32 379 Wijziging van de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut naar aanleiding van de evaluatie van deze wet

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 17 september 2010

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de voorgestelde wijziging van de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut naar aanleiding van de evaluatie van deze wet. Deze leden ondersteunen de voorgestelde wijzigingen niet.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en willen de regering nog enkele kritische vragen voorleggen. Deze leden zijn van mening dat het KNMI op dit moment een belangrijke functie vervult in nationaal en internationaal verband op het gebied van klimaat- en fundamenteel onderzoek. Zij menen echter uit het kabinetsstandpunt naar aanleiding van de evaluatie een heel andere redenering te mogen opmaken, namelijk «het gaat goed, dus waarom zouden wij het veranderen?»

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Wet op het KNMI naar aanleiding van de evaluatie van deze wet. Deze leden constateren dat het aantal partijen op de weermarkt snel verandert en zij vragen de regering om inzicht te geven in het aantal bedrijven dat actief in deze specifieke branche is en antwoord te geven op de vraag waarmee deze bedrijven zich in het algemeen bezighouden. Deze leden vragen tevens of er ook sprake is van buitenlandse partijen die zich op de Nederlandse weermarkt richten.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Tijdens het algemeen overleg over de evaluatie van de Wet op het KNMI op 24 maart 2009 (Kamerstuk 31 534, nr. 3) hebben zij hun visie gegeven op de verdeling van meteorologische activiteiten over de publieke en private sector

Evaluatie Wet op het KNMI

De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat de private meteorologische markt in Nederland zich goed heeft kunnen ontwikkelen, omdat Nederland als eerste land in Europa een scheiding tussen markt en overheid heeft doorgevoerd. Deze leden vragen hoe dit proces van het aanbrengen van een scheiding tussen markt en overheid op de markt voor meteorologische gegevens op dit moment verloopt in Europa en hoe een dergelijke scheiding in de rest van Europa nu is geregeld.

Bezien van de scheiding tussen publiek en privaat

De leden van de VVD-fractie constateren dat de voorgestelde wetswijziging geen verandering brengt in de huidige scheiding tussen publieke en private taken. Deze leden zijn echter van mening dat alleen die taken die het publieke belang echt dienen, door het KNMI dienen te worden uitgevoerd, alle andere taken moeten volgens hen worden overgeheveld naar private partijen.

De leden van de PvdA-fractie zijn voorstanders van een duidelijke scheiding tussen private en publieke taken. In de ogen van deze leden is deze wet er om precies dat te regelen. Uit het wetsvoorstel maken zij op dat, ondanks de technologische ontwikkelingen, niet wordt gekomen tot een principiële herschikking van taken tussen het KNMI en de private partijen.

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat er aan de ene kant voldoende innovatiemogelijkheden moeten blijven en dat aan de andere kant de publieke belangen, waarbij veiligheid voorop staat, goed geborgd moet zijn. Deze leden vragen of de technologische ontwikkelingen niet op korte termijn tot een herschikking van taken tussen het KNMI en de private partijen kunnen leiden.

De leden van de SP-fractie vragen of de voorgestelde grondslag voor het op verzoek verstrekken van meteorologische inlichtingen aan decentrale overheden wel de beoogde duidelijkheid oplevert voor de scheiding van verantwoordelijkheden van KNMI en marktpartijen. Deze leden constateren dat het KNMI de bevoegdheid heeft om een regionaal weeralarm af te geven, een situatie waarbij openbare orde en veiligheid in het geding zijn. De leden van de SP-fractie constateren ook dat het KNMI in die situatie niet hoeft te wachten op een verzoek van decentrale overheden. Deze leden vragen welke andere situaties de regering in gedachten heeft waar decentrale overheden het KNMI om meteorologische inlichtingen kunnen verzoeken. Zij vragen of er in die situaties niet gewoon behoefte is aan een specifiek weerbericht, bijvoorbeeld bij een evenement, dat door marktpartijen geleverd kan worden.

Algemeen weerbericht

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de huidige definitie van de publieke taak te ruim is. Deze leden constateren dat het algemeen weerbericht een publieke taak blijft, terwijl de private weermarktsector heeft laten zien dat deze zich ontwikkeld heeft tot een professionele dienstverlener. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat private partijen een algemeen weerbericht kunnen leveren en vragen waarom het algemeen weerbericht ook in de toekomst toch een publieke taak blijft. Deze leden vragen of de regering van mening is dat private partijen niet voldoende kunnen voorzien in een algemeen weerbericht.

De leden van de CDA-fractie constateren dat het maken en publiceren van een algemeen weerbericht één van de specifieke taken is van het KNMI. Deze leden vragen de regering om te verduidelijken wat de noodzaak en de toegevoegde waarde is van dit algemeen weerbericht.

Waarschuwingen voor extreem weer

De leden van de PvdA-fractie kunnen zich volledig vinden in het besluit om de overheid exclusief verantwoordelijk te maken voor het afgeven van extreem weerwaarschuwingen. Daarbij onderstrepen deze leden het belang om de informatievoorziening aan het publiek te optimaliseren door middel van het tot stand gebrachte protocol.

De leden van de CDA-fractie kunnen zich vinden in het voornemen om te komen tot regionalisering van het weeralarm naast het landelijke weeralarm. Deze leden zijn benieuwd welke niet-publieke partijen betrokken worden bij de voorbereiding van een weeralarm. Zij vragen verder of deze partijen al bekend zijn en of al deze partijen bereid zijn om mee te werken. Indien niet alle relevante partijen willen meewerken, vragen deze leden welke reden daaraan ten grondslag ligt. Verder willen de leden van de CDA-fractie weten aan welke kwaliteitseisen deze partijen moeten voldoen om mee te mogen praten en of er wellicht sprake is van certificering van deze partijen.

De leden van de SP-fractie herinneren zich dat de toenmalige staatssecretaris voor Verkeer en Waterstaat bij het algemeen overleg over de evaluatie van de Wet op het KNMI heeft gesteld dat de andere meteorologiebedrijven betrokken danwel geconsulteerd zullen worden, voordat het KNMI een weeralarm doet uitgaan. Deze leden vragen of dit voornemen inmiddels gerealiseerd is. Zij vragen welke meteorologische bedrijven inmiddels geconsulteerd worden voor het uitgeven van een weeralarm. Zij vragen tevens of de regering van mening is dat in ieder geval de grotere meteorologiebedrijven geconsulteerd moeten worden. Als dat het geval is, vragen zij of dit uitgangspunt niet in de wet verankerd dient te worden.

Luchtvaartmeteorologische inlichtingen

De leden van de VVD-fractie zijn het oneens met het kabinetsstandpunt dat de algemene dienstverlening aan de burgerluchtvaart en de helikoptervluchten naar boorplatforms een publieke taak is. Deze leden constateren dat de luchtvaartmeteorologische dienstverlening aan de burgerluchtvaart in andere landen wordt verzorgd door private partijen en dat ook olieplatforms door de markt van deze informatie worden bediend. Zij vragen waarom de regering van mening is dat private partijen deze dienstverlening niet ook in de Nederlandse situatie kunnen verzorgen.

De leden van de PvdA-fractie onderstrepen het kabinetsstandpunt dat de luchtvaartmeteorologische dienstverlening aan de burgerluchtvaart niet naar de markt wordt overgeheveld, gezien de rol van het KNMI als luchtvaartmeteorologische dienstverlener als uitvloeisel van de besluitvorming over de Single European Sky (gemeenschappelijk Europees luchtruim). Deze leden wensen wel een nadere toelichting op dit standpunt.

De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de reden waarom enkele specifieke taken, zoals de luchtvaartmeteorologische inlichtingen, exclusief aan het KNMI zijn toegewezen. Deze leden zijn benieuwd waarom dit wordt gedaan, temeer omdat hiermee ook bedrijven worden uitgesloten die door de Minister van Verkeer en Waterstaat zijn gecertificeerd voor het leveren van luchtvaartmeteorologische inlichtingen. De leden van de CDA-fractie vinden dit ook opmerkelijk omdat deze bedrijven kennelijk niet worden uitgesloten op andere gebieden, zoals de inlichtingen betreffende scheepvaart en verkeer in algemene zin. Verder vragen deze leden wie de meteorologische voorspellingen met het oog op de gladheidbestrijding op de start- en landingsbanen op Schiphol voor hun rekening nemen. Zij vragen of deze specifieke activiteiten wél worden uitbesteed aan derden, en zo ja, wat dan de bezwaren zijn om via aanbesteding ook de verstrekking van andere luchtvaartmeteorologische inlichtingen aan derden uit te besteden. Zij vragen verder wat de financiële voor- of nadelen zouden kunnen zijn voor Schiphol als het verstrekken van alle meteorologische inlichtingen wordt aanbesteed. Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie op welke wijze de regionale luchthavens van inlichtingen betreffende het weer worden voorzien. Deze leden vragen ook wat de positie is van een specifieke meteorologische dienst bij het ministerie van Defensie. Zij vragen of het waar is dat het militaire luchtvaartverkeer door een «eigen» meteorologische dienst van informatie wordt voorzien. Verder vragen zij of het publieke KNMI of commerciële weerbedrijven dat in de ogen van de regering niet zouden kunnen doen. Verder is het de leden opgevallen dat met het oog op helikoptervluchten wordt afgeweken van het advies van KPMG. Zij vragen wat hiervoor de reden is, temeer omdat commerciële marktpartijen op dit moment het vliegverkeer van en naar (olie)platforms van meteorologische inlichtingen voorzien.

De leden van de SP-fractie hebben tijdens het algemeen overleg over de evaluatie van de Wet ophetKNMI uiteengezet dat hun voorkeur om het publieke monopolie op de luchtvaartmeteorologische inlichtingen in de komende periode te handhaven mede het gevolg is van de ontwikkeling van de Single European Sky. Deze leden vragen hoe dit project zich ontwikkelt.

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het bij een publiek monopolie van belang is dat de kostprijs reëel is. Deze leden vragen hoe dit in de wet verankerd is en hoe de kosten die de Nederlandse luchthavens maken voor luchtvaartmeteorologische inlichtingen zich verhouden tot de kosten die luchthavens elders in Europa daarvoor maken.

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het verdrag van Chicago de nationale overheden verplicht om vliegtuigen op hun verzoek te voorzien van adequate meteorologische inlichtingen. In omgekeerde richting is er volgens deze leden geen sprake van een verplichting voor vliegtuigen om zich – uitsluitend – via dit kanaal te informeren over de weersgesteldheid.

De leden van de SP-fractie begrijpen dat de regering stelt dat ook specifieke dienstverlening voor bijvoorbeeld helikopters die vervoer van en naar boorplatforms verzorgen, die nu door een commerciële partij verzorgd wordt, tot de publieke sector behoort. Deze leden vragen waarom de regering op dit terrein de koers wijzigt. Zij vragen tevens of de regering van mening is dat lopende contracten van particuliere bedrijven met commerciële meteorologiebedrijven beëindigd dienen te worden. Indien dat het geval is, vragen deze leden of er een directe aanleiding is om te veronderstellen dat de huidige dienstverlening op dit terrein onder de maat is. De leden van de SP-fractie herinneren zich dat in 2009 op het Engelse deel van de Noordzee een groot ongeluk gebeurd is met een helikopter die een vlucht maakte naar een boorplatform. Deze leden vragen wie in dat geval de meteorologische inlichtingen verzorgde en wat de Engelse onderzoekscommissie over dit aspect concludeerde in relatie tot het ongeluk?

De leden van de SP-fractie constateren overigens dat in het wetsvoorstel de formele tekst van de wet op dit punt niet wordt aangepast. Deze leden vragen of dat een omissie is. Als dit niet zo is, vragen deze leden of de huidige formulering dan niet zo ruim is dat deze alle ruimte laat voor interpretatie.

De leden van de SP-fractie constateren dat de verzorging van de scheepvaartmeteorologische inlichtingen in het wetsvoorstel niet wordt gewijzigd. Deze leden herinneren zich dat de toenmalige staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat tijdens het algemeen overleg in 2009 zei dat de positie van het KNMI voor de scheepvaart niet heel anders is dan voor de luchtvaart. Zij hebben echter gehoord dat het Havenbedrijf Rotterdam de scheepvaartmeteorologische inlichtingen voor de Rotterdamse haven gaat aanbesteden. Deze leden vragen hoe dat zich verhoudt tot het standpunt van de staatssecretaris zoals geuit tijdens genoemd algemeen overleg.

Kostprijsprincipes

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de kosten van het KNMI doorberekend worden aan de overheden en andere afnemers en om welke bedragen het daarbij gaat.

De leden van de SP-fractie dringen er op aan dat de (publieke) financiering van de wettelijke taken van het KNMI op peil blijft, omdat de kosten van de gevolgen van het afkalven van de kwaliteit vele malen hoger zijn dan het bespaarde budget. Deze leden zijn van mening dat daarbij uiteraard ook van het KNMI verwacht mag worden dat het zijn efficiency voortdurend probeert te verbeteren. Zij vragen of het principe van een adequate financiering niet beter in de wet verankerd zou moeten worden. Tevens vragen zij hoe de efficiencyontwikkeling van het KNMI bewaakt wordt.

Heroverweging licentiestructuur ECOMET

De leden van de SP-fractie onderschrijven het standpunt dat het KNMI meteorologische data gratis beschikbaar moet stellen aan derden. Deze leden waarderen het dat het KNMI per 1 oktober 2009 al zijn eigen data licentievrij heeft gemaakt. Zij vragen wel waarom dit uitgangspunt niet verankerd wordt in de wet. Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie of ook meteorologische data in het kader van klimaatonderzoek licentievrij zijn. Deze leden achten dat van belang om de wetenschappelijke transparantie van wetenschappelijke conclusies die gebaseerd zijn op die data zo groot mogelijk te maken.

Toezichtsraad

De leden van de SP-fractie constateren dat de Toezichtsraad toezicht houdt op de wetenschappelijke kwaliteit van het KNMI. Deze leden vragen de regering om uiteen te zetten op grond van welke criteria de leden van de Toezichtsraad benoemd worden en wat de huidige samenstelling van de raad en de achtergrond van haar leden is. De leden van de SP-fractie vragen ook of de samenstelling van de raad, behalve door de wetenschappelijke kwaliteiten van de leden, ook bepaald kan worden door overwegingen van pluriformiteit, bijvoorbeeld door personen uit de geledingen van opdrachtgevers of commerciële aanbieders te benoemen.

De leden van de SP-fractie vragen of de concepttekst van de ministeriële regeling over de samenstelling van de Toezichtsraad, zoals bedoeld in artikel I onderdeel F, al gereed is. Indien dat zo is, vragen deze leden de regering om deze regeling vóór de verdere behandeling van het wetsvoorstel aan de Kamer te doen toekomen.

Programmaraad

De leden van de CDA-fractie constateren dat er de afgelopen jaren op de weermarkt veel veranderd is. Het is deze leden ook niet geheel duidelijk hoe de Programmaraad van het KNMI wordt samengesteld. Zij vragen aan welke criteria en eisen de leden van deze Raad moeten voldoen.

De leden van de SP-fractie vragen wat de huidige samenstelling van de Programmaraad is. Deze leden vragen ook of de regering het wenselijk acht dat (ook) de belangrijkste commerciële meteorologiebedrijven deel uitmaken van de Programmaraad.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Ten Broeke

De adjunct-griffier van de commissie,

Tijdink


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Gent, W. van (GL), Slob, A. (CU), Koopmans, G.P.J. (CDA), Aptroot, Ch.B. (VVD), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Broeke, J.H. ten (VVD), Fng voorzitter, Ouwehand, E. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), Bashir, F. (SP), Mos, R. de (PVV),Tongeren, L. van (GL), Monasch, J.S. (PvdA),Sharpe, J.E.J.W. (PVV), Nieuwenhuizen, C. van (VVD), Dekken, T.R. van (PvdA), Dijkgraaf, E. (SGP), Lucas-Smeerdijk, A.W. (VVD), Verhoeven, K. (D66) en Koolmees, W. (D66).

Plv. leden: Groot, V.A. (PvdA), Peters, M. (GL), Vacature CU, Atsma, J.J. (CDA), Lodders, W.J.H. (VVD), Vermeij, R.A. (PvdA), Gerven, H.P.J. van (SP), Hijum, Y.J. van (CDA), Klaveren, J.J. van (PVV), Harbers, M.G.J. (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Uitslag, A.S. (CDA), Karabulut, S. (SP), Jong, L.W.E. de (PVV), Braakhuis, B.A.M. (GL), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Agema, M. (PVV), Neppérus, H. (VVD), Jacobi, L. (PvdA), Staaij, C.G. van der (SGP), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Veldhoven, S. van (D66) en Ham, B. van der (D66).

Naar boven