Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 maart 2018
Met deze brief bied ik u de «Zo doende 2016» aan1, het jaarverslag van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) over de in
Nederland verrichte dierproeven en het toezicht op de Wet op de dierproeven (Wod).
Transparantie over dierproeven vormt de basis voor zorgvuldig beleid. Met het jaarverslag
van de NVWA wordt de samenleving op een transparante manier geïnformeerd over aantallen
dieren en diersoorten die er jaarlijks worden gebruikt in dierproeven, voor welke
doeleinden en met welke mate van ongerief.
In 2016 registreerden de Nederlandse vergunninghouders 449.874 dierproeven. Dat zijn
78.285 (14.8%) dierproeven minder dan in 2015. In 2016 vonden minder proeven plaats
met onder andere muizen, schapen, konijnen en runderen.
Het aantal dierproeven verricht op genetisch gewijzigde dieren is in 2016 met 49.604
gedaald ten opzichte van 2015. Deze daling is voor een deel te verklaren door de nieuwe
registratiemethodiek die sinds 2014 wordt toegepast en voortvloeit uit de Europese
Richtlijn 2010/63/EU. Bij het creëren van een nieuwe genetisch gewijzigde dierlijn
worden nu twee generaties nakomelingen meegeteld als dierproef totdat uit een welzijnsevaluatie
is gebleken of er sprake is van ongerief bij deze dieren. In 2016 is aangetoond dat
er bij veel genetisch gewijzigde dierlijnen geen sprake is van ongerief. Hierdoor
wordt het fokken van deze dieren niet langer gerapporteerd als dierproef.
Het totaal aantal proefdieren dat in 2016 is gedood zonder te zijn gebruikt in een
dierproef is gestegen met 8,5% ten opzichte van 2015 tot 440.766 dieren. In de jaarregistratie
2015 was dit aantal juist met 22% gedaald ten opzichte van 2014.
336.600 van deze proefdieren zijn gedood zonder te zijn gebruikt in een dierproef
óf in de fok, omdat zij bijvoorbeeld niet over de gewenste genetische eigenschappen
beschikten. 104.166 van de dieren zijn wel ingezet als fokdieren.
Het Nationaal Comité advies dierproevenbeleid (NCad) is bezig om samen met vooraanstaande
onderzoeksgroepen kwaliteits- en efficiëntiecriteria op te stellen voor het genereren
van genetisch gewijzigde dieren. Deze criteria dienen bij te dragen aan het verminderen
van het aantal proefdieren dat gedood worden vóór gebruikt te zijn in de fok of in
een dierproef. Het advies zal voor de zomer worden afgerond.
De NVWA voerde in 2016 300 inspecties uit, 38,2% van de inspecties gebeurt onaangekondigd.
Naar aanleiding van deze inspecties heeft de NVWA schriftelijke waarschuwingen aan
drie verschillende vergunninghouders gedaan. Eind 2016 waren 81 instellingen in het
bezit van een vergunning voor het verrichten van dierproeven. Deze instellingsvergunninghouders
zijn bijvoorbeeld universiteiten, academische ziekenhuizen, onderzoeksinstellingen
en farmaceutische bedrijven.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten