32 336 Dierproeven

Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2012

Naar aanleiding van uw verzoek d.d. 22 november jl., om u de overwegingen te duiden op grond waarvan de overdracht van het dossier dierproeven en alternatieven naar het ministerie van Economische Zaken (hierna EZ) plaatsvindt, deel ik u het volgende mede.

Meerdere argumenten hebben in samenhang tot de overdracht geleid.

Allereerst heeft de TK meermaals de wens geuit om de dierenwelzijndossiers in één hand te houden. Laatstelijk in het Algemeen Overleg van september 2010.

Die wens is ook goed te duiden, omdat hiermee beleidsmatig een sterke(re) positionering gerealiseerd wordt.

Bij het ministerie van EZ komen de dierenwelzijn- en de innovatiecomponent samen.

De eerste in de vorm van de Wet Dier, waar de Wet op de dierproeven een goede toevoeging op kan bieden en waar in beide gevallen het toezicht op het dierenwelzijn plaatsvindt door de NVWA, waar EZ eigenaar van is. De beoordeling en het toezicht van dierenwelzijn heeft belangrijke veterinaire componenten, die het best (beleidsmatig) kunnen worden beoordeeld binnen een omgeving waar veel expertise aanwezig is op het gebied van dierenwelzijn. Bovendien is het netwerk van belanghebbende organisaties bij dierenwelzijn sterk vertegenwoordigd. Met alle dossiers in één politieke hand is het eenvoudig(er) dossiers in samenhang met deze organisaties te bespreken.

De tweede – de innovatiecomponent – in de vorm van het topsectorenbeleid. Bij de ontwikkeling van alternatieven liggen er enorme kansen voor innovatie in wetenschap en bedrijfsleven (dierproeven zijn relatief duur) en voor publiek-private samenwerking. In de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) werken ondernemers en wetenschappers van de 9 topsectoren samen. In de TKI’s vindt onderzoek plaats en wordt gezocht naar manieren om innovaties op de markt te brengen (vernieuwende producten en diensten). Onderzoek naar alternatieven voor dierproeven heeft een direct verband met de volgende road maps binnen LSH: «enabling technologies, pharmacotherapy, molecular diagnostics, regenerative medicine and nutrition». Het 3V beleid maakt onderdeel uit van het afwegingskader bij toekennen van projecten binnen deze roadmaps.

Daarnaast is er een verbinding met andere topsectoren, zoals »chemistry and agro-food» en de overkoepelende «ICT roadmap». Er zal speciale aandacht uitgaan naar het verbinden van de verschillende activiteiten op dit gebied en naar de implementatie van resultaten van de ene roadmap in de andere, aldus de regiegroep LSH. Op het gebied van dierproeven en alternatieven zijn het vooral anderen die het moeten doen, met name de wetenschap en het bedrijfsleven; beiden bij uitstek op innovatie gericht. Daar het innovatiebeleid, de coördinatie hiervan en het loket voor innovatiemiddelen geconcentreerd is bij EZ (inclusief de middelen waarover andere ministeries beschikken, waaronder OCW) is de verbinding tussen wetenschap en innovatie optimaal gerealiseerd in de topgebieden.

Daarnaast heeft EZ samen met OCW een sterke(re), coördinerende rol met betrekking tot de inzet van Nederlandse onderzoeksmiddelen in EU-verband (KP7 en binnenkort KP8). Nederland kan zich met het dossier internationaal profileren; hetgeen ook de nadrukkelijke wens van de Kamer is (Algemene Overleggen Dierproeven en alternatieven 2011).

Met een overgang van het dossier dierproeven en alternatieven wordt recht gedaan aan een zorgvuldige uitvoering van de dierproeven in Nederland. Ook bij succesvolle ontwikkeling van alternatieven zullen immers altijd dierproeven blijven bestaan. Het is van groot belang dat de dieren die hierbij betrokken zijn kunnen rekenen op optimale deskundigheid en (beleids)mogelijkheden omtrent dierenwelzijn. Daarnaast beschikt EZ in een aantal belangrijke trajecten over directe(re) sturing- en beïnvloedingsmiddelen. Daarmee is sprake van betere randvoorwaarden voor het ontstaan van synergie tussen de onderscheiden belangrijke aspecten.

Bij de jaarlijkse stand van zakenbrief, waarin u geïnformeerd wordt over de beleidsontwikkelingen in 2012, zult u op hoofdlijnen ook informatie krijgen over de feitelijke overdracht van het dossier aan het ministerie van EZ.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven