweede lid vervallen de onderdelen j en k.
VI
In artikel 13:5, eerste lid, wordt «7A:1, vierde lid, 8:11 tot en met 8:13, of 9:1,
eerste lid, eerste volzin,» vervangen door: 7A:1, vierde lid, of 8:11 tot en met 8:13,.
VII
In artikel 13:6, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikelen 7:3, 8:11 tot en met 8:13
of 9:1, eerste lid, eerste volzin» vervangen door: artikelen 7:3 of 8:11 tot en met
8:13.
VIII
In artikel 14:3, onderdeel T, vervalt in artikel 17, eerste lid, onder f: , of de
beslissing van de strafrechter op grond van artikel 2.3 van de Wet forensische zorg
waaruit blijkt of de cliënt is opgenomen met een nog geldende justitiële titel op
grond van het Wetboek van Strafrecht.
IX
In artikel 14:3, onderdeel KK, wordt aan artikel 28a een lid toegevoegd, luidende:
-
6. Indien een rechterlijke machtiging tot onvrijwillige opname met toepassing van artikel
2.3, tweede lid, van de Wet forensische zorg is verleend, vindt de opname plaats in
een instelling als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, of artikel 3.2, eerste lid,
van de Wet forensische zorg.
X
In artikel 14:3 wordt in onderdeel AF artikel 49 als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «in de accommodatie» ingevoegd: , zijnde een instelling
als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, of artikel 3.2, eerste lid, van de Wet forensische
zorg.
2. In het tweede lid wordt na «in de accommodatie» ingevoegd: zijnde een instelling
als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, of artikel 3.2, eerste lid, van de Wet forensische
zorg.
XI
In artikel 14.4 vervalt onderdeel D.
XII
Artikel 14:13 vervalt.
Toelichting
Met dit amendement beoogt de indiener dat patiënten zonder veroordeling niet in een
strafrechtelijk regime worden verpleegd. Bij de uitvoering van gedwongen zorg mogen
patiënten niet geplaatst worden in forensische setting. Enerzijds dient dit het rechtsprincipe:
patiënten zonder veroordeling behoren niet in een setting die past bij veroordeelden.
Anderzijds dient dit het morele principe: patiënten die gedwongen zorg nodig hebben,
mogen niet worden gestigmatiseerd of gecriminaliseerd door de plaats waar zij de zorg
krijgen.
De indiener wil voorkomen dat geestelijke gezondheidszorg patiënten in een tbs kliniek
terecht komen en andersom. Beveiligingsproblematiek kan geen rechtvaardiging zijn
voor een opname van patiënten in een tbs-kliniek of zelfs gevangenis. Omgekeerd, geldt
ook dat de behoefte aan meer ondersteuning dan in een tbs-kliniek geboden wordt, geen
rechtvaardiging mag zijn voor het overplaatsen van mensen met veroordeling naar een
instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Met dit amendement sluit de indiener
ook aan bij het principe dat sinds 2008 in de Jeugdzorg wordt gehanteerd. Sinds de
wijziging van Wet op de Jeugdzorg in 2008 worden jongeren met en zonder veroordeling
niet meer gemengd geplaatst in jeugdgevangenissen.
Leijten