Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen
van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State)
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 19 maart 2010, aangeboden aan de Koningin door de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mede namens de minister van Economische Zaken.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 25 november 2009, nr. 09.003318, machtigde Uwe Majesteit de Raad
van State zijn advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit
advies, gedateerd 23 december 2009 (nr. W08.09.0492), bied ik U hierbij aan.
De Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen ten aanzien van het ontwerp.
Wel plaatst de Raad enige redactionele kanttekeningen. Daarbij geeft de Raad in overweging in artikel 9.2.2.6a, eerste lid,
van het voorstel de zinsnede «de uitstoot van broeikassen» op te nemen in het tweede lid van dit artikel. Met het gebruik
van «de uitstoot van broeikassen» is bedoeld het in dat lid bedoelde begrip duurzaamheid uit te breiden. Verder is het derde
lid van artikel 9.2.2.6a een nadere bepaling ten opzichte van het eerste lid. Als in het eerste lid «de uitstoot van broeikassen»
zou worden geschrapt, zien de regels uit het derde lid niet meer op die uitstoot, terwijl het derde lid daar wel mede op betrekking
heeft. Daarom is aan deze kanttekening geen gevolg gegeven.
Verder geeft de Raad in overweging om in artikel 9.2.2.6a, tweede lid, het woord «kunnen» te vervangen door: hebben. Dit in
verband met de verplichtingen die voortvloeien uit de richtlijnen nr. 2009/28/EG en nr. 2009/30/EG. De in het tweede lid bedoelde
elementen zien echter op alle, al dan niet op grond van die richtlijnen verplichte, eisen. Om die reden is bewust gekozen
voor het gebruik van «kunnen» in het tweede lid. Daarom is ook aan deze kanttekening geen gevolg gegeven.
Aan de overige redactionele kanttekeningen van de Raad is gevolg gegeven.
Ik moge U hierbij mede namens de Minister van Economische Zaken verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet
met de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. C. Huizinga-Heringa