Inbreng van de leden van de fractie van D66
De leden van de fractie van D66 hebben met veel belangstelling en waardering kennisgenomen van de reactie van de
regering in de memorie van antwoord. Op een tweetal punten willen zij nog een nadere
vraag aan de regering stellen.
De leden van de fractie van D66 hebben gevraagd in hoeverre het met dit wetsvoorstel
in het leven te roepen regiem van generiek toezicht als geheel in potentie een grotere
inbreuk kan maken op de autonomie en de beleidsvrijheid van het decentraal bestuur
dan het huidige toezichtsinstrumentarium. Met deze vraag doelden deze leden op de
ook in de literatuur2 gesignaleerde aarzeling in hoeverre de nieuwe toezichtsbevoegdheden, na eerdere verzachtingen
van het preventieve toezicht, passen in het streven naar meer decentralisatie. In
haar reactie legt de regering nog eens uit dat om redenen van onder meer slagvaardigheid
en proportionaliteit de herpositionering van de vernietigingsbevoegdheid om nadere,
additionele bevoegdheden vraagt. Vervolgens geeft zij aan dat het nieuwe regiem niet
tot een stapeling van bevoegdheden leidt en dat elk van de additionele bevoegdheden
evenmin zeer ingrijpend zijn. Tegelijkertijd moet worden aangenomen dat het aangescherpte
generieke toezicht zich nu over de algehele taakuitoefening van provincies en gemeenten
zal uitstrekken. Voor de aan het woord zijnde leden is met andere woorden nog niet
geheel duidelijk hoe en op welke grondslag de regering de principiële hoofdvraag nu
precies beantwoordt: wordt met dit voorstel per saldo de decentralisatie nu bevorderd,
of versterken wij met de door de regering voorgestelde revitalisering van het generiek
toezicht de eenheidsstaatsgedachte? Graag vernemen deze leden een nadere reactie van
de regering.
Een vergelijkbare vraag leeft bij de leden van de D66-fractie met betrekking tot de
voorgestelde beleidskaders. In de eerder aangehaalde literatuur is gesuggereerd dat
met name het nieuwe beleidskader spontane vernietiging weinig tot geen relevante aanknopingspunten
bevat voor de vraag op welke wijze toepassing zal worden gegeven aan het gerevitaliseerde
vernietigingsrecht. De geïntroduceerde interventieladder geeft weliswaar inzicht in
de opzet van het bestuurlijke voortraject, maar biedt geen normatieve richting voor
de wijze waarop de verschillende instrumenten zullen worden ingezet. Ook hier rijst
de vraag hoe de regering dit beoordeelt in het licht van een verdere bevordering van
decentralisatie en daarmee verbonden noties van decentrale autonomie en decentrale
beleidsvrijheid en zelfstandigheid. De leden van de fractie van D66 krijgen graag
een nadere toelichting.
De commissie ziet met belangstelling uit naar de nadere memorie van antwoord en ontvangt
deze, zoals gebruikelijk, graag binnen vier weken na de vaststelling van dit nader voorlopig verslag. Na ontvangst van de nadere memorie
van antwoord zal de commissie bezien of plenaire behandeling van het onderhavige wetsvoorstel
samen met het wetsvoorstel Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten (Wet
NErpe; Kamerstukken 32 157) wenselijk is.
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van
Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin, Engels
De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van
Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin, Bergman