32 359
Brede heroverwegingen

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 april 2010

Hierbij bied ik u, mede namens de vice minister-president en de minister van Financiën, de rapporten van de twintig ambtelijke heroverwegingswerkgroepen aan1.

Zoals u weet is de staat van de overheidsfinanciën zorgelijk. Op 16 maart heeft het Centraal Planbureau (CPB) nieuwe ramingen voor de middellange termijn (2011–2015) gepubliceerd. Hieruit blijkt dat het CPB om de overheidsfinanciën houdbaar te maken, een houdbaarheidstekort van 29 miljard euro constateert. Omdat het kabinet reeds op Prinsjesdag 2009 de noodzaak zag voor nadere bezuinigingen, is toen al de opdracht gegeven tot het opstellen van de rapporten. Wij hebben dit de Kamer laten weten in onze brieven van 25 september en 10 november 20092.

Nu de verkiezingen voor de Tweede Kamer vervroegd zijn naar 9 juni a.s., heeft de oplevering van de rapporten versneld plaatsgevonden. Ook biedt het kabinet de rapporten gelet op de gewijzigde omstandigheden zonder kabinetsstandpunt aan de Kamer aan. Politieke partijen kunnen de rapporten gebruiken bij hun voorbereidingen op de verkiezingen. Ook in debatten met uw Kamer zullen de komende periode door of namens het kabinet geen standpunten over de rapporten worden ingenomen.

De heroverwegingen zijn bewust niet opgesteld vanuit een bepaalde blauwdruk of integrale visie op de overheid. De rapporten bevatten een analyse op een twintigtal terreinen en bieden bouwstenen en aanknopingspunten voor besparingsvarianten. Hierbij is getracht een breed politiek spectrum te presenteren. Elk rapport moet daarom zelfstandig worden beoordeeld. Varianten uit verschillende rapporten kunnen niet altijd één-op-één worden opgeteld.

Bij de varianten zijn budgettaire, economische en maatschappelijke effecten van de verschillende voorstellen zoveel mogelijk in kaart gebracht. In elk rapport wordt, overeenkomstig de taakopdracht, tenminste één variant gepresenteerd die leidt tot een besparing van 20% op de uitgaven. De wenselijkheid van varianten is niet beoordeeld.

De sturing vanuit de minister-president, de viceminister-president en de minister van Financiën, heeft zich, mede gelet op het versnelde tijdschema van oplevering, gericht op de vraag of de taakopdracht is gehaald: is aan de doelstelling van – 20% en andere elementen uit de taakopdracht voldaan en zijn de onderliggende bedragen goed onderbouwd?

De heroverwegingen beslaan niet de totale rijksbegroting, maar wel een aanzienlijk deel daarvan. Bij de afweging welke begrotingsartikelen in de taakopdrachten van de heroverwegingen zijn opgenomen, is leidend geweest dat de heroverwegingen zijn toegespitst op samenhangende thema’s met een substantieel budgettair beslag en dat gefundeerde keuzes over het betreffende onderwerp in de rede liggen. Voor andere onderwerpen geldt dat er altijd besloten kan worden tot een (generieke) financiële taakstelling, zoals ik de Kamer ook heb laten weten in het kader van de aangenomen motie Ten Broeke/Bosma1 over het betrekken bij de heroverwegingen van de beleidsterreinen «media» en«cultuur».

De minister-president, minister van Agemene Zaken,

J. P. Balkenende


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Tweede Kamer 2009–2010, Kamerstuk 32 123, nrs. 25 en 40.

XNoot
1

Tweede Kamer 2009–2010, Kamerstuk 32 123 VIII, nr. 20.

Naar boven