Het voorbereidend onderzoek van deze wetsvoorstellen geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen
en het stellen van de volgende vragen.
Algemeen
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de wetsvoorstellen. Deze leden danken de minister dat hij, mede op hun verzoek, novelles
op de wetsvoorstellen 31 320 en 31 374 voorlegt waardoor kleinverbruikers de plaatsing van een slimme meter kunnen weigeren
dan wel een reeds geplaatste meter administratief kunnen doen uitschakelen. Met de hiermee geïntroduceerde keuzevrijheid is
bescherming van de privacy gediend. Niettemin laten de novelles een tweede punt van zorg onverlet, namelijk de kosten van
het project. Ook dit is een zorgpunt dat de leden van de SP-fractie van meet af aan geuit hebben.3
Financiële aspecten
De leden van de fractie van de SP hebben kennis genomen van het KEMA-rapport «Intelligente meters in Nederland; Herziene financiële analyse en adviezen voor beleid» (2010).4 Dit rapport heeft de zorgen bij de leden van de SP-fractie niet kunnen wegnemen. Naast punten waar deze leden in de schriftelijke
en plenaire behandeling eerder op wezen, noemen zij hier de ingeboekte baten van € 680 miljoen aan lagere kosten door marktwerking
(wisselen van leverancier) die nogal optimistisch lijken. Dit is op € 90 miljoen na gelijk aan de totale baten van € 770 miljoen
die in de referentie-analyse tegen het jaar 2 060 zouden resulteren. Voorts komen een aantal kosten-batenanalyses (zoals KEMA
zelf ook aangeeft) voor zowel Nederland als voor andere landen gemiddeld minder positief uit dan de KEMA-analyse.
Deze leden merken op dat de grootste kostenposten (tegen de € 4,5 miljard) bij de overheid en bij overheidsbedrijven (netbeheerders)
liggen, dat wil zeggen uiteindelijk bij de burger. Deze leden vragen de regering hoe de ontwikkeling van de reeks afzonderlijke
kosten- en batenposten precies gecontroleerd wordt door het ministerie en door de NMa. Daarbij willen zij met name ook weten welke de gecalculeerde «autonome» energiebesparing en lagere kosten door marktwerking zijn (ongewijzigd beleid), tegenover
de energiebesparing en lagere kosten door marktwerking die toebedeeld gaan worden aan het onderhavige project.
Voorts vragen deze leden op welke voorgenomen momenten er welke consequenties getrokken worden, indien de diverse kosten en
baten uit de pas lopen ten opzichte van de referentiewaardes van de KEMA. Is het überhaupt mogelijk dat de regering het project
ooit als een financieel fiasco zal beschouwen? Zo ja, onder welke omstandigheden? Tot slot vragen zij hoe de regering de Kamer
de komende acht jaar gaat rapporteren over de kosten- en batenontwikkeling en over de eventuele consequenties die daaruit
getrokken worden.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,
Kneppers-Heynert
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,
De Boer