32 343 Wijziging van de Mijnbouwwet in verband met implementatie van richtlijn nr. 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PbEG L 140) en van Ospar Decision 2007/2 on the storage of carbon dioxide streams in geological formations

Nr. 25 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2011

Op 25 januari j.l. nam de Tweede Kamer de motie van de leden Verburg en Leegte aan (kamerstuk 32 343, nr. 24). Deze motie is ingediend tijdens het debat over de Mijnwet en CCS op 19 januari j.l. en verzoekt de regering «de effectiviteit en rentabiliteit alsmede de mate van overheidsstimulering van verschillende mogelijkheden tot CO2-reductie te onderzoeken en de Kamer voor 1 juni 2011 van de resultaten op de hoogte te stellen».

Minister Verhagen heeft aangegeven deze motie te willen uitvoeren.

Met collega Verhagen heb ik afgesproken deze motie uit te voeren. Hiertoe heb ik een onderzoek in voorbereiding dat de effectiviteit en rentabiliteit van de CO2-reductie maatregelen voor 2030 en 2050 in kaart zal brengen. De uitkomsten hiervan zullen eveneens worden gebruikt bij de opstelling van de nationale routekaart 2 050 en zullen u dit najaar worden toegezonden.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

Naar boven