32 336 Dierproeven

Nr. 46 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 maart 2016

Met deze brief bied ik u de «Zo doende 2014» aan, het jaarverslag van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) over de in Nederland verrichte dierproeven en het toezicht op de Wet op de dierproeven (Wod)1. In dit jaarverslag zijn de registratiegegevens van de instellingen en bedrijven die in het kader van de Wod een instellingsvergunning hebben opgenomen en de inspectiegegevens van de NVWA. Instellingsvergunninghouders dienen een registratie bij te houden over uitgevoerde dierproeven en gebruikte proefdieren. De NVWA verzamelt deze gegevens. Sinds 1978 publiceert de NVWA ieder jaar een jaarverslag over de geaccumuleerde registratiegegevens en het toezicht door de NVWA.

Wijzigingen in de registratie

In het registratiejaar 2014 is voor de eerste keer een nieuwe registratiesystematiek voor dierproeven gebruikt die voortvloeit uit de Europese Richtlijn 2010/63/EU en het Uitvoeringsbesluit 2012/707. Door deze nieuwe registratie is de definitie van het begrip dierproef voor sommige registratiecategorieën ruimer geworden en hebben verschuivingen plaatsgevonden van aantallen dierproeven en proefdieren tussen registratiecategorieën. De registratie geeft een breder beeld van het aantal gebruikte dieren, inclusief de dieren die geen onderdeel waren van onderzoek, maar bijvoorbeeld betrokken waren in een fokprogramma. De nieuwe, bredere registratie resulteert in een groter totaal aantal van geregistreerde proefdieren. De NVWA heeft in de Zo doende 2014 twee tabellen opgenomen waarin de specifieke wijzigingen van de registratie duidelijk worden gemaakt en heeft, waar mogelijk, de getallen in verhouding gezet met eerdere jaarregistraties.

De zorgvuldige uitwerking en afstemming van de nieuwe manier van registreren heeft de NVWA meer tijd en personele capaciteit gevraagd dan voorgaande jaren. Zo doende 2014 verschijnt dan ook later dan gebruikelijk.

Meer dieren meegeteld

In de nieuwe methodiek zijn veel dieren meegerekend, die eerder niet in beeld kwamen. Via de nieuwe methodiek registreerden Nederlandse vergunningshouders 621.027 dierproeven in 2014.

Ten opzichte van 2013 zijn er 94.434 dieren meer meegeteld (17,9%). De grootse groep extra meegetelde dieren is de groep genetisch gewijzigde dieren (69.246). Dit komt onder meer doordat in de nieuwe registratie nu de eerste twee generaties van deze dieren in een fokprogramma worden meegerekend, terwijl dat in de eerdere registratie één generatie was. Door de nieuwe strengere registratiesystematiek worden dus in 2014 dieren geregistreerd die voorheen niet als dierproef werden beschouwd. Het lijkt niet zeer waarschijnlijk dat er sprake is van een reële stijging, aangezien het aantal dierproeven met genetisch gemodificeerde dieren de afgelopen jaren nagenoeg stabiel is gebleven.

De overgang naar de nieuwe registratiesystematiek is zowel voor de NVWA als voor de vergunninghouders een hele omschakeling. De vergunninghouders hebben hun registratiesystemen hierop aangepast of hebben in sommige gevallen zelfs hun registratiesystemen volledig vervangen door nieuwe systemen. De instituten hebben hun systemen opgeschoond, waarbij enkele vergunninghouders bij dossiers van dierproeven hebben geconcludeerd dat deze gegevens in eerdere jaren nog niet correct waren doorgegeven. Ze hebben deze niet eerder geregistreerde dierproeven in 2014 alsnog doorgegeven, wat heeft geleid tot meer meegetelde proeven in dit verslagjaar. Het gaat daarbij om circa 25.000 dierproeven.

In 2014 zijn 420.547 dieren doodgegaan of gedood zonder dat zij onderdeel waren van een dierproef. Hiervan hebben 106.539 dieren deelgenomen aan een fokprogramma. Dat is een daling van 8,3% ten opzichte van 2013.

Inspecties NVWA

De NVWA houdt toezicht op de naleving van de Wod. De NVWA inspecteerde in 2014 alle vergunninghouders, op enkele kleine vergunninghouders na die in dit jaar geen dierproeven hebben uitgevoerd of geen dieren hebben. In 2014 verleende de NVWA een nieuwe vergunning aan vier instellingen; twee vergunningen werden op verzoek van de vergunninghouder ingetrokken.Eind 2014 waren 83 instellingen in het bezit van een vergunning voor het verrichten van dierproeven. Deze instellingsvergunninghouders zijn bijvoorbeeld universiteiten, academische ziekenhuizen, onderzoeksinstellingen en farmaceutische bedrijven. Van de 83 vergunninghouders waren 45 instellingen ook in het bezit van een vergunning voor het fokken of afleveren van dieren met het oog op dierproeven. Eén instelling was alleen in het bezit van een fokvergunning.

In 2014 voerde de NVWA in totaal 297 inspecties uit. Dit zijn 40% inspecties meer dan in 2013. Tijdens de inspecties gaf de NVWA drie schriftelijke waarschuwingen aan drie verschillende vergunninghouders. Bij twee vergunninghouders waar in 2013 het voornemen tot beperking van de vergunning was aangekondigd, vervolgde de NVWA in 2014 het frequente toezicht. Bij één van deze twee vergunninghouders gaf de NVWA in 2014 een schriftelijke waarschuwing.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven